“What you hear is what you get.”
Ik heb de neiging om lange albumrecensies te schrijven, met achtergrondinformatie over de band en de voorgaande albums, gevolgd door een bespreking van de individuele nummers. Niet alleen de muziek zelf aan bod laten komen dus, maar ook het verhaal erachter vertellen. Soms beslist de band (en diens muziek) er echter zelf anders over. Zoals Necrofaith dus.
Wat weten we eigenlijk over Necrofaith? Eerst en vooral dat het eigenlijk geen “band” is, maar een soloproject. Toen ik Sermon I: True Satanic Black Art voor een eerste keer beluisterde, viel me al de hoge “pitch” (toonhoogte) van de stem op. Ik concludeerde dat dit ofwel een zeer jong persoon, ofwel een vrouwelijke vocaliste moest zijn (of Dani Davey, maar die was het duidelijk niet). Het blijkt dus te gaan om een zekere mevrouw Archdiablesse Proserpina, die alle instrumenten én de vocalen voor haar rekening neemt. Of zoals ze dat zelf beschrijft (ik citeer): “Axe Ov Terror, Pulse Ov Torment, Hammer Ov Devastation, Keys Ov Demonic Creation & Infernal Sermons Ov Satanic Devotion”. Dat vind ik al behoorlijk straf voor iemand die, voor zover ik dat kan terugvinden, nog in géén enkele andere band heeft gespeeld/gezongen. Mevrouw Proserpina en haar Necrofaith zijn blijkbaar afkomstig uit Italië. Dat weten we ook. En afgaande op de korte introductie die bij de promo hoorde, is de aartsduivelin een devote volgelinge van de heer Lucifer. Ze ziet haar debuutalbum Sermon I: True Satanic Black Art dan ook als (ik citeer weer) “pure liefde voor Koning Satan, de Engel der Duisternis en de Enige Echte God” (mét hoofdletters!). Blijkbaar is haar naam afkomstig uit de Dictionnaire Infernal van de 19e-eeuwse schrijver Jacques Collin de Plancy. Proserpina zou de vrouw zijn van Pluto, koningin over het helse rijk én prinses over de boze geesten.
Samengevat: Sermon I: True Satanic Black Art is dus het debuut van een female-fronted, Trve Italian Satanic Black Metal soloproject. Maar dat is dan ook alle informatie die ik over Necrofaith kon vinden. Geen links met andere bands, geen andere gekende releases, geen Facebookpagina, niets te vinden ook over mevrouw Proserpina zelf. Een sluier van mysterie hangt hierover en dat is nu nét de bedoeling. Necrofaith wil namelijk bewust geheimzinnig en obscuur blijven, net zoals die grote voorbeelden die aan de wieg stonden van de tweede golf der zwarte metalen.
Necrofaith is een teletijdmachine naar eind jaren ’80, begin jaren ’90, toen black metal nog rauw en puur was, demo’s werden opgenomen in iemands garage en er enkel gecommuniceerd werd via brieven en tape trading. Necrofaith klinkt dan ook alsof het ergens in een kelder of chauffagekot is opgenomen, met een micro vastgeplakt aan het peertje dat uit het beschimmelde plafond hangt en een cassetterecorder die op een krakkemikkig houten stoeltje ligt, dat nog net op het nippertje gered werd van het grof huisvuil.
Laat de gemiddelde oma naar een streepje black metal luisteren en ze zal het hoogstwaarschijnlijk omschrijven als: “Laweit (B) / teringherrie (NL) en iemand die staat te schreeuwen.”. Dat vat Necrofaith eigenlijk perfect samen. Dan is het natuurlijk altijd de vraag: is het van niet willen, of is het van niet kunnen? Ik durf het eerste te beweren. Het niveau wordt bewust zeer basaal gehouden, met minimale middelen maar maximale rauwheid. Met de moderne technieken die tegenwoordig beschikbaar zijn kan zelfs het metalbandje van de scoutsleiding van uw kinderen (ik zeg maar iets) een meer dan aanvaardbaar geluid produceren, maar van enige productie lijkt op Sermon I: True Satanic Black Art (bewust neem ik dan weer aan) niet al te veel sprake. Of misschien net wel, om precies dat ruwe, ongepolijste geluid te bekomen uit de hoogdagen van weleer, wie weet.
Bij Necrofaith ademt alles minimalisme, nostalgie en satanisme. Het is extreem en onesthetisch en klinkt vooral heel simpel en amateuristisch. En toch blijf ik er de laatste weken naar teruggrijpen, omdat het ook zo onweerstaanbaar lekker is. Het album bevat twaalf of dertien nummers (het dertiende is eigenlijk een heropname van de zes pure metalnummers, en enkel beschikbaar op de digitale versie), in lengte variërend tussen één en vier minuten. Met een totale speelduur van een half uur (track dertien niet meegerekend) is dit ook gewoon heel behapbaar. Twaalf pralines van donkerzwarte chocolade dus, met een zwavelachtig geurtje en een pittige vulling. Een mengeling van Darkthrone en Emperor in hun begindagen, overgoten met het bezeten gegil van de Archdiablesse. En kijk nu, er zitten zelfs wat bokkenpootjes in het doosje!
Tracks tien tot twaalf, Proserpina I tot III, zijn instrumentale toegevingen waarin Archdiablesse Proserpina laat horen wat ze allemaal kan met haar keyboards. Ze slaagt er wonderwel in om drie heel verschillende atmosferen en soundscapes te creëren en heeft duidelijk veel aandacht besteed aan het uitwerken van interessante melodieën met de juiste stemming. Wel een heel contrast met wat we daarvoor te horen kregen. Deze instrumentale tracks lijken wel een soort “kijk eens wat ik nog allemaal kan”-demonstratie. Een demo dus zeg maar. En dat had deze release eigenlijk ook moeten zijn, een lekkere lo-fi demo naar aloude zwartmetaalse traditie.
En zo is het eigenlijk toch nog een lange review geworden. Maar dat verdient Necrofaith ook wel.
Eentje voor wie verlangt naar de eenvoud van die goede oude tijd…
Score:
75/100
Label:
Eigen beheer, 2020
Tracklisting:
- Invocation (Intro)
- Bitch of Satan
- Black Goat Smell
- Blood’s Chalice
- Possession (Intermezzo)
- Path Of Infernal Enchantress
- Black Metal Is Chaos
- Summon The Necrotic Flux
- Liberation (Outro)
- Proserpina I
- Proserpina II
- Proserpina III
Line-up:
- Archdiablesse Proserpina – Alles
Link: