Blue Öyster Cult – The Symbol Remains

Hoera! Blue Öyster Cult heeft een nieuwe plaat uit en noemde deze Mediocrity! Of nee wacht… dat is de titel die ik deze zelf gaf! De oorspronkelijke titel luidde immers The Symbol Remains. Ja, ik ga er geen doekjes om winden: deze plaat kostte me bij momenten moeite om te beluisteren. Bij momenten, want er staan ook aardige songs op. Het is het eerste album van Blue Öyster Cult in ruim negentien jaar. Dit verdient dus zeker de nodige aandacht, ook al is het een band die bij menig millennial geen belletje zal doen rinkelen.

Blue Öyster Cult is nochtans een band waar ik veel respect voor heb. Het Amerikaanse antwoord op Led Zeppelin was in de jaren ‘70 groot, heel groot. Klassieke songs als Burnin’ For You, Then Came The Last Days Of May, Godzilla, Astronomy of Veteran Of The Psychic Wars en het legendarische Don’t Fear The Reaper galmen nog regelmatig door mijn woonkamer. Ik was dan ook zo blij als een kleuter toen ik deze groep in 2017 op Graspop kon bewonderen. Naar het schijnt was Rammstein dat jaar de headliner, maar ik herinner me dat nog amper. Blue Öyster Cult stond daar in de volle namiddagzon te stralen op het podium. Deze grijsaard was gelukkig en ik had toen nog geen weet van een nieuwe plaat. Zou deze me ook zo gelukkig maken?


Helaas. Hoewel het album stevig begint, verzandt het al snel in middelmatigheid. That Was Me is nog te pruimen, maar met de tweede track Box In My Head begint het mij te dagen dat ik vertrokken ben voor een ontgoochelende ervaring. Het is zoals op volwassen leeftijd naar het circus gaan. Plots is een dansende poedel op een stoel niet meer zo indrukwekkend als in je jeugdherinnering. Deze jeugdhelden van mij blijken ook maar gewone mensen te zijn. Laat een andere band dit album uitbrengen en er kraait geen haan naar.

Pas op, het album levert wel enkele leuke songs op hoor. Edge Of The World is schaamteloze popcorn-muziek. Zo poppy als een lollypop. Ik voel mij niet te beroerd om dit – met mijn T-shirt van Meshuggah aan – zo vals als een kat mee te kwelen. Moet kunnen! Het refrein lijkt gestolen te zijn van een boysband, maar Blue Öyster Cult vergeef je gemakkelijk zulke zaken. Ook Stand And Fight en The Alchemist steken erbovenuit. Het eerste nummer laat zich het best omschrijven als Manowar Light en het tweede als Manowar Ultra Light. Theatraal en bombastisch, maar toch melodisch en goed passend in de categorie goed fout. De band maakt gretig gebruik van de piano en ontketent een puike gitaarsolo naar het einde toe. Ik kan genieten van deze nummers. Ik ga daar niet over liegen. Hey, ideetje voor België of Nederland, stuur gewoon Blue Öyster Cult naar het Eurosongfestival met één van deze songs en misschien winnen we dan nog eens. Veilige poprock die naar mijn gevoel beter klinkt dan negentig procent van de rommel die tegenwoordig in de hitlijsten belandt.


De voor mij leukste song is Florida Man. Je hoort duidelijk flarden van wat de band ooit is geweest. Dat typische gitaargeluid van Eric Bloom en het honingzoete stemgeluid van Buck Dharma. Het blijft een winnende combinatie. Blue Öyster Cult op zijn best. Wat ben ik blij met deze song. Het maakt het allemaal waard dat ik me door dit album aan het worstelen ben. Moet je zeker eens beluisteren!

De overige nummers doen me helaas weinig, tenzij op de zenuwen werken. Mijn trommelvliezen zijn nog steeds niet hersteld van die vier minuten dat Train True duurt. Wat een draak van een nummer is me dat zeg. Zouden we deze niet beter inzetten tegen het coronavirus? Volgens mij is deze song het beste vaccin dat we ooit zullen hebben. Als dit het virus niet dood krijgt weet ik het ook niet meer. Nightmare Epiphany is dan weer een lied dat op de nieuwe plaat van Level 42 hoort te staan. Geen idee hoe deze op dit album is terechtgekomen. Moet een foutje van de platenfirma zijn. Kan niet anders.


De plaat wordt uiteindelijk afgesloten door Fight, een laatste hoogtepuntje van de plaat. Ik gebruik bewust een verkleinwoordje want zo heel hoog klimt dit hoogtepunt nu ook weer niet. Hoger dan het leeuwendeel van de nummers op deze plaat in ieder geval, dus genoeg om vermeld te worden. Ik ben fan van de gitaarriff, die voelt zeer jaren ‘80 aan. Het decennium van de wansmaak volgens sommigen, een verloren tijdperk vol muzikale parels volgens mij.

Het is oneerlijk om deze band en dit album tegen het licht van hun jaren ‘70 carrière te houden. Dat schijnt gewoonweg te fel. Dit nieuwe album moet je dan ook op een andere manier bekijken. Het is het werk van een band wiens hoogdagen al enkele decennia achter ons liggen, zelfs van voor mijn geboorte en ik ben niet bepaald een jong veulen meer. We mogen met zijn allen blij zijn dat deze band nog steeds bestaat. Ja, Blue Öyster Cult maakt tegenwoordig muziek die ik niet altijd lust, maar ik ga een eventueel volgende album toch ook beluisteren. Of zoals Dharma zingt als laatste zin van het album: “The Last one turns off the light”. Dat omvat het helemaal. Het licht van de band schijnt steeds minder fel. Ooit zal deze compleet uitdoven. Tot die tijd mogen we gerust genieten. Ook van deze plaat. Dit is Blue Öyster Cult. Fantastische band hoor.

Score:

73/100

Label:

Frontiers Music, 2020

Tracklisting:

  1. That Was Me
  2. Box In My Head
  3. Tainted Blood
  4. Nightmare Epiphany
  5. Edge Of The World
  6. The Machine
  7. Train True (Lennie’s Song)
  8. The Return Of St. Cecilia
  9. Stand And Fight
  10. Florida Man
  11. The Alchemist
  12. Secret Road
  13. There’s A Crime
  14. Fight

Line-up:

  • Eric Bloom – Zang, gitaar
  • Donald “Buck Dharma” Roeser – Zang, gitaar
  • Richie Castellano – Zang, gitaar
  • Danny Miranda – Basgitaar
  • Jules Radino – Drums

Links: