Bijna uit het IJslandse niets (er was eerder een EP) is daar Cult Of Lilith met een klapper van een debuutalbum. Bekend is uiteraard dat IJslandse bands vaak iets bijzonders hebben, een diepte die geworteld lijkt in de ongenaakbare natuur en desolaatheid van het land van geisers en vulkanen. Dat ook Cult Of Lilith geen eenvoudig bord bruine bonen is, blijkt al uit de aankondiging van Mara. ‘Necromechanical baroque’ is het terrein van Cult Of Lilith zo wordt ons meegedeeld. Daarbij worden klavecimbel, klassieke structuren en een flamencosectie beloofd. We bereiden ons dan ook voor op een plaat waarbij metal en klassiekere muzieksoorten elkaar vinden en versterken in een nieuwe muziekvorm als op albums van Hollenthon of Septicflesh.
Maar dat is op papier, want wanneer we de plaat opzetten worden we toch wat verrast. Ja, het intro van opener Cosmic Maelstrom is een kundig klavecimbelstuk, maar na nog geen dertig seconden wordt dat toch resoluut de nek om gedraaid door een brok nijdige moderne (death) metal met een attack en precisie die doet denken aan de Amerikanen van Revocation. Nee, niet IJslandse eenzaamheid en respectvol bewonderen van natuurkrachten vormen de basis van het Cult Of Lilith-geluid maar agressie en techniek. En laten we eerlijk zijn: het bevalt ons enorm, ook al omdat de songs vaak wat meer focus lijken te hebben dan die op de laatste (overigens prima) platen van eerder genoemde Amerikanen.
Nadat we een nummer of drie in het album zitten is duidelijk dat we hier met een heel sterk collectief te maken hebben. Het eerder genoemde Cosmic Maelstrom en derde track Enter The Man worden gedragen door snel voetenwerk en flitsende breaks van drummer Kjartan Harðarson die (wanneer hij mag) voortgaat met de energie van een doldrieste labrador. Ook is dan inmiddels bekend dat de gitaristen meer dan een beetje kunnen spelen. Fraai leggen zij hun melodieuze solo’s over het wat heftiger riffwerk terwijl ook onder de zanglijnen menig inventief lijntje wordt verstopt. Zanger Mario Infantes Ávalos ondersteunt de sonische aanvallen met een veelzijdig – veelvuldig gedubbeld – stemgeluid. In de basis gebruikt hij vaak een wat hogere grunt (vermoedelijk ook een aspect dat me in de vorige alinea zo gretig naar de naam Revocation deed grijpen). Daarnaast zet hij blackachtige screams, ultradiepe grunts, een hintje piggy en prima cleane zang in. In het avontuurlijke Atlas bijvoorbeeld – dat met een fraai klassiek intro op gitaar en klaaglijke cleane zang zelfs even op een ballad lijkt uit te draaien maar al snel een paar tandjes bijzet – stopt hij zelfs een uithaal die wat aan Leprous doet denken. Goed gedaan want daarna maken de invallende zware gitaren nog meer indruk.
Hiervoor noemden we Le Soupir Du Fantome als luistertip, maar als je er dan toch eens voor gaat zitten, pak dan gelijk ook Comatose even mee. De track doet op geen enkele wijze zijn naam eer aan want de band vliegt er direct in met gestrekt been als Nigel de Jong tegen Spanje (hé, ligt hier een reden waarom ik niet van flamenco houd?). In alle furie vindt men toch nog plaats voor een wagonlading technische loopjes en wat dissonanten. En niet alleen het ietwat drukke geluid heeft men met Devin Townsend gemeen, want we krijgen hier een heus hoorspel voorgeschoteld. De track gaat over de kwalijke gevolgen van ‘overthinking’, welk kan leiden tot zelfkwelling en diep lijden. Het is maar één van de gedaanten die Mara, een kwaadaardig wezen uit oude volksverhalen wier naam is afgeleid van het IJslandse woord voor nachtmerrie, krijgt in de vertellingen op dit album.
Bij al dit zorgvuldig overdachte muzikale geweld zijn er twee kleine kanttekeningen. Allereerst is daar het ietwat ‘klikkerige’ drumgeluid in een overigens bijzonder professioneel, misschien zelfs licht commercieel (het glijdt in ieder geval bijzonder gemakkelijk naar binnen) totaalgeluid. De andere bemerking betreft de korte duur van slechts 36 minuten. En nee, het geijkte ‘Reign In Blood van Slayer duurde ook nog geen dertig minuten’ kan hier niet worden aangevoerd. Die plaat doet je bijna de volledige duur naar adem happen. Mara daarentegen laat daarvoor genoeg ruimte. Her en der klinkt de plaat zelfs wat contemplatief zoals naar het einde van Enter The Mancubus toe. Ach misschien doet Cult Of Lilith dit juist wel heel slim, want zo laat de band je wel hongeren naar meer.
Na dit alles rest de vraag of Cult Of Lilith niet wat wordt gehypt? Dat zou zo maar kunnen, want in de kern horen we weinig echt nieuwe dingen. Het klassieke element wordt vooral ondersteunend ingezet en van een klassiek intro kijken we al lang niet meer op. Daarbij geven we grif toe dat een klavecimbel in de harde muziek nog geen gemeengoed is, maar op het beperkte gebruik daarvan gaan we deze plaat natuurlijk niet de hemel in prijzen. En toch zie ik Mara vrij gemakkelijk in mijn jaarlijst terugkeren, want ook los van de toevoeging van andere muziekstijlen, klopt deze plaat gewoon. Het zijn juist de techniek en de flow in de agressieve stukken die sterk genoeg zijn om je binnen enkele tellen mee te slepen in het verhaal van Cult Of Lilith. En natuurlijk is het fijn om, wanneer dat eenmaal gebeurd is, uit te vinden dat er nog veel meer te ontdekken is. We hebben hier dan ook te maken met een heuse aanwinst! Nu maar hopen dat de band deze intensiteit op een volgend album vasthoudt.
Score:
87/100
Label:
Metal Blade Records, 2020
Tracklisting:
- Cosmic Maelstrom
- Purple Tide
- Enter The Mancubus
- Atlas
- Comatose
- Profeta Paloma
- Zángano
- Le Soupir Du Fantôme
Line-up:
- Mario Infantes Ávalos – Zang
- Daniel Þór Hannesson – Gitaar
- Kristján Jóhann Júlíusson – Gitaar
- Samúel Örn Böðvarsson – Basgitaar
- Kjartan Harðarson – Drums
Links: