Bonecrusher Fest

Bonecrusher Fest
Tivoli De Helling, 20 februari 2011

Bonecrusher2011

Een grauwe, waterkoude zondagmiddag besteden aan het bezoeken van een gaaf mini-metalfestival, dat moet eigenlijk veel vaker.
Vooral als er namen als Dying Fetus en Keep of Kalessin op de bill staan, want met dat soort bands besluit ik graag mijn weekend en daar kachel ik graag een uurtje voor over de heerlijk rustige snelwegen.
En dan hebben we het nog niet eens over het sterke voorprogramma.

Angelus Apatrida_logo

Het begint al goed met de verrassend sterke thrash metal van Angelus Apatrida. Kreator meets Municipal Waste op z’n Spaans
en dit klinkt absoluut niet verkeerd! De lekker opzwepende, puntige thrashriffs worden middels nummers als Blast Off en Of Man and Tyrants
strak en op hoog tempo over het langzaam binnenstromende publiek heengestort en zanger Polako
knarst als een rauwe Mustaine zijn teksten eroverheen. Lekker hoor! Jammer is het dan ook dat de band het na een nummertje of vijf alweer voor gezien houdt
en de men dus na twintig minuten alweer backstage aan de sangria zit. Typisch gevalletje kort maar krachtig dus.

Burning the Masses_logo

Annotations of an Autopsy moest helaas afhaken en als vervanger is Burning the Masses aan de tour toegevoegd. Op cd klinkt de technische deathcore
van deze Amerikanen nog wel aardig, maar live vallen de heren helaas door de mand. Ten eerste is er geen bassist. Dat begint behoorlijk snel tegen te staan kan ik je vertellen,
vooral wanneer beide gitaristen constant een wedstrijdje soleren en fingertappen aan het houden zijn. Daarnaast verwacht je bij een band als deze in ieder geval
bruut drumgeweld, maar het lijkt alsof de heer Westmoreland met zijn geaai zijn drumvellen wil sparen vanavond.
Ditmaal is het dus niet erg dat opnieuw het half uur niet gehaald wordt…

FGA_logo

En dan wordt het echt bruut. Fleshgod Apocalypse staat klaar om hun beenharde doch sfeervolle death metal ten gehore te brengen.
Netjes driedelig uitgedost, inclusief vlinderstrik, maken de Italianen in ieder geval een stijlvolle indruk en ook muzikaal kan de band overtuigen.
De relatief jonge band met nog maar één album en een mini op zak heeft natuurlijk weinig keus in de setlist, maar de kwaliteit van dat materiaal
is zó hoog dat dat niet zo heel veel uitmaakt: In Honour of Reason, Abyssal, Thru Our Scars, stuk voor stuk nummers waar je mee
aan kunt komen. Drummer Francesco Paoli probeert alle snelheidsrecords te verbreken middels zijn onmenselijke blastbeats en hoewel dit soort volgepropte
death metal (de klassieke samples vliegen natuurlijk ook voorbij) live nooit echt geweldig uit de verf komt, kan ik toch spreken van een genietbaar optreden.

Carnifex_logo

Eén van de meest standvastige grondleggers van het relatief nieuwe “deathcore”-genre is het Californische Carnifex. Alles wat het genre omhelst (technische death metal-riffs,
lompe breakdowns en botte grunts) wordt door de vijf Amerikanen als geen ander neergezet. Maar eigenlijk is het raar dat een aantal breakdowns bepalen dat we het
deathcore noemen, want eigenlijk is het zo dat bands als Carnifex, Job for a Cowboy en All Shall Perish gewoon death metal spelen, maar dan
vermomd in een soort 21ste eeuw-gepolijst jasje. Next generation death metal zeg maar. Feit blijft wel dat dit Carnifex wel één van de beste bands is uit deze “subcultuur”
die ik ooit live heb gezien. Vooral zanger Scott Lewis springt in het oog met zijn typische “allover tattoo/zwartgeverfde haarlokken-look” en zijn lekker over-Amerikaans opzwepende teksten richting publiek.
Maar hij bewijst hier wel even een van de beste grunters in het wereldje te zijn. Man, wat een smerige strot heeft die kerel! Verder zijn de nummers redelijk standaard doch sterk en zet het vijftal
gewoon een goed, krachtig optreden neer, dat ook het publiek behoorlijk in beweging krijgt. Hoogtepunt: Hell Chose Me.

KoK_logo

Het leuke aan dit mini-festivalletje is dat de line-up de nodige afwisseling kent. Even klaar met het death metal-gebeuk, we gaan lekker episch en evil doen met Keep of Kalessin.
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: het valt mij persoonlijk wat tegen vanavond. Ten eerste spelen de Noorse heren uitsluitend nummers van Reptilian en Kolossus, dit
terwijl krakers als The Black Uncharted, Crown of the Kings of zelfs As Mist Lay Silent Beneath toch niet mogen ontbreken. Daar hadden wat mij betreft Dark as Moonless Night en songfestivalhit The Dragontower best wel plaats voor mogen maken. Maar goed, ook Keep of Kalessin speelt maar een krap uurtje en dan moet je keuzes maken. Gelukkig komt het majestueze The Divine Land nog wél even snoeihard voorbij! Het geluid is aardig, maar het feit dat ze veel gebruik moeten maken van samples en ik nog steeds vind dat de band nou eindelijk eens een tweede gitarist erbij op het podium moet slepen, klinkt het soms wat kaaltjes allemaal, vooral als Obsidian C. een solo inzet. Qua strakheid, snelheid en presentatie zit het altijd wel goed bij de mannen, maar dit is toch wel het minste optreden wat ik tot nu toe van ze heb gezien. En dat is jammer.

DF_logo

Gelukkig hebben we dan nog Dying Fetus om ons alsnog te verpletteren. Het is alweer tien jaar geleden dat ik ze voor het laatst aan het werk gezien heb, namelijk in 2001 in De Kade in Zaandam en dus werd het wel weer eens tijd. Inmiddels heeft de band qua line-up een behoorlijke metamorfose ondergaan, want alleen frontman John Gallagher is nog over van de oorspronkelijke setting. De band speelt een set met afwisselend oud en nieuw materiaal en dat bevalt me prima! Nieuwe krakers als Your Treachery Will Die With You, Shepherd’s Commandment en Descend Into Depravity komen uitstekend uit de verf en dat geldt ook voor klassieke tracks als Praise the Lord (Opium for the Masses), One Shot, One Kill, Justifiable Homicide, Intentional Manslaughter en natuurlijk (afsluiter) Kill Your Mother Rape Your Dog, die door het publiek enthousiast worden beantwoord middels fikse pitvorming en genadeloos geheadbang. Grappig feit is dat Dying Fetus qua sound juist geweldig overkomt, ook al zijn ze maar met z’n drietjes. Daarnaast zijn de onnavolgbare gitaarriedels en de blaffende, bijna hiphop-achtige grunts van Gallagher en Sean Beasley’s frivole basspel een lust voor oog en oor, ook al is het voor de kijker logischerwijs nogal statisch allemaal. Iets wat men overigens niet weerhoudt om weer een forse pit te bouwen! Ik heb in ieder geval weer ouderwets lekker met de vuist omhoog kunnen meebrullen vanavond. Heerlijk!

Link: