At The Plates – Omnivore

De metal-foodies van At the Plates komen met de opvolger van het in 2020 verschenen debuut Starch Enemy. Blijkbaar is die plaat bij Zware Metalen achter het fornuis gevallen, want er is geen recensie van gebakken. Thematisch gezien moet u de band, en ook deze nieuwe plaat Omnivore, met heel wat korreltjes zout nemen. Het drietal heren kookt er namelijk op los. Toch is het schrijfproces, in vergelijking met het debuut, wel wat serieuzer van aard geweest. Dat is althans zo volgens Tony Rouse, die garant staat voor gitaar, drums en bas op Omnivore. Hij werd namelijk zelf geconfronteerd met gezondheidsproblemen en een aantal ernstige complicaties, waardoor hij zijn levensstijl moest aanpassen.

De Amerikanen hebben dan ook een recept gevonden om dit Omnivore optimaal te laten smaken. We nemen een flinke portie death metal uit de jaren ’90, afkomstig uit Gotenburg, twee kleine kopjes Floridiaanse death metal, anderhalve eetlepel New Yorkse death en tot slot twee zorgvuldig afgestreken theelepels dissonante black metal à la Deathspell Omega. Roer het geheel in een zwarte metalen kom door elkaar, zet 20 minuten in de oven op 666 graden en voila: je hebt een idee van wat je kunt verwachten als je naar dit At the Plates luistert. Het centrale thema van het album is ‘je bent wat je eet’, terwijl de Amerikanen nog steeds een brute sound behouden en vrij luchtige teksten afleveren. Dikwijls met een knipoog naar een aantal andere, grote(re) bands. Wat dacht u van Roastwell 47 (Roswell 47 – Hypocrisy) of Terminal Filet Disease (Terminal Spirit Disease – At The Gates)? U mag nu ook niet meer raden waar de bandnaam vandaan komt! Ja, uitgekookt zijn deze rakkers wel.

Maar dan nu toch echt even terug naar de muziek zelf. Eigenlijk doet deze band met Omnivore precies wat u aan de hand van de beschrijving verwacht: pittige, kruidige (nee dat is niet hetzelfde!) nummers opdienen, meestal in wat minder hapklare brokken. Dikwijls dienen de gitaarlijnen de dissonante amuses op, al dan niet voorzien van de bijbehorende kookgeluiden, zoals het ontsteken van het gas voorafgaand aan With Their Cutlets, He’ll Marinate of de borrelende frituur aan het einde van Into Everlasting Fryer. En als u dit zo leest, dan kan ik mij levendig voorstellen dat uw eerste ingeving is “wat gemakkelijk”, maar deze effecten zijn hier daadwerkelijk goed bedacht en geplaatst. En natuurlijk hoeven de bandleden daarvoor niet zo ver te zoeken, wanneer de titels zelf al zo voor de hand liggend zijn, maar toch hoor ik qua songwriting terug dat er veel aandacht is gegeven aan detail. Iets wat we in de keuken ook vaak terug zien en proeven, wanneer het gaat om een totaalbeleving. En dat is precies wat Omnivore wat mij betreft te bieden heeft.


Zonder clownesk of enkel met humor te worden gebracht, kunnen de Amerikanen zich met speels gemak meten met het eerder genoemde At the Gates. En dit zijn daadwerkelijk geen voedselverspillers, want ik hoor in zekere mate ook wel wat van Carcass terug. En dat is dan ook echt wel een groot compliment. U zal nu vast denken: “Waarom moet ik nu toch deze receptuur een kans geven, als voorgenoemde bands al sinds jaar en dag hun kunnen in eenzelfde stijl etaleren?”. Nou, dat zit hem dan wat mij betreft met name in de goed uitgewerkte combinatie van enerzijds brutaliteit en melodie, soms tezamen tijdens het openingsnummer, maar ook wel dikwijls opvolgend in fases. Zelf prefereer ik hier ook de eerder genoemde dissonante lijnen, die echt wel iets toevoegen aan de vrij complexe death metal. Ik noem het drumwerk tijdens Kitchen Gone en de gemene vocalen. Bloeddorstig slaat dit drietal om zich heen tijdens Punish My Waistline, wanneer een trage opening ontspoort in een niet te versmaden keuken-tafereel met houten pollepels die als drumsticks fungeren. Harde en zachte aanslagen worden smaakvol met elkaar afgewisseld en gecombineerd, waarna de heerlijk geurende riffs de receptuur tot in optima forma completeren. De kooktijd van ruim vier-en-een-halve minuut is hier wel ruim voldoende. Niemand zit te wachten op een overgare cuisson. Neen, daarvoor moeten we echt toch wat meer geduld oefenen, want de langste en tevens beste gang heeft wat meer tijd nodig om de smaakpapillen te beroeren: Terminal Filet Disease. En alsof het hier daadwerkelijk om het einde gaat, laat het drietal dan ook zijn meest hoogstaande en verfijnde noten opdienen. Besef wel dat we nog niet eens halverwege zijn, er volgen hierna nog maar liefst zes gangen. Nou ja, vijf-en-een-half, wanneer we Into Everlasting Fryer als tussengang definiëren. En met zevenenveertig minuten tafelen is dit dan ook geen fastfood-festijn om de honger tussentijds te stillen.

Het titelnummer volgt de vier eerder geconsumeerde gangen op met knapperig gitaarwerk. Omnivore doet hier duidelijk dienst als rustpunt, even op adem komen na een aantal bijzondere spijzen. De akoestische smakelijkheden worden op een elektrisch fornuis gegrild, waarvoor de bereidingstijd slechts een drietal minuten van uw tijd in beslag neemt. Roastwell 47 is zo bruut en sappig als zijn naam doet vermoeden. Een platgeslagen steak die op melodieuze wijze met rode pepers wordt geserveerd. De gehakte blasts vliegen u tijdens deze fase van het diner om de oren. Ideaal voor op de barbecue, zo verwacht uw redacteur van dienst. Het enigszins dwangmatige Open Buffet Surgery laat weinig aan de verbeelding over. Het bekende vreetfestijn waar u zoveel kan eten als u wil. In buffetvorm weliswaar, waarna u aan het einde van de rit gegarandeerd teveel hebt gegeten. Teveel van dit nummer zit er echter niet in, want met een vier-en-een-halve minuut zit en staat u deze gang met gemak uit. De diversiteit aan spijzen is niet ongekend groot, maar wel ruim voldoende om u er in verschillende maten op te laten headbangen.


Incarnated Syrup Abuse begrijp ik als daaropvolgende gang dan weer iets minder, wat niets afdoet aan het nummer, omdat de riff-ribstukken u continu bij de les houden. Eindigen doet deze Omnivore met het eerder besproken tussengerecht en het ongebruikelijk dissonante Northern Frites. Het is weer eens wat anders dan uw gemiddelde pudding, zal ik maar zeggen. En dat gaat eigenlijk wel op voor het gehele plaatwerk van deze culinaire giganten. Omnivore is een werk dat niet snel gaat vervelen door de grote diversiteit en de bijbehorende thematiek. Ieder nummer heeft zo zijn eigen uitgedacht concept, zo gaat het openingsnummer over een maniak die zijn buren vermoordt om ze daarna als diner te verorberen. Terminal Filet Disease is dan weer een goed bedoelde waarschuwing om uw levensstijl onder de loep te nemen, het is immers nooit te laat om het tij te keren. En Roastwell 47 heeft wel degelijk een relatie met het geweldige nummer Roswell 47 van Hypocrisy. Het handelt over een groep dronken studenten die proberen in te breken op een verboden terrein, alwaar zij gekidnapt worden om vervolgens gedwongen van de buitenaardse keuken te proeven… Ik ga niet heel veel meer woorden vuil maken aan dit culinaire experiment, behalve dan dat u het zelf eens zou moeten proberen. Zeer aanbevelingswaardig, volgens uw redacteur van dienst!

Score:

90/100

Label:

Eigen beheer, 2024

Tracklisting:

  1. With Their Cutlets, He’ll Marinate
  2. Kitchen Gone
  3. Punish My Waistline
  4. Terminal Filet Disease
  5. Omnivore
  6. Roastwell 47
  7. Open Buffet Surgery
  8. Incarnated Syrup Abuse
  9. Into Everlasting Fryer
  10. Northern Frites

Line-up:

  • Tony Rouse – Gitaren, drums, bas
  • Tyler McCarthy – Gitaren
  • Mario Alejandro – Vocalen

Link: