Schopenhaueriaans staren naar Death Alley tijdens oprotconcert in Paradiso

Het eerste concert dat Zware Metalen in 2019 bezoekt, voelt door het afscheid van de drie spelende bands meer als een oudejaarsconference. Nederlandse rocklegendes Death Alley en Birth Of Joy zijn er klaar mee, maar niet voordat een afscheidmis in het Amsterdamse Paradiso gegeven wordt. De avond wordt geopend door de punkband NEED, waarschijnlijk omdat het er zelf dan ook maar mee stopt. Er hangt bij aanvang dus een zweem van uniciteit in de zaal en getuige de hoeveelheid telelenzen voor het podium is de pers dat niet ontgaan; zeer punk, die opeenstapeling van belangstelling wanneer het er allemaal niet meer toe doet. Twee on-Nederlands goede retrorockbands laten zich desondanks lauweren door het enthousiasme van het veelkoppige publiek en nemen de gage en merchomzet mee als oprotpremie.

Bij binnenkomst van de poptempel wordt de bezoeker onthaald door de heerlijk vuige punknummers die gedraaid worden door de plaatselijke DJ. Het voelt wat onwennig, want hoewel er af en toe punkbands als The Menzingers, Trash Talk en Title Fight in de kleine zaal spelen, is er in de hoofdzaal doorgaans maar weinig ruimte gereserveerd voor het rommelige genre. NEED komt die status quo verstoren met een geluid dat tussen Danzig en The Stooges in ligt, maar ergens komen associaties met Grave Pleasures (qua zang) en Cro-Mags (qua riffage) opborrelen. Iedereen weet wat te verwachten zodra zanger Sam met zijn albinokapsel en t-shirt bedrukt met de leus ‘USE A CONDOM’ (erboven geschreven: ‘DON’T’) zijn bierbuik aan het publiek laat zien. (Behalve de keurige, Amsterdamse studeermeisjes dan, die bang zijn voor de pit en crowdsurfers maar toch aan de rand van spanning staan te giechelen.)

Dankzij het speelenthousiasme en corresponderende Helldorado-uitstraling is de reflectie van de podiumtaferelen snel te zien in de bierplassen aan de voorzijde van de zaalvloer. En met de zwanenzang (I Hate) White People hangt er ineens een heerlijk ongemakkelijk sfeertje in de zaal. Zorgeloos wordt er vervolgens naar bekenden in het publiek gezwaaid, maar zonder de genante aandoenlijkheid van de trotse ouders die ook even interesse komen tonen; een professionele uitstraling blijft behouden. Met een afscheidsshow in OCCII op de planning is NEED vanavond flink opgeschaald, maar het laat die gelegenheid zich prima bevallen. De stoïcijnse bandleden buiten de zanger om dingen niets af op het optreden, want NEED weet meer sfeer te brengen dan menig internationale act die eerder op hetzelfde podium stond.

Op de vorige editie van FortaRock was het niet Igorrr, maar Death Alley dat de vreemde eend in de bijt was. Op hetzelfde podium waar tieners in Pikachu-onesies stonden te springen op Thy Art Is Murder dichtte ik de genadeloze rockmachine toe panseksueel te zijn, met een viriele vrouwelijkheid. Wat kan je anders concluderen wanneer je zanger Douwe Truijens als Iggy Jagger met X- en dan weer O-benen over het podium ziet glijden? De cowboyriem, het leren gilet, de rode lippenstift, heupwiegend en met een tamboerijn in de hand zweeft het van links naar rechts. Helaas is het door de monitoren wat lastig om een glimp op te vangen van de hakschoenen, maar neem van mij aan dat die er ook waren. Je begint je haast af te vragen waarom Death Alley geen eigen fanclub heeft als de Turbojugend, maar daar is het nu natuurlijk te laat voor.

Sommige bands zweren bij de schoppenaas, Death Alley zweert vanavond bij een onbepaalde UNO-kaart die als mascotte aan een drumtom vastgeprikt zit. Op basis van het niveau van dit optreden kan zelfverzekerd gespeculeerd worden dat het de ‘+4’-kaart was die zijn rug naar het publiek keerde. In een propvolle Paradiso wordt het glunderende viertal namelijk verheven tot rocksterren, waarmee een zestien jaar oude jongensdroom in vervulling gaat. Aanvankelijk zijn de omschakelingen niet even strak, maar zodra de weergaloze groove van Headlights In The Dark arriveert, is dat verleden tijd. De ritmische tamboerijn dirigeert als een bezwerende ratelslang de ontpoppende mosh-pit en het luide meezingen overstemt de galm op de microfoons. Dit is het moment waarop het emuleren van de rockidolen uit het vorige millennium voltooid is. Tegelijkertijd wordt er ontsnapt aan het verstikkende pessimisme van brompotfilosoof Arthur Schopenhauer. ‘De wereld is mijn voorstelling’, de realisatie dat het enige wat zeker is, dat is wat ervaren wordt door de zintuigen en de ratio. Maar hoe kan aan die pijnlijke eenzaamheid ontkomen worden? We pakken het boek De Wereld Als Wil En Voorstelling erbij en laten de ‘filosoof van de kunstenaars’ aan het woord:

“Als we, geholpen door de kracht van de geest, de alledaagse manier om de dingen te beschouwen laten varen en (…) als we heel onze geestkracht aan de aanschouwing wijden, daar helemaal in opgaan en ons hele bewustzijn laten vullen door de contemplatie van het aanwezige object; (…) wanneer we ons (…) helemaal in dat voorwerp verliezen, dat wil zeggen onze individualiteit (…) en onze wil vergeten, zodat het lijkt alsof alleen het voorwerp er is, zonder iemand die het waarneemt, en we dus de aanschouwer niet meer van de aanschouwing kunnen scheiden, aangezien beide één zijn geworden doordat het hele bewustzijn door één enkel aanschouwelijk beeld volledig gevuld en in beslag genomen is; (…) dan is datgene wat op die manier wordt gekend niet meer het afzonderlijke ding als zodanig, maar de Idee, de eeuwige vorm; (…) en juist daardoor is de in die aanschouwing betrokkene ook geen individu meer, want het individu heeft zich juist in de aanschouwing verloren: hij is nu een zuiver, willoos, pijnloos, tijdloos subject van het kennen.”

Wat een gevulde Paradiso en Death Alley kent op dat moment van donderdag 3 januari 2019 is de puurste, eeuwige vorm van muziek. In aanschouwing verloren smelten het subject (het publiek) en het object (de band) samen tot één en benaderen zodoende een sereen walhalla van zinderend gitaarspel. Ik staar samen met iedereen om mij heen, op Schopenhaueriaanse wijze, anderhalf uur lang naar het kaliber van een optreden waarbij de fotografen de neiging krijgen om langs iedere hoek van de zaal te trekken om de sfeer te vangen. En alsof de bandleden van Death Alley, wiens schimmen dankzij prachtige schaduwverlichtingen op de achterliggende muur imposant uitvergroot worden, niet door willen hebben dat Birth Of Joy zo ook nog moet spelen, worden bekende nummers als Supernatural Predator en Dead Man’s Bones zo lang mogelijk uitgerekt. De sfeer wordt voor het maximale opgenomen, en het is Death Alley gegund.

Om ongeveer kwart voor elf begint dan het hoofd/na-programma Birth Of Joy. Na het zinderende afscheid van Death Alley moest ik eerst even opgaan in de rommelige, onplezierige sfeer van het Leidseplein om mentaal klaar te zijn voor het volgende uitzwaaien. Ondertussen is de luchtvochtigheid in de zaal alleen maar toegenomen en bij het opnieuw betreden van Paradiso beslaat mijn bril. De vloer plakt dan weer zo erg dat je als toeschouwer aan de grond genageld staat, als een sculptuur in het Romeinse Museo Barracco. De sfeer van een drukbezocht bluescafé met aldaar spelende huisband is met elk zintuig voelbaar. De bezoekers van dat café zijn ogenschijnlijk ook anders dan die bij Death Alley. Er heeft een publiekswissel plaatsgevonden waarbij de gemiddelde leeftijd omhoog gegaan is. Het resultaat is een minder vuizige sfeer met de allure van het Cultuurpodium Boerderij te Zoetermeer.

Aangezien de drie muzikanten aan een instrument gekluisterd zitten, laat Birth Of Joy vooral de muziek voor zich spreken. Wat een overstuurd orgelfeestje is dit! In positieve zin valt meteen op hoe de orgelporno doorheen de diverse discografie van de band continu op blijft borrelen. Vanaf opener Join The Game van het laatste album Hyper Focus is de hitsige dubbeldekorgel de ster van de aflevering, terwijl de zang van Kevin Stunnenberg een indiesmaakje à la The Black Keys afgeeft. Over het drumgeram van Grow, dat de zaal aan het springen krijgt, giert de orgel als een achtbaan door de zaal. Maar het is wel jammer dat de gitaar wat passief in de mix staat. De gitaar en orgel bereiken daardoor samen geen symbiose; het gitaarspel wordt vertrapt en verdreven door het elektronische gezwier.

Achter het podium wordt een scherm neergehangen voor hallucinante projecties, want naast de blues en hard rock die elementen combineert van Deep Purple, Queens Of The Stone Age, The Doors en Wolfmother speelt de psychedelica ook een belangrijke rol in de muziek van Birth Of Joy. Zodoende worden veel van de gespeelde nummers flink uitgerekt, terwijl de bandleden aandachtige blikken op elkaar werpen om de experimentatie af te stemmen. Daartussen zetten flitslichtclimaxen de gierende orgels bij, die weer uitlopen op de hupsende tempi van meezingbare refreinen die gehos uitlokken. Ik laat het met een glimlach over me heen komen, maar wanneer de hit Three Days Road ingezet wordt, is het half twaalf geweest en moet ik noodgedwongen mijn trein naar huis pakken. Later op de avond zal er in de kleine zaal van het gebouw zelfs nog gespeeld worden door Richie Dagger en Ploegendienst, maar vanwege het uitlopende tijdschema haalt uw kleinburgerlijke scribent die festiviteiten ook niet. De indrukken van NEED, Death Alley en Birth Of Joy waren echter meer dan voldoende.

Foto’s:

Ruben Verheul (Wishful Doing)

Datum en locatie:

3 januari 2019, Paradiso, Amsterdam

Link:

Paradiso