Met zijn elf kilometer diepte is de Marianentrog het diepste punt onder water. Dieper dan dat de Mount Everest, de hoogste berg op aarde met zijn 8849 meter, hoog is. Je vindt de trog in de Grote Oceaan, tussen Japan en Papoea-Nieuw-Guinea, ten oosten van de Filipijnen. De leefomstandigheden op deze diepte zijn extreem: het is er pikkedonker, de temperatuur schommelt rond de twee graden, er is bijna geen zuurstof en de druk daar is letterlijk verpletterend. Een onheilspellend gebied onder water, waar geen leven meer voorkomt? Schijn bedriegt: het wemelt er van de dieren. Naast de vele, vele microben, kom je er de meest markante wezens tegen. Schepsels met uitpuilende ogen, een enorme bek vol angstaanjagende tanden of met het vermogen licht uit te stralen. Ik stel me zo voor dat dit de plek is waar het enorme gevaarte op de voorkant van het debuutalbum van Abyssius voorkomt. Al verklaart dat de aanwezigheid van de duiker op de voorkant niet, omdat een mens in duikerspak daar niet zou overleven. Ach ja, wie heeft gezegd dat een hoes van een album altijd natuurgetrouw moet zijn?
Abyssius is een atmosferische technische death metal band, dat, met leden uit Taiwan, Noorwegen en de Verenigde Staten, probleemloos het label internationaal opgeplakt kan krijgen. Is die mondiale inslag ook van invloed op het album? De samensmelting van de verschillende culturele en muzikale achtergronden leidt in elk geval tot een gevarieerde inkleuring.
Het debuutalbum – dat voor het gemak maar de naam van de band heeft meegekregen – staat vol afwisselende composities, die kwistig voorzien zijn van melodie. Het viertal kiest er bewust voor heel veel nadruk op sfeer te leggen met riffs die sfeer oproepen eerder dan dat de riffs de hoofdrolspelers in het geheel zijn. Het pleit voor de band dat ze niet proberen om zoveel mogelijk noten per seconde in de nummers te proppen, maar de compositie de overhand laten nemen. Door nummers als Dreadnought, The Animus And The Anima en Everfall met dikke, dikke lagen melodie te doorrijgen, krijgt Abyssius het voor elkaar een atmosferische gloed op te roepen.
Heel soms pakt dat boeiend uit maar lang niet overal is die opzet even geslaagd (Hollow). Ondanks dat het viertal op zoek is naar een wat meer speelse opbouw van de composities ligt het accent dusdanig op het oproepen van sfeer dat felheid, agressie en verbetenheid nauwelijks aanwezig zijn. Een felle gitaarsolo? Dreigende blastbeats? Een bescheiden bijrolletje is het maximale wat ze gegund is. De vocalen – die me eigenlijk nergens echt kunnen overtuigen – zijn soms verbeten, op andere momenten zijn ze harmonieus en nemen ze veel van de toch al spaarzame intensiteit weg (The Animus And The Anima).
Het maakt dat dit debuut een wat lege, halfslachtige en lauwe indruk achterlaat. Het klinkt alsof er zoveel meer uit te halen was geweest als er niet op één paard gewed was. De indruk dat dit album mij vooral geeft, is een verlangen naar de frivoliteit en creativiteit van bands als First Fragment en Virvum, of naar het spervuur aan riffs dat in een opgefokt tempo door bands als Archspire en Exocrine op je afgevuurd wordt.
Score:
70/100
Label:
Eigen beheer, 2024
Tracklisting:
- Dreadnought
- Hollow
- The Animus And The Anima
- Ripped Apart
- Nihil
- Everfall
Line-up:
- Zack Carter – Vocalen
- Jake Bedard – Gitaar
- Haitao Yang – Gitaar
- R.J. Xie – Bas
Links: