Dood en duisternis in de Ardennen: een verslag van Metal Méan 2019

Als je een beetje rondkijkt (op sociale media, maar ook op posters en flyers in je lokale metalbar of op een optreden), dan vind je best wel heel wat interessante festivals voor de liefhebbers van het iets hardere genre, waarmee ik voornamelijk black, thrash, doom en death metal bedoel. Ook in onze Benelux is dat het geval. Ik denk bijvoorbeeld aan Eindhoven Metal Meeting, Netherlands Deathfest en Throne Fest, om er maar lukraak enkele grotere te noemen. Deze drie festivals slagen er overigens ook telkens in om elk jaar met een indrukwekkende line-up op de proppen te komen, zonder al te veel in herhaling te vallen. Metal Méan hoort ook in dit rijtje thuis. Dit festival bestaat al sinds 2005 en haalt jaarlijks toch enkele grote namen naar Havelange, diep in de Namense Ardennen. Dit jaar waren Bloodbath en Tormentor de headliners, maar die andere acht namen op de poster waren minstens even interessant. Wie dat waren en hoe geweldig het dan allemaal wel was, leest u hieronder.

Au-Dessus

Het is geen makkelijke en al zeker geen dankbare taak om een festival te openen om 12u10 ‘s middags. Het is nog volop licht, het aantal toeschouwers is aan de magere kant en de sfeer zit er nog niet echt in. Maar iemand moet het doen, en Au-Dessus neemt op Metal Méan die taak op zich. Au-Dessus, uit Litouwen (niet Frankrijk of Canada dus), dat is vooral gevoelsmuziek. Melodische, emotionele post-black: niet het makkelijkste genre om live te brengen. De band wil de muziek laten spreken en niet het individuele talent, en dus zijn de gezichten grotendeels verborgen onder zwarte kappen. De bandleden starten hun set met hun rug naar de halfvolle tent. Het nummer I van de EP Au-Dessus (2015) is vervolgens de logische opener. De getormenteerde, rauwe schreeuw van zanger Mantas is zeer overtuigend en staat in schril contrast met de loodzware maar eerder logge en dromerige muziek die Au-Dessus brengt. De bandleden zijn op zich ook vrij statisch, wat wel bij hun concept past, maar uiteraard voor weinig animo zorgt. Ook het publiek lijkt nog wat slaperig, want behalve enkele hoofdknikjes is er maar weinig reactie. Toch is dit beslist een degelijk optreden van de Litouwers: een mooie mix van melodische fijngevoeligheid en heel intense, tastbare innerlijke pijn. Het drumwerk van Džiugas valt daarnaast op door zijn complexiteit en technische klasse. De muziek wordt foutloos overgebracht en de emotie is voelbaar, maar het publiek wordt er jammer genoeg onvoldoende door geraakt. Zelfs wanneer Au-Dessus eindigt met het ijzersterke en prachtige XII: End of Chapter van het gelijknamige album uit 2017. Een zeer sterke opener dus, maar deze post-black is veel te duister om zo midden op de dag ten volle te kunnen appreciëren en dus als opwarmer niet zo geschikt.

Zuriaake

Het hoofdstuk Au-Dessus is afgesloten, dat van het Chinese Zuriaake kan beginnen. Dit is toch één van de bands waar ik heel nieuwsgierig naar was, want hoewel ze al bestaan sinds 1998 heb ik hun muziek pas recent leren kennen. Hun laatste studioalbum Gu Yan (2015) is een unieke blend van vrij Westers klinkende atmosferische black metal, natuurgeluiden en Chinese culturele traditionele klanken. Teksten en concept zijn afkomstig uit de Chinese poëzie en mythologie. Vorige maand kwam de EP Resentment in the Ancient Courtyard uit, en daaruit blijkt vooral dat Zuriaake binnen zijn concept toch behoorlijk onverwacht (lees: stevig) uit de hoek kan komen. De muziek op zich is al reden genoeg om een optreden van Zuriaake mee te pikken, maar de visuele ondersteuning op het podium is minstens zo indrukwekkend. Gekleed in antieke, zwarte Chinese gewaden (inclusief conische hoed), schrijden de heren (of is er toch een vrouwelijk bandlid bij?) langzaam het podium op en nemen hun plaats achter de met klimplanten beklede microfoons in. Ze dragen papieren lampions en rituele voorwerpen zoals een dolk en een zijden sjaal. Het hele gebeuren straalt zoveel rust en integriteit uit, dat Zuriaake op slag respect en ontzag lijkt te oogsten bij het publiek. De langzame, bezwerende handbewegingen van de zanger (Bloodsea/Bloodfire/Deadsphere? De precieze taakverdeling bij Zuriaake blijft tot nog toe een mysterie…) lijken op een langzame dans die zijn ijzige krijs ondersteunt en ook dat zorgt voor een extra visuele dimensie. Zuriaake klinkt aangenaam melodisch, de riffs zijn glashelder en live is het allemaal een stukje harder en meer uptempo dan op CD (drums en gitaren overstemmen soms de subtiliteiten van deze muziek wel wat), maar het gebruik van natuurgeluiden en Chinese fluit zorgen voor de nodige rustpuntjes. Het is dan wel jammer dat wanneer de zanger zelf de bolvormige Chinese fluit hanteert, het publiek ondertussen gewoon begint te kletsen. Dan toch niet zoveel respect blijkbaar?

Hoe dan ook brengt Zuriaake een boeiend en afwisselend kijk- en luisterstuk en wanneer de bandleden op het einde van de set een buiging maken voor het publiek (wat had u verwacht?), worden ze hartelijk bedankt met luid applaus en geschreeuw. Ja, het publiek wist dit duidelijk te appreciëren, maar die Chinese fluit was er blijkbaar te veel aan…

Mephorash

Eigenlijk kwam ik vandaag vooral om Mephorash live aan het werk te zien. Hun laatste album, Shem Ha Mephorash, vond ik behoorlijk indrukwekkend en dus was dit een kans die ik niet kon laten liggen. Door het rituele, occulte en epische element in de muziek van deze Zweden leent deze zich ook perfect tot een fascinerende live show. En die krijgen we dan ook te zien. Waar Zuriaake al opviel met hun bijzondere outfits op het podium, moet Mephorash zeker niet onderdoen. Blootsvoets, met lange gewaden (wederom) en angstaanjagende, demonische maskers op, wat kaarsen en een schedel erbij, en we zijn klaar voor 45 minuten occulte black metal van de bovenste plank. Best wel een indrukwekkend gezelschap overigens, zo met zes op het podium, inclusief twee zangers. Voorman Mashkelah M’Ralaa neemt het grootste deel van het vocale aspect voor zijn rekening, en gaat ook volledig op in het duistere ritueel dat zich op het podium voltrekt. Hij weet met zijn armen geen blijf en beweegt volop mee op de muziek. De mix van stevige maar zeer melodische black metal en talrijke sfeerscheppende elementen (zoals koorzang) werkt ook live perfect, al komt er af en toe wel eens een valse noot uit de snaren gegolfd. Maar al dat bombast en die intensiteit vol gevoel en overgave zorgen voor een totaalpakket dat ook de ondertussen mooi volgelopen tent weet te begeesteren.

Het zijn zoals verwacht vooral de nummers van op Shem Ha Mephorash die de show stelen: King of Kings, God of Gods (met een langzaam opbouwende intro), het emotioneel geladen Sanguinem (inclusief de obligate wierook) en het lang uitgesponnen Epitome I: Bottomless Infinite, met zijn prachtige, pakkende melodieën. Op dit laatste nummer komen niet minder dan drie vocalisten aan bod! Mephorash levert uiteindelijk af wat je van Mephorash mag verwachten: een pikzwarte eredienst met alles erop en eraan. Persoonlijk vind ik het wel jammer dat 777: Third Woe niet gespeeld werd: toch één van hun meest beklijvende nummers. Maar dit doet absoluut geen afbreuk aan de meeslepende show die Mephorash voor Metal Méan in petto had: werkelijk een lust voor oor en oog!

Midnight

Ik moet eigenlijk toegeven dat wat Midnight de voorbije jaren bijeen gemusiceerd heeft bij mij nooit echt veel emoties heeft losgeweekt. Black ‘n roll? Ik vind persoonlijk van niet. Rock ‘n roll met al eens een black kantje misschien, en dan nog. Thematisch en stilistisch ligt dit toch dichter bij pakweg Motörhead of ACDC dan bij black metal. Zeer catchy en ruig, dat dan weer wel.

Nu heb ik voor het festival een front stage pass te pakken gekregen om een paar foto’s te nemen waarmee ik dit verslag wat kan opvrolijken, en dus sta ik vlak onder het podium wanneer de twee gemaskerde heren Athenar en Commandor Vanik het podium komen opstormen als de rockers op speed die ze zijn. En dat podium is duidelijk te klein voor deze twee energiebommen: ze rennen van de ene kant naar de andere, staan op de boxen en de ventilators, springen een gat in de lucht en lijken hun snaren aan flarden te trekken. De heren van Midnight stonden in 2015 al eens op het podium van Metal Méan, en vormen daarmee vandaag de enige band die hier al eens gepasseerd was. Ik was er toen niet bij, maar ik kan u met zekerheid zeggen dat wat ze nu op het podium doen allesbehalve ‘staan’ is. De korte en al even intense nummers volgen elkaar in sneltempo op, met af en toe een bindtekstje, waarbij Athenar het publiek perfect weet te bespelen. Snelheid en adrenaline zijn hier duidelijk de boodschap. En het vuur slaat al snel over op de tent. De security heeft de handen vol met crowdsurfers en vooral vooraan staat een harde kern volop mee te zingen en te springen.

Jammer genoeg wordt Athenar’s zang regelmatig overstemd door de instrumenten. Maar dat kan voor het publiek duidelijk de pret niet drukken. De setlist is behoorlijk afwisselend, van golden oldies als All Hail Hell tot nieuwer werk als Penetratal Ecstasy en Poison Trash. Vooral absolute meezingers als Lust Filth and Sleaze en Who Gives a Fuck (nogal slapjes aangekondigd als Who Gives an “F”) doen de temperatuur in de tent al snel met enkele graden stijgen. Een uiterst vermakelijk en opzwepend optreden dus. Midnight geeft zich helemaal, tot de laatste druppel zweet en het laatste beetje energie. Om het rock ‘n rollplaatje helemaal af te maken sleurt Commandor Vanik na het laatste nummer de snaren uit zijn gitaar en gooit die het publiek in. En Athenar, die doet er nog een schepje bovenop. Hij doneert doodleuk zijn basgitaar aan één van de security mensen, die eerst nog een vriendelijke poging doet om het instrument terug te geven maar dan toch glunderend met het kleinood wegstapt…

En de man met de Heretic (NL) patch aan het hek vooraan? Die denkt er duidelijk het zijne van…

Incantation

De subtiliteiten hebben we ondertussen wel gehad. Tijd voor wat ouderwets beukwerk. De oude rotten van Incantation halen alvast het zware geschut boven met hun doom-geïnfuseerde duistere death metal. Na een sample afkomstig van één of andere horrorfilm begint de gruwel pas echt als McEntee zijn loodzware stembanden laat weerklinken. Terwijl John McEntee, mét oldschool metalen pinnen, zelf nogal statisch blijft en zijn vocale inbreng enkel onderbreekt voor een kort bindtekstje en héél veel “fucks”, zijn het vooral de andere muzikanten die de show stelen. Gitarist Sonny Lombardozzi doet aan next-level gekkebekkentrekken en soleert er op los tot zijn gitaar lijkt te gillen van plezier. Live bassist Luke Shively heeft er dan weer zo veel zin in dat hij een brede glimlach niet kan onderdrukken. Drummer van dienst Frank “Skillpero” Schilperoort mept er op los dat het een lieve lust is. In de zaal worden ook alle remmen losgegooid en ontstaat zowaar de eerste moshpit. Er passeert vooral veel oud materiaal, waaronder het onverwoestbare en uitzonderlijk vette The Ibex Moon. Je ziet en hoort gewoon hoe ervaren en geroutineerd deze band is: de instrumenten worden perfect gehanteerd en de enige aarzeling komt er op het einde van de set, wanneer McEntee even van het podium loopt om te vragen hoeveel tijd er nog rest. Eén nummer? OK dan. Tijd om als afsluiter Impending Diabolical Conquest van onder het stof te halen. Heerlijk!

Vomitory

Wat is de overtreffende trap van loodzwaar? Na Incantation lijkt die vraag eigenlijk al beantwoord. Maar dat is dan toch buiten deathmetalveteranen Vomitory gerekend. Onder het motto “in Zweden kan het altijd nog wat zwaarder” is het hoog tijd voor een stevige portie Terrorize, Brutalize en Sodomize. Al van bij de eerste noten walst deze Scandinavische bulldozer los over de menigte die in het Ardense tentje de regen probeert te ontlopen. Na een afwezigheid (lees: split) van een vijftal jaren is Vomitory sinds vorig jaar weer helemaal terug en speelt het met veel plezier de tent plat. De heren vieren zowaar hun dertigste verjaardag, en het is wat je noemt een stevig feestje. Na Incantation is de toename in snelheid duidelijk voelbaar: Vomitory raast als een geoliede trein vooruit en is, net als hun Amerikaanse collega’s van daarnet, op geen foutje te betrappen. Alleen maar lachende gezichten op het podium, terwijl de meest smerige (maar evenzeer sublieme) troep de ether in gestuurd wordt: Gore Apocalypse, Ripe Cadavers, Regorge in the Morgue… Om de donderende stem van Erik Rundqvist wat te sparen (?) praat gitarist Peter Östlund de nummers vlotjes aan elkaar. Nieuw werk valt er niet te bespeuren (hun laatste album dateert toch al weer van 2011), maar wat maakt dat eigenlijk ook uit? Hoogtepunten in de set zijn wat mij betreft de “evergores” Terrorize Brutalize Sodomize en Chaos Fury, en het geweldige Serpents (mét heerlijke gitaarsolo!), dat voorafgegaan wordt door de stemmen van tientallen mensen die “snakes” zeggen. Leuk gevonden!

Ik heb tijdens het optreden van Vomitory in mijn notaboekje wel zeker 15 keer “verpletterend” gekrabbeld. Zegt genoeg denk ik.

Asphyx

Nog meer oudgedienden. Eén van Nederlands oudste deathmetalbands (en ongetwijfeld de sympathiekste) mocht de deathmetaltrilogie van deze avond vervolledigen. Wolken stoom spuiten de lucht in wanneer Asphyx de arena betreedt. Nee, er zijn geen originele leden meer bij, maar Martin van Drunen was er wel al bij op hun debuut The Rack (1991). De rest is muggenzifterij. van Drunen staat voor het optreden nog lekker ontspannen een pintje te drinken op het podium en haalt vóór het openingsnummer zelfs zijn beste Frans boven om het publiek uitvoerig te bedanken voor hun talrijke opkomst. Als een ware polyglot spreekt hij daarna ook de Duits-, Engels- en Nederlandstalige toeschouwers toe. Het publiek is ingepalmd, tijd voor muziek! Asphyx brengt een uitgebalanceerde mix van oud en nieuw werk, van 1991 tot 2016. Niet minder dan 25 jaar aan materiaal dus: wat een weelde! Wat vooral opvalt is de vrolijke en vriendschappelijke sfeer op het podium. De immer aimabele van Drunen brengt afwisselend een bezoekje aan Paul Baayens (op gitaar) en Alwin Zuur (op bas, mét eeuwige smile) voor een kort duet en/of een sessie luchtgitaar op zijn microfoonstatief. Zo ontspannen het hele gebeuren op het podium, zo opgefokt en ruig is het daar net vóór. Als het bier is in de man (/vrouw), is de man (/vrouw)… tja, in de moshpit natuurlijk!

Maar het is jammer genoeg niet allemaal vreugde en vrolijkheid vanavond. Alle bandleden zijn gekleed in een bandshirt van hun landgenoten Bodyfarm, en niet zonder reden. Der Landser wordt opgedragen aan Thomas Wouters die op 6 augustus overleed aan de gevolgen van kanker. Martin van Drunen krijgt het even moeilijk maar richt daarna al zijn energie op dit geweldige eerbetoon. Respect!

Asphyx brengt doom/death metal vanuit het hart, dat is zeker. Niet al te technisch, maar vooral met veel gevoel en af en toe wat duistere Celtic Frost-invloeden. Dat de band ook gewoon heerlijk catchy kan zijn wordt duidelijk wanneer Deathhammer uit volle borst wordt meegebruld. Maar uiteindelijk zijn het toch opnieuw vooral de oudere nummers die op het einde van de set de menigte in extase brengen: het heerlijk meeslepende The Rack en de onweerstaanbare nekbreker Last One on Earth: amai, wat beukt dat nummer toch lekker zeg! Hulde en respect: wanneer ze als een groep vrienden samen een buiging maken voor het publiek wordt Asphyx voor een laatste keer in ieders harten gesloten.

Primordial

De ene A.A. Nemtheanga is de andere niet. Ik zag hem in 2006 voor het eerst met Primordial aan het werk en hij was in een rotbui. Datzelfde heb ik ook al eens meegemaakt met Twilight of the Gods, zijn andere band. En een Alan Averill (Nemtheanga) die boos en geïrriteerd is, dat plaatst toch telkens een domper op een optreden. Waar ligt dat nu aan? Heel simpel: de zanger van Primordial is iemand die elk optreden vol overgave aanvangt en zich telkens 100% wil geven om een muzikale boodschap over te brengen op het publiek. En diezelfde toewijding verwacht hij ook van dat publiek, zo simpel is dat. Maar zoals we allemaal wel weten is het publiek daar niet altijd toe bereid. En dan wordt de brave man korzelig en kregel.

Zo niet op Metal Méan gelukkig! Na de passage van drie iconische deathmetalbands zijn de toeschouwers op kooktemperatuur en dusdanig tot moes gemoshed dat ze bereid zijn om alles te doen voor deze charismatische frontman. En dus zien we een gedreven vocalist op het podium, met grootse gebaren en een overtuigende stem, die verhalen vertelt over moed, opoffering, eer en dood. En een band achter hem die grootse, pakkende muziek maakt. In tegenstelling tot wat de andere bands vandaag brachten voelt dit optreden van Primordial veel samenhangender aan. Er is een soort cohesie tussen alle leden van de band waardoor er een coherent geheel ontstaat: er zijn geen aparte muzikanten meer, maar er staat een band met een krachtige centrale figuur die je iets te vertellen heeft. Alsof je binnenstapt in een verhaal en er 60 minuten later weer uitstapt.

Er wordt geopend met het ijzersterke As Rome Burns, en de menigte in de tent zingt, zingt, zingt de slaven toe: Rome én Méan staan in vuur en vlam. Hierna kondigt A.A. Nemtheanga luidkeels aan: “Martin Luther, I will nail your tongue!”, waarna Nail Their Tongues van het vorig jaar verschenen album Exile Amongst The Ruins wordt ingezet. No Grave Deep Enough wordt dan weer opgedragen aan Asphyx. En zo heeft elk nummer zijn eigen identiteit en zijn eigen verhaal. Wanneer gitarist Ciáran MacUiliam een snaar moet wisselen komt de verteller in A.A. Nemtheanga helemaal boven: spontaan, moeiteloos en uitvoerig wordt To Hell or The Hangman ingeleid. Primordial weet de hele set door te boeien en eindigt dan ook nog eens met een heuse apotheose: het heerlijke en vooral heel meezingbare Empire Falls.

“Where is the fighting man? Am I he?” Ja Primordial, je vocht dapper en hebt Metal Méan 2019 volledig overwonnen. Wat mij betreft hét hoogtepunt van de dag.

Bloodbath

Een dubbele headliner voor Metal Méan dit jaar, en het is al laat op de avond als Bloodbath als eerste aan bod komt. Deze all-star band is ook alweer meer dan 20 jaar actief en speelt dan ook zo gladjes als de verraderlijke modderpoel net buiten de tent. Terwijl de regen buiten naar beneden gutst proberen Nick Holmes en zijn ervaren bloedbroeders (pun intended) het ondertussen behoorlijk vermoeide publiek aan te vuren met een technisch zeer strakke set. Het lukt maar matig, vooral omdat er weinig beweging is op het podium en er ook niet zoveel geprobeerd wordt om met het publiek in interactie te gaan. Er is duidelijk heel wat minder animo op en voor het podium dan tijdens Primordial en ook bindteksten zijn er nauwelijks (al wil ik u het fijne “Even zombie businessmen need some alcohol after a long day on the graveyard” niet onthouden). Je zou kunnen argumenteren dat je eigenlijk niet veel mag verwachten van een groep levende doden, maar ik vind het allemaal wat te onpersoonlijk en vrijblijvend. Een verplicht nummertje, zeg maar. Maar dan wel een onberispelijk, perfect uitgevoerd en vooral loodzwaar nummertje. Ben ik te kritisch geworden door de ook bij mij opkomende vermoeidheid of die verdomde hernia die me al een paar uur parten speelt? Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Ik zie nochtans een gigantische moshpit, maar zelf word ik er niet bepaald wild van. Op 70 minuten krijgen we maar liefst 14 nummers voor de kiezen, waaronder behoorlijk wat nummers van het vorig jaar uitgebrachte The Arrow of Satan is Drawn. Met Eaten wordt de set afgesloten en dat geeft de mensen nog eens de gelegenheid om hun laatste restje stembanden kapot te schreeuwen.

Tormentor

Het is ondertussen middernacht. De duisternis is compleet en het uur van geesten en demonen is aangebroken. Tijd voor Tormentor! De band van Attila Csihar mag dit geweldige festival afsluiten en doet dat met lugubere, macabere, huiveringwekkende blackened thrash metal. Corpse paint (de eerste keer vandaag pas!) en omgekeerde kruisen: je kan het evengoed thrashende black metal noemen wat mij betreft. Na Bloodbath loopt de zaal jammer genoeg gedeeltelijk leeg: heel wat die-hard death metal liefhebbers zitten hier duidelijk niet op te wachten en vinden het waarschijnlijk maar een vreemde freakshow. En ok, het omgekeerde kruis rond de nek van Attila Csihar is belachelijk groot, het spinnenweb op het gelaat van bassist György Farkas lijkt eerder te passen bij een band als pakweg Kiss dan bij een black of thrash metal formatie en je gitarist (Attila Szigeti) herhaaldelijk bewerken met een zweep doet toch wel wat wenkbrauwen fronsen, maar eens het eerste nummer is ingezet (Tormentor I, na Introduction) wordt je aandacht toch onvermijdelijk naar het podium gezogen. Je mag de muziek maar niks vinden (ik vind het persoonlijk top overigens), maar Tormentor brengt ontegensprekelijk boeiend entertainment, een show waardoor ik mijn rugpijn en vermoeidheid op slag ben vergeten. Als een vleesgeworden Hongaarse Dracula spuwt Attila Csihar, mét rode cape, dood en verderf uit over dit verlaten Ardense dorpje. Om zijn vocale prestaties nog wat meer uit te diepen gebruikt de zanger, die we vooral kennen van Mayhem natuurlijk, regelmatig (o.a. op Anno Domini en Live in Damnation) twee microfoons tegelijkertijd: één normale en één met een demonische vervorming die heel diep en boosaardig klinkt. Het effect is behoorlijk indrukwekkend. Het is duidelijk dat Tormentor de dunne lijn tussen kunst en kitsch bewandelt en deze evenwichtsoefening succesvol heeft geperfectioneerd. Dit is Kult met een grote K. Er gebeurt vanalles op het podium, zonder dat de muziek op de achtergrond komt. De nummers zijn kort en soms is het heerlijk meekrijsen (Anno Domini, Beyond), waardoor die 70 minuten (en 19 nummers, jawel!) voorbij zijn voor je het beseft. Uiteraard staat of valt Tormentor met Attila Csihar, maar op afsluiter Seventh Day of Doom bewijst Attila Szigeti met een waanzinnige solo dat de andere muzikanten toch ook een heel hoog niveau halen.

Kort samengevat: Tormentor weet ook om één uur ’s nachts te boeien en bewijst eens te meer dat het een indrukwekkende live-band is. Moe maar nog steeds vol adrenaline na al deze zware metalen trotseer ik de regen en rij ik vervolgens noordwaarts. Met mijn net aangekochte kopie van Shem Ha Mephorash in de CD-speler, uiteraard.

Metal Méan is een kleinschalig maar gezellig en goed georganiseerd festival zonder capsones. De mensen aan de bar en de eetstand zijn bijzonder vriendelijk, er heerst een gemoedelijke sfeer ondanks de regen én ik heb er de lekkerste vegetarische kebab ooit gegeten. Volgend jaar rij ik zonder twijfel en met veel plezier nog eens twee uur de taalgrens over voor opnieuw een dag topmuziek. En ik raad iedereen aan om ook eens een kijkje te komen nemen. Een topervaring!

Foto’s:

Tafkads

Datum en locatie:

17 augustus 2019, Méan

Link:

Metal Méan