Jaarlijstmateriaal! Dat kan gezegd worden voor zowel het debuutalbum als de moeilijke tweede van het licht ongrijpbare Alkaloid. Aan dat statement kan gelijk worden toegevoegd dat het niet voor iedereen zal gelden. Zo vroeg ik mij kort na binnenkomst in 2018 af waarom Liquid Anatomy eigenlijk niet besproken was op Zware Metalen … Om erachter te komen dat wel degelijk was ingeschreven op de promo maar dat de redacteur deze weer had teruggegeven met de mededeling: hier kan ik niets mee! Ergens wel begrijpelijk want, ik zei het al, Alkaloid is nogal ongrijpbaar. Duidelijk vertrekkend uit het toch al complexe techdeathgenre is de band namelijk opgericht om metalen dimensies in elkaar over te laten lopen. En dat gebeurt op deze nieuwste nog meer dan voorheen.
Want met Numen duwt Alkaloid het zelf gecreëerde ruimteschip nog verder van de thuishaven (of voor die ene collega: dwaalt Alkaloid nog verder van het pad). Zelfs in die mate dat ook ik als fan bij eerste beluistering toch even achter de oren krabde. Want is dat hersenschors kriebelende gitaarriedeltje in opener Qliphosis nu inventief of ronduit irritant? En is dat Ayreon/Star One-middenstuk van The Cambrian Explosion niet wat erg zalvend en ongekarteld? Vrijwel dezelfde vraag zou je kunnen stellen voor het melodieuze refrein “Not because we can, but because we must” van het ongebruikelijk direct getitelde Clusterfuck. Of is dat nu juist de Clusterfuck? De bruut voortstampende andere stukken die in schril contrast staan, doen dat wel denken. Overigens werkt dat refrein zich in de tussentijd wel even lekker je hersenstam binnen om er nooit meer weg te gaan. Net als de bluesy solo die voorbijkomt voordat de boel uiteenvalt in een complexe jazzy passage.
Nu, na vele draaibeurten ben ik tot de conclusie gekomen dat Numen niet de plaat is om op deze wijze – puntje voor puntje – te analyseren. Lastig voor een recensie natuurlijk, maar het is vooral zaak om je volledig mee te laten sleuren in de muzikale maalstroom die Numen is. In de epische verhalen, zowel in tekst als in muziek, in de 13:23 minuten durende afsluiter van bijna Frank Herbert-achtige proporties. Om maar met die eerste, de teksten, te beginnen: de namen Shub-Niggurath en Yuggoth laten weten dat er gediept wordt uit de (fantasie)rijke nalatenschap van H.P. Lovecraft. Op de tweede helft van het album is daar echter de terugkeer naar het eigen verhaal van de Dysonbol (een, naar wij weten, alleen in theorie bestaande megastructuur rond een ster om bijna alle energie van die ster op te vangen) met delen VII, VIII en IX, waarbij in de titeltrack, als een soort “rite of passage”, ook flarden uit de eerdere delen van die saga terugkomen.
Nog even terug naar het niet kunnen labelen dan. Dat komt misschien ook door die open mix waarin elk instrument naar een fraaie plaats wordt begeleid. Die heerlijke herkenbaar brommende bas van Linus Klausenitzer over de zich steeds ontwikkelende staccato drumthema’s in Qliphosis bijvoorbeeld, die op het juiste moment woest opzij wordt geduwd door een steviger riff die op zijn beurt even later weer de basis wordt wanneer de schuiven vol opengaan voor een helder kwinkelerende gitaarsolo. Fraai werk!
En ondanks dat de plaat zich het best (en veel!) in zijn geheel laat beluisteren noemen we toch nog even wat luistertips, zodat je snel kunt horen of dit in je straatje zou kunnen liggen. The Fungi From Yuggoth lijkt in de basis vrij eenvoudig in zijn machinale en piepende geluid. Vooral het machinale, nu vooruit ook het piepende, doet wat aan Gojira denken, maar Alkaloid klinkt een Shoggoth-tandje (ik weet ook wel dat die geen tandjes hebben) progressiever. “The Old Ones shall be!” We gaan het bijna geloven door de haast buitenaardse beheersing waarmee de muzikale boodschap wordt gebracht. En tuurlijk, gooi er nog maar eens zo’n alleszeggende gitaarsolo uit die spreekt van onmetelijke geheimen en de nietigheid van de mens in het geheel van dingen. Het gitaarwerk is hier echt om de tentakels bij af te likken. “Machines will come from the Oort Cloud”. Brr, nu maar hopen dat NASA die ring van stenen goed in de gaten blijft houden! The Folding (Dyson IX) begint met licht dissonante, moeizaam voortstappende gitaren voordat het zand in de raderen de machine helemaal tot stilstand doet komen. Wanhopig proberen de riffs zich te ontworstelen aan het zwarte gat waaruit alleen de zware grunt van Morean zich met gemak lijkt te onttrekken. Dat lukt langzaam waarna de track hortend en stotend verder gaat, terwijl het steeds donkerder wordt in de Melkweg totdat alles implodeert. Een indrukwekkend staaltje “storytelling”.
Maar we moeten nog een afsluitende alinea. Bij dezen dan. Numen betekent letterlijk: knikje van het hoofd (van een god). De band doelt hiermee niet op de kwaliteit van de eigen muziek – de verhalen op de plaat zijn geschreven als vanuit de kosmos als bewuste entiteit/god – maar als dat wel zo zou zijn, zou het niet eens zo onterecht zijn. Voor nu is dit muzikale avontuur mijn plaat van het jaar. Wat een rijkdom aan ideeën en thema’s!
Score:
90/100
Label:
Season Of Mist, 2023
Tracklisting:
- Qliphosis
- The Cambrian Explosion
- Clusterfuck
- Shades of Shub-Niggurath
- A Fool’s Desire
- The Fungi From Yuggoth
- The Black Siren
- Numen (Dyson VII)
- Recursion (Dyson VIII)
- The Folding (Dyson IX)
- Alpha Aur
Line-up:
- Morean – Gitaar, vocalen
- Christian Münzner – Gitaar
- Linus Klausenitzer – Basgitaar
- Hannes Grossman – Drums
Links: