Funeral Winds – Essence

Heeft u het nog niet gevoeld wanneer u zich in de duisternis begeeft, genadeloos overgeleverd aan verborgen krachten die zich tegoed doen aan uw oudste angsten en diepstgewortelde verlangens, heimelijk verscholen onder het zwarte uitspansel van de nacht? Die sinistere kilte die zich als een doodse hand rond het hart sluit, door een ijzige wind meegevoerd uit koude graven? U raadt het al: de Koude Haat is terug. Drie jaar na het meer dan degelijke Sinister Creed komt Hellchrist Xul (Maurits Jansen voor de vrienden) uit de diepste krochten van de hel gekropen om de wereld te bestoken met album nummer vijf, dat teruggaat naar de essentie van het genre: bruutheid, boosheid en blastbeats.

Aangezien Hellchrist Xul zich ondertussen in Praag gevestigd heeft kunnen we eigenlijk niet meer spreken van een Nederlandse band, maar verder is er niet echt iets veranderd. Het minste wat je van Funeral Winds kan zeggen, is dat het doorheen de jaren trouw is gebleven aan zijn originele idealen: rauwe, satanische black metal maken zonder al te veel poespas, maar vooral met veel vuur, snelheid en grimmige agressie. Daarvoor put Hellchrist Xul vooral uit de bronnen van de peetvaders, de illustere stichters van het blackmetalgenre: bands als Venom, Bathory, Mayhem, Emperor en Immortal. Hoewel er sinds de oprichting in 1991 (jawel, dit is een dertigjarig jubileum!) wel wat stappen gezet zijn om de productie te verbeteren, had dat enkel tot doel om alle instrumenten (en de rasperige stem van meneer Xul zelf uiteraard) evenwaardig uit de verf te laten komen, en zeker niet om een gepolijst geluid te bekomen. Want een gladde, perfecte productie is allesbehalve trve. Dat spreekt toch voor zich.

En die lijn van groezelige, rommelige, chaotische en daardoor soms wat afmattende black metal wordt gewoon onverminderd verdergezet op Essence. En toch start het album verrassend, met een slepende, mid-tempo track. Towards the Glorious Triumph of Satans Empire opent met het geluid van vliegen (hoe kondig je de Heer der Vliegen anders aan?) en een (naar gewoonte) ultrakort sfeermomentje, waarna de logge machine als een trage pletwals over je heen rolt. “His army marches towards glory, trampling the nations.”: ja, zo klinkt het wel inderdaad. Enkel in het refrein (“Marching into victory!”) wordt het gaspedaal al eens stevig ingedrukt. Inhoudelijk start Hellchrist Xul met het boek Openbaring 12:3. “Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op elke kop een kroon.” Dit openingsnummer is duidelijk bedoeld als introductie, en die taak neemt het perfect op zich, zowel inhoudelijk als compositorisch. Het langzame tempo en stapvoetse ritme dat hier overheerst komt wel nog even terug op The Heart of Darkness (en in minder uitgesproken mate ook eventjes op The Bowls of Wrath and Ancient Hate en Aeon of Darkness), maar verder wordt op dit album alles aan een rotvaart op je afgeschoten. Zoals we gewoon zijn van Funeral Winds staan de vocalen vooraan in de mix, gevolgd door het ruige snaarwerk. De drums komen hier iets minder duidelijk uit de verf, al voel je onderhuids wel de basdrums als de beukende hartslag van een onsterfelijke haat. De gestage cadans beult je af tot je uiteindelijk bereid bent om je aan Satan te onderwerpen.

Zoals gezegd: Towards the Glorious Triumph of Satans Empire is maar de aanloop naar de glorie van het rijk van Satan. Funeral Winds komt pas helemaal op dreef op Of Black Tongues and Sulphuric Breath, een ode aan de krachten van het kwaad. Hier wordt de stijl gehanteerd die we kennen van de band: beukende black die al dertig jaar over tijd lijkt, vocalen als schuurpapier (korrel 66,6), eenvoudige maar ijskoude riffs (zoals die in 1991 aan de lopende band werden geschreven), een stoffige zombie achter het drumstel (met een nadruk op snelheid en razernij, maar absoluut niet op finesses) en een productie waarvan de randen dat schuurpapier korrel 66,6 wel zouden kunnen gebruiken… Maar het “terug in de tijd”-effect is er zeker, daarvoor is de intensiteit hoog genoeg en komen de riffs voldoende overtuigend over. Je kan allerlei parallellen trekken als je wil, maar vooral Immortal (in het bijzonder de vocalen en het ritme achter de teksten) en 1349 komen hier bij mij op.

Essence heeft zijn naam niet gestolen: dit is een mooie synthese van de vroege jaren ’90 in al hun glorie. Noem willekeurig tien bands op die groot waren in die tijd en je zal ze allemaal wel ergens tegenkomen op dit album. Een extra portie nostalgie dus, maar niks baanbrekends of unieks natuurlijk. Zoals gezegd valt The Heart of Darkness dan wel weer op tussen de andere nummers: in eerste instantie door de overduidelijke thrashinvloeden, maar ook door het meer stapvoetse ritme dat hier geregeld gehanteerd wordt. Opnieuw hoor ik veel gelijkenissen met Immortal (ritme, riffs, vocalen, lyrics). De vocalen zijn overigens het hele album door opvallend verstaanbaar, waardoor je vaak de neiging krijgt om net als Hellchrist Xul je eigen stembanden actief om zeep te helpen. Onderwerp van dit nummer? Satan natuurlijk, of wat dacht u?

Essence brengt ons dus terug naar de essentie, en die essentie is naar goede Funeral Winds-gewoonte kort en bondig. Het album haalt in zijn totaliteit de 35 minuten niet en sommige nummers (Rise of the Dark Imperium, The Worm God) zijn op zichzelf korter dan drie minuten. Toch durft het hier en daar wel eens te vervelen: er is net iets te weinig opwinding, net iets te weinig afwisseling in tempo en ritme, net iets teveel van het zelfde op vocaal vlak, net iets te veel herhaling in die riffs en net iets te vaak wordt het gaspedaal maximaal ingedrukt. Ergens halverwege het album ontstaat er dan ook een zeker gevoel van verzadiging. Gelukkig zijn de nummers stuk voor stuk degelijk te noemen en durft het enthousiasme van Hellchrist Xul zelfs af en toe aanstekelijk te werken (zoals bijvoorbeeld tijdens enkele hypersnelle passages op het nummer Essence). Net als op voorgaande albums wordt er met herhaalde refreinen gewerkt, waardoor de lyrics- en meekrijsadepten onder ons ook nog eens aan hun trekken komt. Inhoudelijk spreidt Hellchrist Xul overigens ook veel occulte kennis tentoon. “Ya! Zat-i Shaitan! Hail, O Essence of Satan! Iblis… Father of Bitterness. Enemy of god.” Hell yeah!

Eén van de meer donkere nummers op Essence is het Mayhem-achtige The Bowls of Wrath and Ancient Hate. Het tempo lijkt hier net niet voluit te gaan, maar blijft ergens steken in het drijfzand van het vagevuur. De beukende basdrums vormen hier een extra laag, een soort dreigend souterrain, een duivelse versie van The Upside Down. Dit zijn toch wel details die het album naar een hoger niveau tillen.

Nadat we met z’n allen uit volle borst “Hosanna!” hebben meegebruld tijdens The Worm God komen we met Aeon of Darkness (vijf en een halve minuut maar toch het langste nummer op dit album) aan het einde van Essence. Deze laatste track brengt geen verrassingen meer, al is het duister bijna tastbaar aanwezig door een aantal venijnige riffs en Naglfar-achtige stapritmes. Hellchrist Xul weet duidelijk nog steeds hoe hij zijn black metal het liefst heeft: zwart. Innovatief is het allemaal niet, maar wie zijn black metal ook graag puur en onverdund tot zich neemt, zal hier zonder twijfel van genieten.

Score:

75/100

Label:

Avantgarde Music, 2021

Tracklisting:

  1. Towards The Glorious Triumph Of Satan’s Empire
  2. Of Black Tongues And Sulphuric Breath
  3. The Liberating Rays Of Death
  4. The Heart Of Darkness
  5. Rise Of The Dark Imperium
  6. Essence
  7. The Bowls Of Wrath And Ancient Hate
  8. The Worm God
  9. Aeon Of Darkness

Line-up:

  • Hellchrist Xul – Stem, alle instrumenten

Links: