Crime Records is een klein Noors label dat naar eigen zeggen de liefde voor de muziek boven de harde cash van de muziekindustrie verkiest. Tijdens deze nobele queeste neemt het als een moederkloek een schare bands onder haar vleugels. Het nest van Crime Records bevat kuikentjes van allerlei pluimage: death metal, power metal, thrash metal, doom metal, groove metal, heavy metal, hard rock en, jawel, ook een symfonische blackmetalband: Profane Burial. Dit drietal is (niet verwonderlijk) ook afkomstig uit Noorwegen. De bekendste naam binnen hun gelederen is die van Bjørn Dugstad Rønnow, die sinds 2018 de drums verzorgt bij Borknagar en bij Profane Burial dezelfde functie uitoefent. De band bestaat al sinds 2013, maar bracht tot nog toe slechts één album uit: The Rosewater Park Legend verscheen in 2018.
Met Profane Burial bevinden we ons duidelijk in het Carach Angren-straatje. Geen dichtbevolkt gebied voor zover ik weet en dus hebben de Noren zich knusjes in een niche zonder al te veel concurrentie genesteld. Als we het muzikale spectrum wat opentrekken, dan toont Profane Burial met zijn theatrale, bombastische stijl zeker ook veel gelijkenissen met The Bishop of Hexen.
Aangezien The Rosewater Park Legend op Zware Metalen nog niet werd besproken en ik er dus niet van kan uitgaan dat u als lezer-luisteraar dit werk al kent, zal ik proberen om de essentie van dit album hier in een aantal regels samen te vatten. Dit is uiteraard ook van belang om hieronder de vergelijking te kunnen maken met de nieuwe release. Het debuutalbum is een vrij traditioneel symfonisch blackmetalwerk dat klinkt zoals de hoes doet vermoeden: doods, donker en dreigend. Alles bij elkaar genomen doet het eerder denken aan The Bishop of Hexen en Septicflesh (vooral in de hardere stukken) dan aan Carach Angren en dit voornamelijk door de iets robuustere benadering van het genre, een massiever geluid, een dieper stemtimbre en een minder thematische (het handelsmerk van de Nederlanders) aanpak. Als symfonische en atmosferische elementen horen we orgel, strijkers, piano, koperblazers en een occasionele (akelige) sample. Terwijl Profane Burial op The Rosewater Park Legend duidelijk kiest voor een agressieve aanpak door middel van de nodige blastbeats en viriel snarengetokkel (afgewisseld met enkele onverwachte gitaarvirtuositeiten), valt de band hier voor de creativiteit helemaal terug op de orkestinstrumenten. Eindconclusie: een degelijk album met iets te weinig verrassingen en af en toe een gebrek aan doelgerichtheid.
De gorgelende keelschreeuw van Kjetil Ytterhus brengt Profane Burial nog een stukje dichter bij de stijl van Carach Angren, daar waar Ronny Thorsen (die u kan kennen van Trail of Tears) op The Rosewater Park Legend eerder de kloof met Septicflesh probeerde te dichten. Het “nieuwe” (dat is weliswaar relatief: Kjetil is één van de twee stichtende leden, maar hield zich op het vorige album enkel bezig met orkestratie en keyboards) stemgeluid, in combinatie met die hoge tremolo riffs (die net als de pianopartijen als snelle spinnenpootjes doorheen het nummer trippelen), geeft de muziek inderdaad een spookachtig randje.
Om de snelle Maelstrom, waar My Plateau in feite grotendeels uit bestaat, wat te temperen kiest Profane Burial ervoor om midden in het nummer een geheel onverwachte (en al even korte) stijlverandering in te lassen: een reflectief doommomentje met melancholisch galmende gitaren, waarna de blastbeats weer overnemen en het nummer in al zijn melodische hevigheid wordt verdergezet.
Moribund is een geheel ander verhaal. Het start met een weifelend pianothema dat zo van Dance and Laugh Amongst the Rotten geplukt kon zijn en dat je doorheen het nummer verschillende keren hoort terugkeren. Daar stellen de gitaren een warm, melodisch tremolomotief tegenover, ondersteund door niet-aflatende blastbeats. Ook dit motief wordt veelvuldig herhaald én ontwikkeld. Een derde element wordt gevormd door galmende gitaren in de stijl van het hierboven beschreven doommoment op My Plateau. Hoewel Moribund duidelijk op dezelfde stilistische leest geschoeid is als zijn voorganger, is de aanpak hier helemaal anders. Er wordt continu gewisseld tussen het piano- en het tremolo-element en doordat beide onderdelen (en met name het tremolo) zeer herkenbaar zijn en goed in het gehoor liggen, zorgt Moribund voor een veel minder complexe, meer ontspannen (en minder chaotische) luisterervaring. Daarnaast komt het melodisch tremolo door de veelvuldige afwisseling hier nog beter tot zijn recht. Aan de andere kant zijn de contrasten op dit nummer wel erg sterk en ik ben er wel zeker van dat zo’n staccato aanpak niet voor iedereen is weggelegd.
Fragments Of Dirge is minder fragmentarisch dan zijn voorganger en klinkt allesbehalve een klaagzang. De naam is dus wat misplaatst, maar het nummer zelf is absoluut verslavend.
Nadat de drie eerste nummers de muzikale fundamenten van My Plateau nauwgezet hebben aangebracht, is het aan Righteous Indoctrination om voor bevestiging te zorgen en de verderzetting van het album te behoeden voor de valkuil van verzadiging. En hoewel het nummer niet echt verrassend (meer) is, boeit het toch van begin tot eind en slaagt het er tevens in om de aandacht van de luisteraar te trekken. Righteous Indoctrination heeft een goed tempo en een aangename flow, waardoor het één van de toegankelijkere nummers van het album is. Het voelt alleszins minder verkapt aan dan bijvoorbeeld Moribund. De piano is hier opvallend overvloedig aanwezig en niet enkel in een ondersteunende rol. Het helpt alleszins bij het creëren van een macaber, sinister sfeertje. Van alle nummers op My Plateau is dit misschien wel het meest boosaardige, een gevoel dat de heren van Profane Burial oproepen middels knallende basdrumsalvo’s, vlijmscherpe, meerlagige tremolo-charges op een onderlaag van loodzwaar gitaargedonder en de meest giftige doodsvocalen die we tot hier toe al gehoord hebben. Brrrr, ik krijg er letterlijk kippenvel van…
Disambiguate Eradication is het meest orkestrale nummer van het album en omdat klassieke muziek nu net toevallig mijn dada is, nomineer ik deze tot luistertip van My Plateau. Het had evengoed elk ander nummer kunnen zijn, want zwakke momenten heeft dit album niet echt.
Afsluiter Horror Code brengt geen grote verrassingen meer, maar mag je gerust beschouwen als de kroon op het werk, de culminatie van al die goede ideeën die op de voorgaande nummers werden aangebracht. Dat maakt het niet tot het beste nummer, maar wel tot het meest complete, in die zin dat het alle aspecten van de stijl van Profane Burial op een hoogwaardig niveau tentoonspreidt. Het is ook het meest filmische nummer van het album, dat soms klinkt als de soundtrack van een duivelse blockbuster…
My Plateau staat garant voor een intense luisterervaring, die vooral liefhebbers van symfonische black metal zullen smaken. Verwacht echter geen Carach Angren-kloon: Profane Burial heeft een eigen, unieke stijl die zeker de moeite van het ontdekken waard is. De muziek van deze band is behoorlijk brutaal, smerig en in-your-face, maar dankzij een aantal prachtige tremolo-improvisaties en enkele orkestrale fijnzinnigheden blinkt dit werkstuk ook uit in subtiel raffinement. Een geslaagde wisselwerking!
Score:
87/100
Label:
Crime Records, 2024
Tracklisting:
- My Plateau
- Moribund
- Fragments Of Dirge
- Righteous Indoctrination
- Disambiguate Eradication
- Horror Code
Line-up:
- Kjetil Ytterhus – Stem, keyboards
- André Aaslie – Gitaar, basgitaar, keyboards
- Bjørn Dugstad Rønnow – Drums
Links: