Dryad – The Abyssal Plain

Deze Amerikanen van Dryad mogen gelijk op Prosthetic Records hun lo-fi blackmetalplaat uitbrengen. Als je met je debuut gelijk zo’n label weet te strikken doe je iets goed. Het was voor mij een reden om de cd eens aan te slingeren. Deze band wordt geïnspireerd door de diepste diepten in de oceaan, waar zelfs geen zonlicht doorkomt. Het is een letterlijke en metaforische onderzoekende reis naar de diepste oceaan. Doe uw duikerspak dus maar aan, want u gaat letterlijk nat worden volgens deze band. De muziek wordt verder beïnvloed door 80’s horror. Ik ben tot zover nog niet mee in het thema. In een genre waar duivelsverering en suïcide worden verheerlijkt vind ik de Marianentrog een beetje een zwak en laf thema.

De plaat begint met Counterillumination, wat vooral sfeer scheppend werkt. De ietwat dromerige sfeer wordt wreed verstoord wanneer Bottomfeeder inzet, met een verrassend punky inslag. Die punky inslag is typerend voor Dryad. De band maakt het niet ingewikkeld, maar in tegenstelling tot menig blackmetalband bestaat de band uit mensen die vaardigheid hebben in het bespelen van hun instrument. Het eindigt met een audiofragment. Brine Pool Aberration laat de keyboards zwaarder meewegen, waardoor een meer symfonische ambient wordt gecreëerd in de black metal.

De screams komen in staccato messteken. Ik ben niet onder de indruk. Het hele album klinkt het alsof er een puppy wordt gekeeld en dat de laatste blafjes zijn opgenomen. Maak het niet visueel voor jezelf. Probeer die puppy weer uit je hoofd te zetten, want anders hoor je de hele plaat dat hondje blaffen. ‘Woef, woef woef, woef woef’. Het is alsof elk liedje exact dezelfde vocalen heeft, wat komt door de staccato manier van screamen en het gebrek aan zanglijnen. ‘Crusty vocals’ durven ze dat te noemen. Ik vind het vloeken, en dat mag niet van de Here Jezus. Op Loki’s Castle worden daar nog matige grunts aan toegevoegd. Het is hier zo ongebruikelijk dat ik het weer leuk vind, maar ik denk dat de meeste mensen zich afvragen waarom er niet normaal gegrunt wordt.

Hadal voegt een overbodig intermezzo toe, waarna Pompeii Worm die trend voortzet in het intro. Het is een wat complexer blackmetalliedje met typische toonhalveringen. Chimera Monstrosa is weer een intermezzo. Het begint nu de keel uit te hangen, al die sfeerbeelden. Ik geloof het niet, deze ‘black metal’, het is hipster voor en na. Als daarna het verzengende en apocalyptische Abyssal Plain start, wordt duidelijk naar Emperor gehint. Een hint die de band vaker neerlegt, en wat ik best sterk uit de bus vind komen op momenten. Bij deze track werkt het ook als een tiet. De spaarzame keyboards voegen grondtonen toe waar de band de agressie een tijd lang weet vast te houden. Helaas duurt de wederopbouw na iets meer dan twee minuten wel erg lang. In plaats van te kietelen en uit te dagen verzandt de band, en gaat daarna op herhalingsoefening. Daarmee gooit de band zijn eigen glazen in, van wat in essentie een bijtende en vooruit stuwende track was.

Ik vind The Abyssal Plain maar een vreemd album. Je denkt bij jezelf: Waarom heb ik net naar allerlei karige intermezzo’s zitten luisteren? Waarom wil deze band zo graag de muziek interessant maken door twee werelden met elkaar te mixen? De wereld van 80’s horror ambient en punky black metal. De manier waarop Dryad het doet, past niet bij elkaar, en het haalt het tempo uit de plaat. De punky black met af en toe een symfonische ondertoon heeft dat helemaal niet nodig. Sowieso is black metal die over de oceaan gaat onmetelijk niet trve en cvlt. Wat is dat voor laf onderwerp? De twee zijn ook nog niet goed in balans, waardoor het lijkt alsof het hier een split betreft, in plaats van een samenhangend album. Aangaande de black metal moest ik denken aan het Spaanse Barbarian Swords op momenten. Een band die heel wat minder pretentieus te werk ging, heel wat betere vocalen had, maar desondanks heel wat minder hype kreeg.

Ik vond het uiteindelijk een vervelende plaat, die eerder op mijn zenuwen werkte dan mij als luisteraar aan de hand nam en meenam op een diepgaande exploratie. Vooral die ambient stukken leken niet op het album thuis te horen. Dat is echt jammer, want de band laat potentie horen, zowel instrument-technisch als qua riffs. Het is daarom dat ik een extra streng cijfer geef voor deze band. Als je namelijk wel kwaliteit hebt, maar je vertikt te leveren, dan vind ik dat extra kwalijk. Het zal wel een klein gezelschap aanspreken dat graag interessant wil doen over de muziek die men luistert ofzo, maar ik ben hier niet in mee. Mijn medeleven gaat uit naar het hondje, waarvan de keel meermaals is dichtgeknepen om dit album te kunnen produceren. Sterkte.

Score:

55/100

Label:

Prosthetic Records, 2022

Tracklisting:

  1. Counterillumination
  2. Bottomfeeder
  3. Brine Pool Aberration
  4. Trenches
  5. Loki’s Castle
  6. Hadal
  7. Pompeii Worm
  8. Chimera Monstrosa
  9. Abyssal Plain
  10. Black Smoke
  11. Raptures of the Deep
  12. Eutrification
  13. A Nagging Thought

Line-up:

  • Claire Nunez – Vocalen, gitaar, synthesizers
  • Grimmtooth – Vocalen, gitaar
  • Joe Milik – Basgitaar
  • Oliver Weilein – Drums

Links: