Hoempa toempa met slaven in de taxi
Dames, doe je kuisheidsgordel om, want er is een nieuwe Cliteater-plaat. De vijfde in haar soort en het mag duidelijk wezen dat die weerom in het gekende kleedje zit: een verclitoriseerde parodietitel op een klassiek metalalbum, de kale dikzakcartoon op de cover en (leed)vermakelijke geintjes over seks en slachten. Muzikaal blaast er een markante rock & roll-groove tussendoor en ook de productie is weer een tikje fraaier. Gitarist en pitchzanger Ivan Cuijpers heeft dus wat om over te praten. Eerst via Skype, toen de lijn het niet meer aankon via mail.
Goregrind, hoe serieus is dat eigenlijk? Of beter, hoe serieus nemen jullie dat?
Dat wij alleen maar goregrind zouden zijn, vind ik niet helemaal kloppen. We hebben ons nooit opgelegd dat het zo of zo moest zijn. We zijn elf jaar geleden begonnen met de intentie de meest extreme band uit die tijd te worden. Toen had je Mortician en Gut, dat waren mijn favoriete bands en dat hoor je op onze eerste cd. Sindsdien is de muziek gaan evolueren. Nu luisteren we naar veel meer soorten en dat hoor je op die nieuwe cd keihard terug. Cock And Ball Torture, Rompeprop… noem ze maar op, dat vind ik echt goregrind. Wij maken meer een mengeling van van alles en nog wat, waaronder goregrind. Hoe serieus nemen wij dat… sommige metalbands nemen zich veel te serieus. Dat proberen wij juist niet te doen. Qua muziek zijn wij een ontzettend serieuze band. Ik ben daar iedere week zeer hard mee bezig, het kost mij iedere vrije minuut, maar dat is graag gedaan.
Cliteaten Back To Life vind ik veel meer groove hebben, waar het vroeger wel eens iets technischer mocht. Waar komt ‘ie vandaan?
Die ontstaat wanneer wij samen komen. Vroeger bereidde ik de nummers thuis voor en kwam ik daarmee naar het repetitiehok. Daar heb ik nu geen tijd meer voor, dus nu komen we vrijdagavond bij elkaar en beginnen gewoon te jammen. Op een of andere rare manier is het eerste dat in ons opkomt meteen een nummer. Onze drummer speelde vroeger in een andere band waar ze soms drie, vier maanden bezig waren aan één nummer. Bij Cliteater schrijven we er soms drie op één repetitie. Dus nee, we zijn niet bezig met “nou gaan we eens wat meer grooven”, het is gewoon een natuurlijk proces.
Even heel concreet, O She’s Eleven begint met zo’n heel typische polkagroove. Als je die dan begint te spelen op repetitie, heb je dan nooit het idee van: “daar gaan we weer”?
Tijdens het afgelopen schrijfproces hebben we dat zelfs regelmatig gehad. Ik weet nog dat we aan dat nummer bezig waren en dat we eigenlijk een pauze namen. Op een gegeven moment begon onze drummer zo’n “hoempa-toempa” – zoals wij dat noemen – te drummen. “Speel daar nu eens een hoempa-toempa-riff op”, zei hij (neuriet de riff). Het nummer kwam meteen op gang, zeker omdat we gelijk met die tweede riff kwamen. Dan is het een kwestie van dat achter elkaar te zetten en een half uur later heb je je nummer. Wij doen daar niet zo heel moeilijk over, als wij er tevreden mee zijn volstaat het. Als ik hem vergelijk met de oude cd’s, vind ik het belangrijk om progressie te horen. Dat hoor ik al wanneer ik Clit ‘m All naast Eat Clit Or Die leg. Qua opname zijn die cd’s redelijk slecht, maar de nummers verbeteren. Toen we The Great Southern Clitkill hoorden had ik iets van “oh, zo kan het dus ook”, lekker rechttoe-rechtaan. En deze keer vind ik dat de technische details ontzettend goed werken. Het mag eigenlijk niet bij grindcore, maar het klinkt rockend.
Dat valt echt op. Is dat een stijlbreuk?
Dat is een grappig verhaal. Een paar jaar terug maakte ik tijdens mijn studie een scriptie over de achtergronden van popmuziek. Die toenmalige leraar zei: “zo jij speelt in een grindband. Heb je al eens onderzocht waar die muziek eigenlijk vandaan komt?” Ik begon toen meteen over Black Sabbath, hoe heavy metal evolueerde naar thrash en death metal en punk dat dan naar hardcore vertakte. En hoe Napalm Death dat allemaal tot grindcore gemaakt heeft. Maar toen ik helemaal terug groef naar het begin, naar de essentie waaruit alle popmuziek voortkomt, kwam ik bij de Amerikaanse slavernij terecht. De oude rhythm and blues, die de slaven destijds maakten, was de eerste vorm van rock-‘n-roll. Daaruit zijn tal van stijlen ontstaan, waaronder dus ook grindcore.
Dus daarom heb je dat erin geprobeerd te verwerken?
Ik luister tegenwoordig erg veel soorten muziek waaronder ook (oude) rock & roll. Die basisritmes heb ik mezelf aangeleerd op de akoestische gitaar en later tijdens een jam op een repetitie klonk dat zo ontzettend vet dat we dat steeds meer zijn gaan toepassen. Het klinkt old school en toch ook vernieuwend!
Er zitten alweer een paar opvallende titels tussen. Hebben jullie bijvoorbeeld al klachten ontvangen van boze socialisten uit Noorwegen vanwege Norway Utoya Massacre?
We hebben over geen enkele songtitel klachten gehad, behalve over Seth Putnam Paid Our Cab Fare(lacht)
Is dat toevallig echt gebeurd?
Hij heeft inderdaad ooit een taxi betaald voor Joost en mij. We speelden in Newcastle op een festival waar Anal Cunt ook zou optreden. Na onze show gingen we naar ons hotel om te douchen en de zooi te dumpen. Nadat we opgefrist waren, besloten Joost en ik terug te gaan naar het festival terwijl de anderen de stad ingingen. Toen we buiten kwamen, stond Seth daar te wachten op een taxi en zei: “hey guys, just saw your show, it was great man, wanna join me in the taxi?” En daar zaten we dan met Seth in de taxi, hij gaf ons bier en we praatten wat over muziek en politiek tot we weer aan de zaal waren. Later die nacht zou hij met zijn bandleden de hele hotelkamer aan gort slaan omdat – meen ik me te herinneren – ze niet waren uitbetaald (lacht).Memorabele avond en nacht, RIP Seth!
Deze keer is de titel een parodie op Cannibal Corpse. Hoe kiezen jullie die “geclitoriseerde” albumtitels?
Meestal ontstaan die albumtitels onder genot van drank en een hoop flauwekul. Vaak vergeten we dat dan weer, dus tegenwoordig schrijven we ze allemaal op. We krijgen ook vaker mail van mensen die suggesties indienen (lacht). Deze titel ontstond tijdens een naborrel in Slovenië denk ik. Alleszins op onze laatste Europatour. Onze chauffeur kwam opeens met de titel aanzetten en we lagen in een deuk. De dag erna besloten we dat het de werktitel zou worden en uiteindelijk heeft hij de cd gehaald!
Die dikke man die altijd op jullie cover staat, heeft die een naam?
Dat is Andrey Nicolai. Onze mascotte, een soort van Eddy maar dan van Cliteater. Waar de naam vandaan komt herinner ik met niet meer. Ik dacht dat het iets met Andrey Chikatilo (seriemoordenaar) te maken had.
Dat einde, laat het ons ‘bloopers’ noemen, wat was precies het probleem?
In de studio wilden we Diamonds And Rust van Stormtroopers Of Death opnemen, maar dan met de tekst “thank you, goodnight”. Probleem echter was dat Joost er een paar takes voor nodig had om op de tel te grunten (lacht).
Joost heeft trouwens de gewoonte om live regelmatig een karatekick te doen, heeft hij daar nog nooit een kaakbeen mee gebroken?
Ik herinner me één keer dat Joost inderdaad iemand bewusteloos heeft geschopt. Kijk dus maar uit als je bij ons vooraan staat (lacht).
Wiens clitoris zouden jullie nu eigenlijk het liefste opeten?
Wie biedt zich aan?
Zijn er nog mensen die je publiekelijk wil beledigen?
Mensen, waarvan je denkt dat je ze kan vertrouwen, die achteraf mensen blijken te zijn die je alleen maar misbruiken om er zelf beter van te worden. Get a life!
Links: