Emyn Muil – Afar Angathfark

De literaire werken van meesterverteller J.R.R. Tolkien behoren al sinds jaar en dag tot de meest invloedrijke inspiratiebronnen voor blackmetalbands. Soms levert het enkel een lekker gemene bandnaam op (Gorgoroth, Carach Angren en Cirith Gorgor bijvoorbeeld), maar sommige bands gaan graag nog een stapje verder en proberen de roemruchte verhalen van Midden-Aarde in muziek te vertalen. Uiteraard is het Oostenrijkse Summoning de eerste naam die bij iedereen opkomt als het om Tolkien-geïnspireerde black metal gaat, maar er zijn er nog. Emyn Muil bijvoorbeeld, uit Italië. Deze éénmansband is het geesteskind van Saverio Giove, alias Nartum. Thematisch wordt de mosterd gehaald bij De Silmarillion, een compilatie van verhalen over het ontstaan van de (fictieve) wereld en de lotgevallen van elfen en mensen in de Oudste Tijd, de eerste Era van deze wereld. Een hele boterham inderdaad, een lijvig boek ook, en zonder twijfel Tolkiens postume magnum opus. Hoewel Emyn Muil te boek staat als een episch-symfonische blackmetalband, ligt de nadruk hier duidelijk op het symfonische, en minder op de metal. Het verhaal staat hier namelijk centraal, en de instrumenten dienen vooral ter ondersteuning daarvan.

Emyn Muil werd geschapen in 2012 en bezong achtereenvolgens het verhaal van de (anti-)held Túrin Turambar (Túrin Turambar Dagnir Glaurunga, 2013) en het relaas van Eärendil en de val van Gondolin (Elenion Ancalima, 2017). Met Afar Angathfark (een eed in het Orks die letterlijk ”Bij de Smidse van mijn Ziel” betekent, voor wat het waard is) gaat Nartum nog wat verder terug in de tijd en waagt hij zich aan het belangrijkste en misschien wel meest noodlottige verhaal van De Silmarillion: de geschiedenis van Fëanor.

Aangezien je de muziek op Afar Angathfark echt niet kan loskoppelen van het verhaal, zal ik proberen om de geschiedenis van Fëanor hier even heel kort samen te vatten. Wie van plan is om dit meesterwerk nog te lezen raad ik aan om volgende alinea over te slaan, al probeer ik spoilers zoveel mogelijk te vermijden.

Oké, daar gaan we dan. Nadat de wereld was geschapen en de sterren aan de hemel waren geplaatst ontwaakten de elfen. Zij waren geliefd bij de meeste goden (de Valar) en woonden met hen samen in Valinor, een land op het continent Aman. De Vala Melkor (Morgoth) echter haatte hen en wilde tegelijkertijd over hen heersen. De fijnzinnigste en handvaardigste van alle elfen was Fëanor, de zoon van Finwë, leider van het elfenras dat bekend staat als de Noldor. Maar de impulsieve Fëanor zat gevangen in het web van het noodlot. Zijn moeder stierf bij zijn geboorte en hij voelde geen affiniteit voor zijn halfbroers Fingolfin en Finarfin. Hij smeedde de drie silmarillen: legendarische juwelen waarin het licht van de Bomen van Valinor (die door Melkor verwoest werden) voor eeuwig blijft schijnen. Melkor vermoordde zijn vader Finwë en stal de silmarillen, waarna Fëanor hem achtervolgde naar Midden-Aarde, een werelddeel ten oosten van Aman. Fëanor en zijn zonen zworen de silmarillen koste wat het kost terug te winnen, al zou het hun dood worden (dit is de Eed van Fëanor). Wat volgde was een duistere vloek die leidde tot onenigheid en bloedvergieten tussen de verschillende elfenrassen, de verbanning uit Valinor en uiteindelijk een verschrikkelijke oorlog tegen Morgoth en zijn orks vlakbij de vesting Angband (de Dagor-nuin-Giliath).

Voila, nu bent u weer helemaal mee. Als geen ander slaagt Nartum erin om de sprookjesachtige landschappen van Valinor en Beleriand, de spanning en heroïek van de oorlogen tussen Morgoth en de elfen en de tragiek van de verschillende personages uit dit verhaal in muziek vast te leggen. Heroïek en tragiek zijn hier echt wel de centrale thema’s die doorsijpelen in de sfeer, de instrumentatie én de melodieën van Afar Angathfark. Hoewel het verhaal van Fëanor zich niet afspeelt tijdens de aardse middeleeuwen, evoceert het wel wat die sfeer (kastelen, ridders en oorlogen), en dat hoor je ook. Het titelnummer is tegelijkertijd de intro van het album en hier weerklinkt vooral de dreiging van Morgoth en het noodlot, maar daartussen merk je toch ook iets van heldhaftige vastberadenheid en een zucht naar oorlog. Geen gitaren hier, enkel symfonische geluiden en ritmisch drumwerk. Op zich is zo’n sfeervolle, theatrale intro zeker niet uitzonderlijk voor een blackmetalalbum, maar eigenlijk wordt deze lijn op het hele album doorgetrokken en ligt de verhouding tussen synths en zwar(t)e metalen toch anders dan bij de meeste andere blackmetalbands.

Halls of the Fallen lijkt te verwijzen naar de Zalen van Mandos, waar elfen en mensen wachten op het hiernamaals. De algemene stemming is hier dan ook één van eenzaamheid, sereniteit en smart. Een middeleeuwse sfeer (met soms ook wat echo’s uit de Schotse hooglanden) wordt gecreëerd door het gebruik van typische instrumenten als tamboerijn, fluit en koperblazers, de sereniteit vertaalt zich vooral in strijkers en elfenzang. De smart neemt Nartum zelf voor zijn rekening, met een gepijnigde krijs die wat op de achtergrond blijft (als een echo in de verte), een stijlkenmerk dat typerend is voor Emyn Muil. Halls of the Fallen is een lang, majestatisch nummer (maar dat geldt eigenlijk voor de meeste tracks op dit album) dat gaandeweg aan kracht wint (vooral de koorzang geeft dit nummer een monumentaal karakter) en uiteindelijk tot een grootsheid komt die past bij de goddelijke Valar en de onsterfelijke elfen.

Deze combinatie van grootse melodieën, een wat plechtstatige, middeleeuwse sfeer en het vertellende karakter van de blackmetalvocalen doet wel wat denken aan de latere albums van Summoning. Emyn Muil is echter nog net wat beschrijvender en atmosferischer in opzet.

Noldomírë is het woord voor de silmarillen in het Quenya, de elfentaal (letterlijk: “Noldor-juwelen”). Dit is inhoudelijk de centrale track voor dit album, want het vertelt over de Eed van Fëanor, het daarmee verbonden noodlot en de daaropvolgende oorlog. Het nummer begint met een soort middeleeuwse dans, maar neemt al gauw hetzelfde majestatische karakter aan als het vorige nummer. Om de pracht en praal van de silmarillen nog wat meer in de verf te zetten wordt hier vooral ingezet op koor en de dromerige stem van de Griekse folk/vikingmetalzangeres Hildr Valkyrie. Dit nummer is krachtiger, epischer, opzwepender en afwisselender dan het voorgaande, en klinkt als de soundtrack van een avonturenfilm (al is het hier dan eigenlijk de soundtrack van een literair avonturenepos). We horen hier ook even de stem van David Seys, een Brits acteur en professionele “voice-over”. Maar wat dit Noldomírë, en eigenlijk het album in zijn geheel, vooral zo fantastisch maakt zijn de prachtige melodieën die hier zijn gecomponeerd: hemels, alsof ze door de Vanyar-elfen zelf zijn vervaardigd (en die waren daar erg goed in!).


Het is dus vooral allemaal heel mooi en atmosferisch, maar opwindend kan je het niet noemen. Een beetje opwinding krijgen we echter wel te horen aan het begin van Heading Eastward, waarin Fëanor en zijn Noldor de overtocht maken naar Midden-Aarde. De elfen tarten het noodlot en trekken stoutmoedig ten strijde tegen Morgoth. Of zoals de lyrics het zo treffend stellen: “War night is coming.” Nartum neemt de term “oosten” hier wel heel letterlijk, want hij kiest op deze track resoluut voor oriëntaalse thema’s. Het geeft me zowaar een heus Lawrence of Arabia-gevoel (je weet wel, die film uit 1962). Het centrale thema is lekker episch en heldhaftig, en wordt mooi gecontrasteerd door een smekende klaagzang uit Aman (vrouwenkoor). De wisselwerking tussen beide thema’s, met toevoeging van Nartums monsterlijke vocalen, is een prachtig staaltje componeerwerk. Een absoluut hoogtepunt op Afar Angathfark en dan ook mijn luistertip voor iedereen!


Wat me persoonlijk ook heel erg aanspreekt aan dit album is de logische chronologie van de nummers, die mooi de verhaallijn van De Silmarillion volgt. Udûn of Utumno is het grootste bolwerk van Morgoth in Midden-Aarde, waar de orks hun pantsers en wapenen smeden in donkere smidsen diep onder de grond. Opnieuw wordt dit beeld prachtig in muziek omgezet. Het instrumentale Udûn is een kort intermezzo waarin je zowel de smidsen als de grotten kan herkennen, op een ritmische en bijna sprookjesachtige wijze.

En de chronologie zet zich mooi verder: de elfen bereiken Midden-Aarde in Where the Light Drowns en zien daar gigantische orklegers: ze kennen nu hun lot en hun doem. Waar je nu een indrukwekkende veldslag zou verwachten kiest Nartum ervoor om de angst en het verdriet van de Noldor in de kijker te zetten. En dus krijgen we weer een rustige en descriptieve track te horen. En hoewel alle emoties opnieuw op meesterlijke wijze hoorbaar worden gemaakt, mis je toch wel de opwinding van de strijd. Ik ben er van overtuigd dat één krachtig, uptempo nummer als apotheose voor dit album het geheel naar een nog hoger niveau had kunnen tillen. Maar goed, dit is de keuze van de kunstenaar. Ik kan als recensent enkel maar vaststellen dat je als luisteraar wat op je honger blijft zitten.

De albumtitel is geschreven in de taal van de orks, en dus moest er toch minstens één nummer vanuit hun perspectief verteld worden. En dat is Black Shining Crown, waarin de orks zegezeker de elfen tegemoet stormen. Heel eventjes maar toont Nartum ons zijn pikzwarte, afschuwelijke kant. Heel even is hij de orks en dat is dan het moment dat je als blackmetalfan koestert. Jammer genoeg zet hij die donkere koers hier niet door.

De officiële afsluiter, In Cold Domain, situeert zich al na de Dagor-nuin-Giliath, wat dus betekent dat Nartum die oorlog effectief niet behandelt op Afar Angathfark. Het wordt een grotendeels rustige, serene, post-blackmetalachtige afsluiter van een relatief rustig album. Gelukkig is er nog het toetje: een “extended” versie (dubbel zo lang) van Arise in Gondolin, een nummer van het debuutalbum. Dat heeft zo een aanstekelijk synth-riedeltje dat je even alle kommer en kwel van het verhaal van Fëanor vergeet. En dat was toch wel even nodig.

Afar Angathfark bevestigt toch wel het talent van Saverio Giove om beelden en emoties op geniale wijze in muziek te vertalen. Voor de gemiddelde blackmetalliefhebber is het echter allemaal wat te descriptief en mist het pit en spektakel. Ik zie het dan ook vooral als een niche-release binnen het symfonische, epische blackmetalgenre. Wanneer luister je dan eigenlijk het best naar Afar Angathfark? Als je De Silmarillion aan het lezen bent natuurlijk! De ideale soundtrack bij een avondje fantasy van de bovenste plank (van de boekenkast). Emyn Muil zal met dit album niet al te veel zieltjes winnen onder de liefhebbers van trve black metal, maar geef deze episch-cinematische versie van het genre zeker eens een kans en laat je overdonderen door de prachtige melodieën en monumentale sfeer.

Als afsluiter toch nog even een dikke pluim voor de maker van het in het oog springende artwork. En ja hoor, ook dat is Saverio Giove!

Score:

77/100

Label:

Northern Silence Productions, 2020

Tracklisting:

  1. Afar Angathfark
  2. Halls of the Fallen
  3. Noldomírë
  4. Heading Eastward
  5. Udûn
  6. Where the Light Drowns
  7. Black Shining Crown
  8. In Cold Domain

Line-up:

  • Nartum – Alles

Links: