Ershetu – Yomi

Honderd op honderd. Ik geef het niet vaak, maar als een album naar mijn mening geen zwakheden bevat en me in zijn totaliteit weet te overrompelen en er in slaagt om me diep te emotioneren, dan is het maximum meer dan op zijn plaats. Laat ik zelfs nog een stapje verder gaan: ik ken weinig andere metalalbums die naar mijn gevoel zo perfect zijn in al hun facetten. Elke noot op Xibalba, het debuutalbum van het Franse Ershetu, was doeltreffend, perfect geplaatst en relevant. Daarnaast slaagde dit album, dat vorig jaar uitkwam via het eveneens Franse Debemur Morti Productions (net zoals het huidige album trouwens) erin om precies de juiste sfeer neer te zetten. Ik noemde het in mijn recensie destijds “het perfecte Midden-Amerikaanse folkmetalalbum” en “de perfecte muzikale interpretatie van de Maya-cultuur”. Dat is veel perfectie samen zo bij de start van een recensie, dus laat ik deze lofrede maar gewoon afronden door te stellen dat ik mijn punt wel heb gemaakt. Ik heb trouwens van andere metalfans gehoord dat zij dat gevoel van “perfectie” en “uitmuntendheid” over Xibalba niet geheel delen, wat nogmaals bewijst dat muziek grotendeels uit emotie bestaat: of je voelt het, of je voelt het niet. Anderzijds zal niemand kunnen ontkennen dat Xibalba technisch foutloos was. Dé exponent van deze technische voortreffelijkheid was toch wel Lars Nedland (Borknagar), die als gastvocalist zeer zeker een extra dimensie toevoegde aan deze muzikale Maya-fantasie. Hij slaagde er met zijn krachtige, bedachtzame en mystieke stem in om precies de bij dit album passende emoties op te roepen.

Laat ik, vooraleer ik het nieuwe Ershetu-album Yomi aan u voorstel, het project Ershetu eerst eens kort toelichten. Want nee, Ershetu is niet zomaar een blackmetalband en nee, Xibalba was ook niet zomaar een op zichzelf staand album. Dit was namelijk pas het eerste album in een reeks van releases die met muziek proberen te beschrijven hoe verschillende culturen en religies de dood percipiëren. Deze conceptuele albumreeks is het hersenspinsel van de heren Void en Sacr, die voor de instrumentale uitwerking van hun ideeën beroep doen op Blut Aus Nords Vindsval. Void en Sacr beschrijven hun muziekstijl als cineastische black metal, met als doel om “epische, obscure en atmosferische black metal te vermengen met de aangrijpende dramatiek van filmmuziek”.

Album nummer één in de reeks behandelde de Maya-cultuur met een muzikale interpretatie van de Popol Vuh, een oude historisch-mythologische tekst. Album nummer twee, Yomi, neemt ons mee naar de andere kant van de aarde en buigt zich over de dood in de folklore van het Japanse Shinto-geloof. Een beetje opzoekwerk leerde mij dat Shintoïsme een polytheïstische en animistische natuurgodsdienst is, waarin het concept van bovennatuurlijke entiteiten, de kami, centraal staat. De kami bevinden zich in alles: in voorwerpen en levende organismen, maar ook in natuurkrachten (goed en kwaad).

Vóór de release van Yomi kregen we al een voorproefje te horen, een eerste teaser, in de vorm van de single Ketsurui, toevallig (of niet) ook het eerste nummer van dit album. De band heeft een heel herkenbare stijl en je hoort onmiddellijk de gelijkenissen met de nummers van Xibalba. Ershetu koos op dat album voor sfeer en finesse boven agressie en geweld, en dat is op dit nummer zeker niet anders. Het aanloopje met traditioneel Japanse klanken (en druppelend water) is subtiel maar kort, het metalen vervolg typisch voor de band: we horen meeslepend tremolo vol diepe emotie, die de harde hoeken van het snelle drumwerk wat verzacht, met daar tussendoor prachtig geïntegreerde traditionele (ditmaal dus Oosterse) instrumenten en warme, gelaagde cleane zang. Let wel: op dit album is Lars Nedland niet meer te horen; Vindsval neemt zijn functie als vocalist over. De gitaren spelen even een opmerkelijke verwijzing naar From Corn To Dust, mogelijks om de continuïteit met het vorige album te benadrukken. Een opvallend moment wel. Aan één van de Japanse instrumenten (is het een koto?) wordt een fijnzinnig, bijna dartel thema ontlokt, dat op het einde nog eens herhaald wordt (het doet me elke keer weer denken aan een bepaald fragment uit Lacrimosa’s Halt Mich, maar er is in feite enkel een oppervlakkige gelijkenis). We horen ook nog een tweede (vrouwelijke?) zangstem opduiken, die zich opnieuw mooi vermengt in het geheel. Void en Sacr zijn de kunst van het componeren op die korte tijd tussen de beide albums duidelijk niet verleerd, al brengt Ketsurui naar mijn aanvoelen iets minder dan zijn tegenhanger bij Xibalba. From Corn To Dust was net iets complexer en gelaagder (zowel instrumentaal als vocaal) dan Ketsurui en bracht ook nog net wat meer diepgang in compositie en geluid. Maar laat dat zeker geen afbreuk doen aan dit nummer, want dit is echt een heel mooi opgebouwde en uitgewerkte compositie.

Jikoku start met traditioneel houten percussie (Intza Roca is op dit album opnieuw verantwoordelijk voor het betere slag- en tikwerk), gevolgd door een naar Ershetu-normen heel gemene en relatief traditionele blackmetalriff. Vindsval schreeuwt even vol agressie alle demonen uit zijn lijf, maar het is de cleane zang die toch het best bij deze muziek past. Die cleane zang is heel geslaagd, maar Vindsval kan op dat vlak nergens het niveau halen dat Lars Nedland op het vorige album wist te bereiken. Vindsvals cleane stemgeluid is gewoon iets minder vol en diep, maar past wel perfect bij de sentimenten van dit nummer. Vindsval heeft ook een heel veelzijdige stem, waar hij heel wat verschillende timbres en emoties mee aankan. Het grootste deel van Jikoku is een snelle wervelwind die frequent afwisselt tussen verschillende melodische thema’s, waarbij de melodie gedeeltelijk van de gitaren komt en gedeeltelijk van andere instrumenten, zoals een heldere, licht speelse fluit en een banjo-achtig snaarinstrument. Naast de afwisseling in melodie is er hier ook veel afwisseling in ritme waar te nemen: Jikoku zit propvol met interessante ideeën. Het laatste deel van Jikoku zou ik bijna als vrolijk willen bestempelen, al is dat waarschijnlijk niet de bedoeling, maar de gedreven riffs (aangevuld met fluit en zang) zijn zo verkwikkend dat ik er oprecht gelukkig van wordt.

Sekiryō voegt de rauwe intensiteit van black metal samen met rijke cineastische atmosferen.” Zo beschreef Debemur Morti Productions deze tweede single begin oktober. Volgens componist Sacr is de graduele opbouw van het nummer te vergelijken met iemand die zich blijft verzetten tegen de dood, maar uiteindelijk toch capituleert. We horen even de koto, maar al snel wordt daar epische, krachtige, atmosferische black metal, opnieuw met veel diepgang en gevoel, over gedrapeerd. Het valt me op dat de melodieën en de traditionele invloeden, hoewel overvloedig aanwezig, minder prominent hoorbaar zijn dan op Xibalba; op Yomi komt de black metal dan ook meer tot zijn recht en bij momenten is die hier echt zeer duister en massief. Dat is duidelijk een heel bewuste keuze, maar naar mijn gevoel was het evenwicht op Xibalba iets meer in proportie. Dat is weliswaar een persoonlijke opvatting, want ik kan me voorstellen dat veel mensen de wisselwerking op Yomi zullen prefereren, net omwille van die rauwere benadering. De black metal op Yomi is dus iets traditioneler en in die zin onderscheidt het zich minder dan Xibalba. Yomi klinkt als atmosferische black metal met cineastische en traditionele elementen, maar de interactie tussen beiden was op Xibalba toch minder voor de hand liggend, unieker zeg maar. De manier waarop de melodieën en thema’s worden uitgewerkt is ook anders dan op het debuutalbum. Neem nu bijvoorbeeld het laatste stuk van Sekiryō, waarin een Oosters thema met een opzwepende cadans veelvuldig wordt herhaald: een heel geslaagd moment, maar ook hier klinkt het allemaal wat te conventioneel. Ik mis ergens dat gevoel van exceptionaliteit dat Xibalba me wel bracht. De manier waarop Vindsval zijn stem hier hanteert om gekerm en trillend gehuil voort te brengen toont aan dat hij er wél in slaagt om te excelleren en het spook van Lars Nedland toch in zekere zin weet te verjagen, door uit te gaan van zijn eigen vocale talenten.

Op basis van de eerste nummers zou ik toch al voorzichtig durven vaststellen dat Ershetu opnieuw weet te overtuigen, maar niet meer verrast, al zijn er dan andere keuzes gemaakt. Yomi brengt ons epische, atmosferische black metal met een Oosterse kruiding, gekleurd door een veelzijdig vocaal palet. Die veelzijdigheid, ook in geluid en instrumentatie, zorgt er voor dat dit een interessant album is, al mist het net om die reden ook wat de coherentie van zijn voorganger. Neem nu bijvoorbeeld track nummer vier: Abikyōkan. Zelfs na talloze luisterbeurten vind ik dit nummer moeilijk te doorgronden. Het biedt zich aan met fluit, percussie en rituele gezangen, maar mondt uiteindelijk opnieuw uit in atmosferische black metal, waarin de voor dit album zo typische klaaglijke gezangen opvallen. Abikyōkan is een complex, wispelturig nummer met af en toe heel gemene ondertonen, waarin heel wat verschillende ideeën en invloeden samenkomen. Het is jammer genoeg niet helemaal duidelijk waar die precies allemaal naar toe gaan. Het nummer mist richting. Halverwege hoor je wel (voor de allereerste keer bij Ershetu) een heel duidelijke Blut Aus Nord-referentie in het gitaarwerk. Dit toont toch aan dat Vindsval ook in zekere mate betrokken werd bij het componeren van de muziekstukken. De gevoelswaarde van Abikyōkan is zijn voornaamste troef, met een hoofdrol voor de piano, maar het mist cohesie. De manier waarop het emotionele thema zich in het tweede deel ontwikkelt is echter wel een mooie proeve van de uitzonderlijke vaardigheden van de heren Void en Sacr (en Vindsval).

Hetzelfde geldt eigenlijk ook wel voor Kagutsuchi, dat eerder gefundeerd is in furieuze agressie dan in subtiele esthetiek (wat we van Ershetu toch niet helemaal gewend zijn). Puur qua creativiteit vind ik dit ook het minst interessante nummer van het album. En hoewel Nenokatasukuni niet alleen de prijs voor langste tracktitel, maar ook die voor langste speelduur op dit album krijgt, brengt deze afsluiter in negen minuten eigenlijk te weinig. De helderheid in geluid en het evenwicht in de opbouw van de nummers, iets wat ik heel erg apprecieerde in Xibalba, is hier grotendeels onvindbaar. Het lijkt wel alsof Ershetu te weinig ideeën overhad om ook de laatste nummers grondig te kunnen uitwerken, of dat de ideeën er wel waren (want hier en daar hoor ik toch interessante vondsten), maar de tijd ontbrak om er iets harmonisch mee te creëren. Er wordt zelfs even teruggevallen op een folkmetalaanpak, waarbij het banjo-achtige geluid uiteraard doet denken aan Finntroll.

Yomi is een album met twee gezichten. De drie eerste nummers (waar niet toevallig ook de twee singles toe behoren), en dan vooral opener Ketsurui (met voorsprong het beste nummer op het album), weten zeker te overtuigen en zijn in zekere zin een verderzetting van de verdiensten van Xibalba. De aanpak is wel wat anders; het belang van de “cineastisch” en traditionele folk-elementen is wat afgebouwd ten gunste van een prominentere rol voor de black metal. Toch kunnen die eerste drie nummers zeker bekoren omdat ze zoveel goede, creatieve ideeën bevatten, die ook op evenwichtige wijze in de muziek worden verwerkt. Ik vind wel dat de heldere stem van Lars Nedland wat wordt gemist, al klopt het wel dat het rijke stemgeluid van Vindsval beter past bij deze andere aanpak.

Het tweede deel van het album mist dan weer creativiteit, cohesie en transparantie in de compositie. Ershetu klinkt hier rauwer en gemener (wat op zich geen schande is), maar dat gaat wel ten koste van de harmonische opbouw van de nummers en de helderheid van de individuele aspecten van de muziek.

In mijn recensie heb ik (en dat lijkt me hier ook heel relevant) heel vaak de vergelijking gemaakt met het debuutalbum van Ershetu, maar wie Xibalba niet kent (moet daar snel verandering in brengen!) zal met Yomi toch een fijn folkmetalalbum ontdekken, dat met Ketsurui één van de betere blackmetaltracks van het jaar aflevert. Omwille van de eerste 50% van dit album plaats ik het toch in de shortlist van mijn jaarlijst, maar de top-5 gaat deze niet halen.

Ik wil dit album wel nog extra punten toebedelen omwille van het werkelijk fantastische artwork. Dit is kunst van de bovenste plank. Prachtig!

Score:

82/100

Label:

Debemur Morti Productions, 2024

Tracklisting:

  1. Ketsurui
  2. Jikoku
  3. Sekiryō
  4. Abikyōkan
  5. Kagutsuchi
  6. Nenokatasukuni

Line-up:

  • Sacr – Alle muziek
  • Void – Concept en teksten
  • Vindsval – Stem, basgitaar, gitaar
  • Intza Roca – Drums, percussie

Links: