Graspop 2017 – Vrijdag

Na de weide volledig verkend te hebben, een nieuwe snit aangemeten te hebben gekregen (jammer dat er geen airco werd voorzien zoals beloofd in de barber shop en andere winkeltjes), geld afgehaald te hebben voor jetons en door drie controles geraakt te zijn, stond ik op de wei. Eén euro voor een programmaboekje, goed gevonden, want anders ligt het vol. Wel jammer dat je er een twintig minuten voor moet aanschuiven. Dan maar op de Smartphone.

Mayan staat klaar en pakt meteen stevig uit als een geroutineerde band die overkomt als een harde versie van Epica met een erotisch/exotische flair. De toon is meteen gezet met het harde Burn Your Witches, gevolgd door een klassiek stuk (Stabat Mater van Dvorak) dat netjes vertolkt wordt door de band en diens frontvrouw Laura Macrì, die er zeer leuk uitzag. De eerste biertjes gingen vlotjes binnen op de tonen van deze Nederlandse symfonische death metalband, waarvan we binnenkort nieuw materiaal verwachten. (Bart)

Tijd voor Evil Invaders, de Belgische band die van de cel naar het hoofdpodium werd verplaatst. Napalm Records is de basis van deze band, die een thuismatch speelt en uitpakt met het nieuwe album Feed Me Violence. De retrothrashrevival is tot een einde gekomen en slechts enkele toppers hebben de hype overleefd met meerwaarde thrash, in dit geval aangevuld met zakken vol speed. In For The Kill, Pulses of Pleasure, Stairway to Insanity, de nieuwe “hit” Mental Penitentiary, Raising Hell, Victim of Sacrifice en Violence & Force werden duchtig meegeblerd en -gebangd, en bepatchte jeansjasjes met bijhorende strakke broeken en pony’s huppelden vrolijk mee. De teletijdsmachine deed overuren, maar we slikten het allemaal als geile hoertjes. Goed bezig heren! (Bart)

Decapitated had ik met stip aangeduid. Ik ben een fan, vooral van haar eerste werk, met als uitschieter het Organic Hallucinations album. Het begin van de set klonk rommelig en de dubbele bassen stonden veel te hard (of de rest veel te stil). Dan maar vooraan gaan staan en wachten tot het beter wordt. The Blasphemous Psalm to the Dummy God Creation en Blood Mantra hadden een slecht geluid, dat beterde gelukkig met het nieuwe nummer Never en de fenomenale nummers Day 69 en Post (?) Organic. Wat een heerlijk hakkend gitaargeluid, ook al mocht er voor mijn part nog een extra gitarist bij gestaan hebben. Even later werd Spheres of Madness ingezet (beste death metalriff ooit) en ook Homo Sum passeerde de revue. Afsluiten deden we met Nest, Instinct, een bloedneus en een enorm verzadigd gevoel. Dank u Decapitated, dank u. (Bart)

Over naar Comeback Kid, dat niet voor het eerst op het hoofdpodium mocht staan. De Terror/Hatebreed-hardcorepunk was vooral bedoeld voor genreliefhebbers, en ik vroeg me dan ook luidop af waarom deze Canadezen op het hoofdpodium stonden. Zo groot was de aanhang namelijk niet en de modale mainstreamer had het al warm genoeg op de wei. Een obligatoir melohardcore-intermezzo dus, zonder meer. (Bart)

Mijn Graspop begon met Decapitated, maar ik gun collega Bart graag zijn fanboy-momentje. Laat ik het daarom over Melechesh hebben, een band die bekend is geworden door zijn sfeervolle Oosterse insteek en de gedwongen vlucht uit Israël. De band trakteerde ons op een riffsoep van topniveau. Hoewel het optreden tekortschoot op het vlak van inkleding en de Oosterse elementen helaas beperkt bleven tot de ringen van zanger Ashmedi (de enige overgebleven Oosterling van de band) was het muzikaal een topshow. Het gitaarwerk van Melechesh was onweerstaanbaar en maakte dat mijn Graspop meteen uitstekend van start ging. (Willem)

Van Israël naar Griekenland, want soms is een festival ook een halve wereldreis. De Hellenic Legions van Rotting Christ werden enthousiast aangemoedigd door een goed gevulde tent. De death metalveteranen lieten er dan ook geen gras over groeien en pakten het publiek probleemloos in met enthousiaste mokerslagen. “The world is going up in flames” verkondigde Sakis Tolis en de marquee daalde gewillig mee af in de hel. Enig minpuntje voor mij was de opbouw van de set, waar weinig lijn in zat en die zonder veel structuur wisselde tussen sfeer en beuken. Daar had misschien iets beter over nagedacht kunnen worden. (Willem)

Blue Öyster Cult werd voor deze Graspop-editie uit het RVT gehaald en stond er voor de meeste kijklustigen maar voor één reden: om (Don’t Fear) The Reaper te spelen. Voor heel wat fans was het een eerste ontmoeting en kon het sowieso niet tegenvallen, maar bij de aanhangers die de band al eerder zagen, klonk er toch vooral teleurstelling. Mijn favoriete moment was de intro: het Game of Thrones-Theme. De rest was gezapige rock, ideaal met een halveliterpint op de achtergrond en enkele reüniemomenten met mensen uit lang vervlogen tijden. (Bart)

Black Star Riders, Nuclear Blast-rock van de bovenste plank. Helaas ben ik niet echt een aanhanger van het genre, dus moet je al van ver komen om indruk te maken. Dat lukte de band aardig, met niet al te moeilijke, beweeglijke rock die vooral vrouwenlichamen in beweging zette. Daar kan ik moeilijk iets tegen hebben. Zweet en ledergeuren vermengden zich al snel en het gejuich werd steeds hoogtoniger. Ideaal om achterover te leunen en alles vanop een afstandje te beleven. (Bart)

Tussendoor bracht ik een eerste bezoek aan de Jupiler Stage, dat heel het weekend onderdak bood aan allerhande core-bandjes. Door de opbouw van het festivalterrein vormen Metaldome en Jupiler Stage echt hun eigen hoekje, waardoor er heel het weekend door een gezellige sfeer heerste. Alleen jammer dat het Australische Northlane zo’n kutmuziek maakt. De anorectische frontman had wat mij betreft beter in Australië gebleven. Het zou helaas niet de laatste core-kwelling zijn van het weekend, want Graspop heeft helaas beslist dat er meer volk te halen valt met core dan met death of black metal. (Willem)

Doe mij dan maar Sólstafir, een gezelschap uit IJsland dat er uit ziet als vier schapenhoeders op een besneeuwde berg. Muzikaal lijken ze soms een metalen versie van Sigur Rós, een heerlijke combinatie van de ingetogen sfeer van de IJslandse natuur en de uitbarsting van de Eyjafjallajökull. Zelfs een korte onderbreking wegens technische problemen kon de ijskonijnen niet van hun melk brengen. De pauze werd een overgang waarna de vulkaan opnieuw uitbarstte. Geen band die je normaal om 18u in de namiddag zou gaan zien, maar dankzij de gezellige marquee een meer dan geslaagd optreden. (Willem)

Sepultura met oermens Derrick Green stond voor de 3545e keer op Graspop, maar de laatste keer dat ik het live zag was Derrick er nog niet bij. Hoog tijd om eens te kijken hoe het er aan toe zou gaan. En dat viel best mee. De grooves waren aanwezig, maar zonder dat het een corig boeltje werd. Integendeel. De pre-Roots nummers waren talrijk en klonken helemaal niet als een nieuwe interpretatie van het origineel. Desperate Cry, Innerself, Refuse Resist, … het waren geen karaoke-nummers. Opvallend ook dat zelfs de nieuwere nummers door de oude garde meegebruld werden, ik moest hier echter verstek laten gaan. Roots Bloody Roots was de obligatoire afsluiter. (Bart)

Op vrijdag ben ik vooral bezig geweest met het afnemen van interviews, maar sommige dingen mag je gewoon niet missen. Fijn dat de leuke bands dan ook weer overlappen, maar zoals Igor Cavalera me dit weekend nog vertelde: als twee toppers samenvallen dan tracht je gewoon van elke band wat mee te nemen. Voor de start van Alcest kan ik op die manier nog twintig minuten lang in de sfeer van Amenra komen, want daar gaat het bij deze band gewoon om. Nog drie nummers pik ik mee, waaronder het geweldige Razoreater van op Mass IIII. Het is misschien al enkele jaren dat ik de band nog aan het werk zag live, maar dezelfde furie en bezetenheid blijft. Frontbeest Colin Van Eeckhout staat de helft van de tijd met zijn rug naar het publiek en dat is gewoon een trademark van deze band geworden. Samen met een wervelstorm aan sludgerige smerigheid en core-screams ben ik twintig minuten lang volledig mee met de rite van Amenra. (Yves)

Met een dubbel gevoel ga je dan naar de Metal Dome om het Franse Alcest te aanschouwen. Het is en blijft Neige, maar was het wel de moeite om Amenra te verlaten, zal het geluid niet voor een domper zorgen op deze Franse perfectie? De band vat uiteraard aan met de titeltrack van de laatste plaat Kodama en al die vragen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Meteen staat hier één van de hoogtepunten van het weekend voor een behoorlijk gevulde Metal Dome en de aanwezigen werden getrakteerd op een heerlijke drie kwartier aan dromerige muziek. Geen uitstapjes meer naar Shelter en jammer genoeg dit keer ook geen nostalgische trip naar Souvenirs d’un Autre Monde, maar de selectie van de drie andere platen was genoeg om iedereen in vervoering te brengen. Ik ben jaar na jaar ook sterker overtuigd van het geluid in de Metal Dome en dat blijkt ook weer bij deze Franse fijnproevers. (Yves)

Na Amenra (meteen de laatste Belgische band van het weekend!) en een streepje Alcest (inderdaad heerlijk betoverend) bevond ik me tegen beter weten in weer op de Jupiler Stage, waar Every Time I Die wegens een verlate aankomst 25 minuten gebruik mocht maken van het materiaal van The Devil Wears Prada en ook van hun zanger. Hun eigen zanger was namelijk voor zijn zieke zoontje gaan zorgen. Het resultaat was een rommelige en geïmproviseerde show die deed twijfelen of het sop de kool wel waard was. Ook de bijdrage van Shvpes-zanger Griffin Dickinson (zoon van, inderdaad) kon het verdronken kalf niet redden. Dat de gitarist maar bleef herhalen dat Every Time I Die zich niet laat tegenhouden, deed me alleen maar denken dat ze het voor een keertje beter wel hadden laten doen. (Willem)

Na de kortste setwissel ooit mocht Mike Hranica meteen weer het podium op voor The Devil Wears Prada. Met zijn eigen band klonk hij gelukkig iets overtuigender, maar een fan van de band ga ik niet snel worden. Assistant to the Regional Manager was een van de weinige hoogtepunten. Verder was het helaas niet derde keer goede keer voor mijn core-ervaring van Graspop. (Willem)

Gelukkig speelde The Dillinger Escape Plan op een ander niveau. De band is bezig aan zijn afscheidstournee en liet er dan ook geen gras over groeien. Het publiek werd gebombardeerd met de hypernerveuze muziek en fucked up visuals van The Dillinger Escape Plan en de Metal Dome stond in geen tijd in lichterlaaie. Er zijn van die bands die je meteen kunnen duidelijk maken waarom zij bovenaan een affiche staan en The Dillinger Escape Plan is zo’n band. Voor mij was dit het hoogtepunt van vrijdag (al was het laatste half uurtje Emperor ook bijzonder goed). Met 43% Burnt nam de band afscheid van Graspop en van ons land (met uitzondering van zij die nog in de AB zijn geweest). Het afscheid had iets persoonlijker gemogen, maar muzikaal en visueel was het top. (Willem)

Tarja ging ik ook maar bekijken, de zangeres die in mijn ogen altijd de frontvrouw van Nightwish zal zijn. Wat ze tegenwoordig brengt vind ik maar een slap afkooksel, maar op zich klinkt het allemaal best OK. De fans hebben haar al jaren geleden opnieuw omarmd en doen blij mee op nummers als Calling from the Wild, Innocence, Die Alive en de afsluiter Until My Last Breath. Tarja kan zingen, de rest is begeleidingsmuziek. Het blijft een fenomeen, zoveel is zeker. (Bart)

Tijd voor Europe. In de beginjaren van Graspop zou deze band weggejouwd geweest zijn. Tijden veranderen, nu is Europe zowaar iets wat je blijkbaar moet waarderen. Lekker niet, nee. Het was echter moeilijk om niet opgeslorpt te worden door de liefde voor deze band die de fans tentoonspreidden. Toen Rock the Night ingezet werd, ging zelf ondergetekende mee in de massahysterie. Stadionhardrock op zijn best, zullen we maar zeggen, waartegen je moet gewapend zijn met een extreem slecht humeur of je staat door de knietjes mee te luchtgitaren. Ik had gehoopt op Carrie en een slow met een onbekend persoon, maar zover kwam het niet. The Final Countdown kwam wel, anders hadden de mensen hun geld teruggevraagd. (Bart)

EMPEROR! The mighty Emperor. Dé reden waarom het black metalvolkje naar Graspop afzakte, de reden waarom de vrijdag eerder uitverkocht was dan alle andere dagen. OK, Rammstein is ook een reden, maar die is bijkomstig. De Anthems to the Welkin at Dusk – 20th Anniversary is een feit – het beste album OOIT natuurlijk, en ik stond al te wenen nog voor de intro Alsvartr (The Oath) werd ingezet. De dijken braken helemaal bij het aanhoren van het zeer strak gespeelde Ye Entrancemperium (kippenvelkramp van kop tot teen) en even later moesten de stembanden er aan geloven bij Thus Spake the Nightspirit. Nog dagen lang dwaalde ‘Nightspirit… Spirit… Embrace my soul’ door mijn hoofd. Na The Wanderer werd er plots Curse You All Men! Ingezet (Waaaaaaaa!) en na I Am the Black Wizards en Inno a Satana volgde Opus a Satana. Een heerlijke set die naadloos gespeeld werd. Geen rommelig moment te bespeuren. Niet alleen op plaat, ook live is Emperor de top. Tijdloos. Traumatisch mooi. Ik kan tevreden sterven. (Bart)

Graspop had dit jaar zwaar geïnvesteerd in haar headliner en het was duidelijk dat Rammstein elke euro waard was. Eindelijk was het niet Werchter maar Graspop dat met deze reuzen kon pronken. Als gevolg waren zowel de dagtickets voor vrijdag als de combitickets uitverkocht en wie niet ruim op voorhand een plaatsje had gezocht aan de Mainstage moest van heel ver weg kijken (ook ik dus, die mee van Emperor was gaan genieten). Gelukkig was de show van Rammstein naar goede gewoonte zo groot(s) dat heel de wei meteen werd meegezogen. Wir sind wieder da bracht de vlam meteen letterlijk en figuurlijk in de pan. Het publiek smulde van de hits die over de weide werden uitgestrooid. Ich Will, Keine Lust, Sonne, Feuer Frei en anderen passeerden de revue, voorzien van vuurwerk dat naar goede gewoonte uit alle hoeken en gaten van het podium en van de bandleden zelf werd afgeschoten. Je kan de band uiteraard routine verwijten, maar bij zo’n groots spektakel en zulke machinale muziek is dit een troef eerder dan een mankement. Hoogtepunt waren de vuurpijlen die één van de massieve geluidspalen onder vuur namen, waarna de paal vrolijk terugschoot. Ik zei het al, de organisatie had zwaar in Rammstein geïnvesteerd. Opvallend ook hoeveel Duitsers er naar Dessel waren afgezakt. Wie dacht dat Rammstein na jaren zonder album in de vergetelheid was geraakt, vergiste zich schromelijk. De band speelde dan wel op routine, wanneer je lat zo hoog ligt is elk routineus optreden meteen een topper. Laat ons hopen dat Graspop de komende jaren ook namen als Metallica of System of a Down van Werchter kan afsnoepen. (Willem)

Foto’s:

Graspop Metal Meeting

Datum en locatie:

16 juni 2017, Boeretang, Dessel

Links: