Fimbulvet – Portale

Fimbulvet gaat zijn twintigste levensjaar in en bracht eind april Portale ter wereld.  De band bestaat intussen enkel nog uit opperhoofd en multi-instrumentalist Stephan Gauger. Duitse pagan metal met hier en daar een stevige scheut heavy metal. Dit genre had ik al even de rug toegekeerd, maar toen ik vernam dat niemand minder dan Marcus Stock (van onder andere Empyrium, The Vision Bleak en Sun Of The Sleepless) de schijf had geproduceerd, werd ik benieuwd. De vraag die ik me meteen stelde, was dan ook: is er op Portale wat Empyrium-magie te vinden? 

Eerst en vooral toch even hoedje af voor wat Herr Gauger hier brengt. Bij heel wat soloprojecten is er sprake van (één of meerdere) gastmuzikanten, of worden bijvoorbeeld de drums geprogrammeerd en is het bovendien repetitiviteit troef. Zoals in de videoclip van Der finst’re Poet te zien is, staat hij echter effectief zelf voor alle instrumenten in. En hij doet dat, verdammt noch mal, zeer behoorlijk: zowel drum- en gitaarwerk laten voldoende afwisseling horen met zelfs degelijke gitaarsoli, zonder hierbij flitsend te zijn, maar dit genre heeft dat ook helemaal niet nodig. Qua geluid komen al snel bands als Obscurity en Siebenbürgen (met de latere, ook op meer heavy metal geïnspireerde albums zoals Darker Design And Images) in gedachten: melodieus met die typische Duitse inslag, die op vlak van de vocalen niet enkel met de taal te maken heeft maar ook met de klankkleur van zowel de zuivere als de krijsende zangstem. Stephan gebruikt heel vaak zuivere zang op Portale en doet dat zeer verdienstelijk, maar in mijn oren verliest de muziek nogal aan kracht wanneer hij de iets hogere regionen opzoekt. Dit is echter, in een behoorlijk sterk geheel, slechts een bescheiden minpunt. 


Voorafgaand aan de release van Portale werd het hierboven reeds vernoemde Der finst’re Poet gelost en dit is meteen één van de sterkste nummers van de plaat. De afwisseling tussen de krijsende en zuivere samenzang in een lager register werkt al even sfeervol als wat producer Marcus al eens placht te doen met zijn blackmetalband Sun Of The Sleepless. Wanneer Stephan tijdens dit nummer wat hoger en klaarder zingt, wordt het verlies aan vocale kracht goed gecompenseerd door de blastbeats die stevig doorjakkeren. Ook in het daaropvolgende nummer Traumfänger brengt de lagere samenzang een aangename gelaagdheid. Afsluiter van het album Patron des Lebens wordt ingeleid door akoestische, zeer ruimtelijk klinkende gitaar. Na anderhalve minuut gaat onze goede vriend er weer voor met zuivere stem, ondersteund door stevige, licht huppelende drums en een eenvoudige heavymetalpartij, om over te gaan in een van de meest emotionele riffs van het album. Wanneer hij er dit keer passioneel overheen krijst zonder over te schakelen op cleane vocalen, is het genieten geblazen en overstijgt hij met gemak de Duitse paganmetalmiddenmoot. Jammer genoeg volgt daarop één van de zoetste stukken, maar dit wil ik zeker met de mantel der Liebe bedekken.

De laatste drie nummers van Portale, die ik hierboven kort besprak, zijn het beste wat het album te bieden heeft. Dit is dus geen geval van een paar knallende nummers om mee te beginnen maar nadien vooral inkakken. Is de rest dan niet de moeite waard? Wel, laat me u nog even meenemen richting het begin van het album, langs nummers zeven en zes. Wie ein Blatt im Wind is een akoestisch nummer dat de sterke afsluitende drievuldigheid inleidt, maar toch helemaal anders klinkt dan Empyrium. Denk eerder aan de meer contemplatieve kant van de Duitse folk-/akoestische band Falkenstein. Sereen en mooi. Op Drachentor horen we vooral de ruige kant van Stephans stembanden op een riff die verre van vernieuwend is, maar zowel qua melodie als jachtigheid geweldig is (vergelijk die voor de gein toch maar even met Siebenbürgens knaller Rebellion, in het bijzonder de begeleidende melodie tijdens de gitaarsolo op Drachtentor). De zuivere zang, wanneer deze opduikt, is hier vooral ondersteunend en sfeertoevoegend.

En zo komen we bij de eerste helft van het album aan, die naar mijn gevoel aanzienlijk minder sterk is. Niet dat het slecht is, maar het klinkt allemaal nogal generiek. Opener Portale (het eerste nummer is een akoestische, sfeervolle intro) geeft bij de eerste noten de indruk van stevig groovend van start te gaan door de Davidian-achtige gitaar (jazeker, van Machine Head) maar gaat al snel over in een dertien-in-een-dozijn paganmetalriff. Neiding onderscheidt zich door het rustige intermezzo rond halfweg, waar zelfs wat Scorpions-sfeer te ontwaren is. De opbouwende overgang naar het hardere einde is zeer geslaagd, het hardere einde echter minder. Maar ook de eerste albumhelft heeft dus zeker zijn momenten. 

In het algemeen gesproken is dit Portale nogal een onevenwichtige nieuwe worp, waarvan de ster, naarmate het album vordert, wel steeds sterker gaat schijnen. Ligt dit genre je wel, laat je dan niet leiden door de eerste helft van het album maar leg zeker je oor eens te luister bij de laatste nummers!

Score:

82/100

Label:

Trollzorn, 2023

Tracklisting:

  1. Schwelle zur Inbrunst
  2. Portale
  3. Neiding
  4. Feuertod
  5. Krieg der Ratten
  6. Drachentor
  7. Wie ein Blatt im Wind
  8. Der finst’re Poet
  9. Traumfänger
  10. Patron des Lebens

Line-up:

  • Stephan Gauger – Alles

Links: