Thecodontion is wat je noemt een uniek project. Het concept achter de band is ontsproten aan de creatieve geesten van twee Italianen: Stilgar, bassist van dienst, en Heliogabalus, die zorgt voor het vocale element. Aangezien geen van beide bandleden een expert is in het bespelen van de elektrische gitaar (en ze ook het juiste materiaal ontberen, zoals ze zelf aangeven) werd besloten om dit instrument niet te gebruiken in de muziek van Thecodontion. De lage, vervormde frequenties van de basgitaar zorgen voor een heel rauw, primitief geluid dat perfect past bij het gekozen thema: fossielen en prehistorische dieren. Er wordt zelfs ineens gebruik gemaakt van drie basgitaren, waarbij de derde instaat voor de solo’s. Een sessiedrummer zorgt voor het nodige tromgeroffel.
“No guitars, only death” dus. Dat is ook het motto van de band. En gezien het onderwerp mag je die death dus heel letterlijk nemen. Bassist Stilgar heeft in interviews al aangegeven dat hij sinds zijn kindertijd een uitgesproken fascinatie heeft voor fossielen en dinosauriërs, een voorliefde die ik overigens persoonlijk deel. Ook ik was als kind begeesterd door alles wat met deze uitgestorven diergroep te maken heeft en die fascinatie is nooit meer verdwenen. Als tiener was ik aangesloten bij een vereniging voor verzamelaars van mineralen en fossielen en in 2006 nam ik deel aan een heuse dinosaurus opgraving in Oost-Rusland, wat een geweldige ervaring was. Goed, ik ben hier precies wat aan het afwijken, maar laat het duidelijk zijn: het concept van Thecodontion sprak me uiteraard onmiddellijk aan en dus moest ik deze nieuwste EP reviewen.
“Thecodontia” is eigenlijk een verouderde term voor een groep archosauriërs uit het Perm en het Trias (ja mensen, neem die geologische tijdschaal er maar eens bij…), die qua vorm varieerden tussen krokodillen en vroege dinosaurussen. De heren Stilgar en Heliogabalus geven toe dat ze hun bandnaam vooral gekozen hebben omdat hij “cool” klinkt, eerder dan omwille van een persoonlijke voorliefde voor deze specifieke diergroep. Maar dat is hen helemaal vergeven, want wat ze met dit thema aanvangen is bijzonder bewonderenswaardig.
Thecodontion brengt een black/death symbiose die aanleunt bij het war metal subgenre. Wat ik vooral geweldig vind aan deze band is de mate waarin zij volledig voor het concept zijn gegaan. Zowel de instrumentatie (geen gitaren) als het onderwerp (fossielen) zijn zeer ongewoon: een niche die nog niet was ingenomen binnen het toch wel uitgestrekte universum van de extreme metal. En dit nieuwe erts wordt gretig ontgonnen. Geen halfslachtig werk hier: de heren hebben begrepen dat ze een uniek project hebben uitgewerkt rond een thema dat perfect past binnen hun genre, en dus hebben ze niets aan het toeval overgelaten. Dat merk je bijvoorbeeld aan de teksten: geen holle frasen over hoe wreed en gruwelijk dinosaurussen wel niet waren (of andere oppervlakkige onzin), maar gedetailleerde, wetenschappelijke informatie over de morfologie van de fossielen, de gesteentelagen waarin ze werden gevonden en de levenswijze van de besproken dieren.
“A fossil limestone slab tells stories
of a Leptolepides in the throat.
The osseous labyrinth gives balance.
It holds its head in a parallel orientation.”
Hier zit duidelijk heel wat research achter: prachtig! (Al geef ik gerust ook toe dat dit niet de meest verfijnde vorm van poëzie is, maar dat hoeft in dit geval ook niet vind ik)
Hoewel Thecodontion dus muzikaal en thematisch uniek is, zijn er wel enkele duidelijke invloeden te onderscheiden. Het Finse Ride for Revenge wordt door de band zelf genoemd omdat ze stilistisch gelijkaardig zouden zijn, aangezien ook zij oorspronkelijk enkel bas, stem en drums combineerden (ondertussen is daar nu wel een gitarist bijgekomen). De vergelijking met de Canadezen van Antediluvian vind ik dan misschien nog iets meer voor de hand liggen. Ze spelen dezelfde stijl van muziek (black/death), gebruiken ook de prehistorie als inspiratiebron én hun logo lijkt opvallend sterk op dat van Thecodontion… De combo Stilgar-Heliogabalus heeft overigens duidelijk iets met niet-alledaagse thema’s, zoals blijkt uit de andere bands waar ze samen in spelen. Wat denk je bijvoorbeeld van onderwerpen als de poolexpedities (Framheim) of Middeleeuwse emblemen (Perpetuum Mobile)? Rare jongens, die Romeinen!
Hmmm, er staat hier al heel wat tekst en eigenlijk ben ik nog niet eens aan de muziek zelf toegekomen. Thecodontion is dan ook een buitenbeentje, en daar valt veel over te zeggen. Maar dan nu toch over naar de orde van de dag: een stevige portie war metal! In 2018 werd de demo Thecodontia (duizend exemplaren en enkel op cassette) op het Holoceen (het tijdperk waarin wij leven dus) losgelaten, een ultra-korte (twaalf minuten) “blast from the past” zeg maar: primitief als een Precambrisch weekdier, log als een sauropode en gemeen als een Velociraptor.
De EP Jurassic is op hetzelfde moment als Thecodontia opgenomen, maar is dus nu pas uit de Italiaanse dolomietenkalk uitgehakt. Opnieuw ziet het Italiaanse duo het niet echt groots: de EP is enkel verkrijgbaar op 7” vinyl en in een oplage van slechts driehonderd exemplaren. Stilistisch ligt Jurassic uiteraard in dezelfde lijn als zijn voorganger, al is dit materiaal misschien nog net iets rauwer, sneller en harder. Het grootste verschil tussen beide releases ligt hem echter in de inhoud: waar Thecodontia uitsluitend de fossielen van “thecodonten” beschrijft, handelt Jurassic over vier fossielen afkomstig van het Jura, de periode die daar op volgt. Ook nu weer is hier heel goed over nagedacht: de beschreven soorten zijn redelijk onbekend (obscuur zeg maar, net zoals de muziek), en de EP is mooi verdeeld in twee groepen van twee nummers/soorten, wat perfect past bij het gekozen format (een 7” LP).
De eerste twee nummers, over de vliegende pterosauriërs Normannognathus wellnhoferi en Rhamphorhynchus muensteri, staan op kant A en de laatste twee, over de sauropoden (langnekken in de volksmond) Barosaurus lentus en Breviparopus taghbaloutensis, zijn terug te vinden op kant B. Nog geen tien minuten aan loodzware extreme metal, dat is wat je mag verwachten.
Zelfs de pterosauriërs zijn zwaar op dit album, en dat is toch eerder onverwacht voor hoogvliegers als Normannognathus en Rhamphorhynchus. Bij het beluisteren van Normannognathus wellnhoferi (Crests) (het nummer, niet het beest) dacht ik even de hond van de buren te horen, maar tot mijn verbazing komt het geluid van ergens achter de gestaag voortdenderende bassen. Vreemd, maar het toont wel de gelaagdheid van deze muziek. Wat deze muziek uitdrukt is eigenlijk niet de lichtvleugeligheid van een vliegend reptiel, maar wel de hardheid van het rotsblok bij het wegbeitelen van de randen rond het fossiel en de ruwheid van het oppervlak van het gesteente. Of dat de bedoeling was of niet, daar heb ik het raden naar, maar ik vind het klasse!
Tussen de zinderende bassen door klinkt Heliogabalus als het hese broertje van Attila Csihar (Mayhem) en Franta Štorm (Master’s Hammer). De toevoeging van een korte solo op het einde van het openingsnummer is zeker een meerwaarde en geeft het geheel nog wat meer diepgang. Rhamphorhynchus muensteri (Wingset) klinkt een stuk gemener, en als ik de teksten volg is het ook wel de bedoeling om het demonische uiterlijk van Rhamphorhynchus, met zijn lange, nagelachtige tanden en zijn duivelsstaart, te beschrijven. Dat is wonderwel gelukt en als je goed luistert hoor je hem wegfladderen in de wegstervende echo’s aan het einde van het nummer. Over naar de sauropoden dan. Logge beesten (Barosaurus betekent letterlijk “zware hagedis”), maar eigenlijk klinkt dat niet in de muziek door. Dit is niet zwaarder dan de nummers van de A-kant, en het staccato ritme op het einde van Breviparopus taghbaloutensis (Legacy of the Trackmaker Unknown), komt me zelfs (ongewild) frivool over. Het niveau blijft echter constant en dat komt deze EP zeker ten goede.
Ik heb enorm genoten van mijn kennismaking met deze band, al vind ik het achterliggende concept nog een stuk boeiender dan de muziek zelf. En dat is eigenlijk vooral te wijten aan de beperkte lengte van het werk. Er zijn hier en daar zeker wel interessante verrassingen en een zekere gelaagdheid te vinden op dit album, maar het zal toch wachten zijn op die eerste langspeler om me daar een beter beeld van te kunnen vormen. Op dit moment dus vooral voer voor de doorwinterde war metal fan, en de nieuwsgierige amateur paleontoloog.
Label:
Xenoglossy Productions, Wooaaargh en Glossolalia Records, 2019
Tracklisting:
- Normannognathus wellnhoferi (Crests)
- Rhamphorhynchus muensteri (Wingset)
- Barosaurus lentus (Sundance Sea Stratigraphy)
- Breviparopus taghbaloutensis (Legacy of the Trackmaker Unknown)
Line-up:
- Heliogabalus (G.E.F.) – Stemgeluid
- Stilgar (G.D.) – Basgitaar
Links: