Zware Metalen in Paradiso te Amsterdam, dat gebeurt niet vaak. De laatste keer dat wij aan het Leidseplein op bezoek waren bij de inmiddels vijftigjarige poptempel was ongeveer twee jaar geleden toen we een overweldigend optreden van Sunn O))) voorgeschoteld kregen. Op de tweede pinksterdag van 2018 is de motivator het Engelse Swervedriver, dat voor de gelegenheid de twee icoonplaten Raise en Mezcal Head op komt voeren. Niet echt ‘zware metalen’ natuurlijk, maar op aandringen van onze fotograaf Koen de Gussem gaven we het toch een kans.
Aan het begin van de jaren ’90 werd Swervedriver vaak in het rijtje van shoegazebands als Slowdive en My Bloody Valentine gezet. Verlegen kijkend naar de schoenen, dromerig en afwezig, zijn platen als Souvlaki en Loveless onbetwistbare klassiekers geworden. Het geopereerde muziekgenre stierf vervolgens een langzame dood om een aantal jaren geleden weer volledig hip te worden toen beide voorgenoemde bands zichzelf deden herrijzen. De muziek, waarbij letterlijk gitaarmuren op elkaar gestapeld worden, blijkt goed te gedijen in een tijdperk waarin gitaarmuziek juist verder dan ooit van de mainstream verwijderd lijkt te zijn. Dat Swervedriver inmiddels ook weer actief is, lijkt aanvankelijk geïnspireerd op het succes van de andere reünies, maar het tegenovergestelde is waar: in 2008, ver voordat de albums Slowdive en m b v uitgebracht zouden worden, kwamen de ‘Swervies’ (zoals ze liefkozend door haar fans genoemd worden) weer bij elkaar. De cultstatus van platen als Raise en Mezcal Head is echter iets té, want Swervedriver heeft nooit een fractie kunnen bereiken van wat die andere bands wel konden.
De lage opkomst van vandaag is dan ook exemplarisch voor de rol die de band in de scene vervult. Festivaltenten zal dit viertal nooit vol krijgen en het opnieuw samenkomen doet denken aan een Cruijffiaanse wijsheid: als je te vroeg bent, ben je ook niet op tijd. Maar dat is tegelijkertijd de pracht van de muziek van Swervedriver. Voor mij is het ook helemaal geen shoegazeband. De esthetiek van vandaag wijst dat uit. Waar een gemiddelde shoegazegroep de concertzaal van top tot teen vult met walmen uit rookmachines en wazig licht, past Swervedriver beter in de neerslachtige lijn van het ‘net niet’. Dat wil zeggen: kaal, bloot en zonder pretentie of ambitie. Slecht bijgehouden gezichtshaar, blanco zwarte t-shirts met afgeknipte mouwen; Swervedriver is haar impactvolste jaren voorbij en alleen in die hoedanigheid past haar huidige uitstraling bij de inmiddels bijna dertig jaar oude albums. Het gering aanwezige publiek, voornamelijk bestaande uit oude mannen die niet weten hoe ze de flits van hun telefoon uitzetten, of nog erger: die geloven dat hun foto’s er beter van worden, weerspiegelt dit.
Wat is Swervedriver dan wel, bekeken vanuit de kijkbril van een millennial in 2018? Voor mij beantwoordt de gitaarcentrische, ruige rock eerder aan het melancholische gevoel dat een emopunkband als Jawbreaker of Texas Is The Reason rond hetzelfde tijdperk in een punksausje goot. Alle drie mateloos geïnspireerd door Sonic Youth (Swervedriver ontleent haar naam aan het nummer In The Kingdom #19) en tegenwoordig (op hun eigen manier) opgepakt door bands als Title Fight en The Menzingers. In die zin heeft Swervedriver haar stempel gedrukt op het hedendaagse punklandschap. De gitaartonen van een nummer als Last Train To Satansville lijken rechtstreeks gekopieerd op een album als Hyperview, terwijl de vocalen en esthetiek niet hadden misstaan op een plaat als On The Impossible Past. Swervedriver had tijdens het uitbrengen van Raise en Mezcal Head, in tegenstelling tot de voorgenoemde shoegazebands, meer naar grunge geluisterd en de pedaalopstapeling van Dinosaur Jr. overgenomen.
Wellicht een andere reden voor het onbekend blijven van Swervedriver is het feit dat haar totaalplaatje een aantal vraagtekens oproept. Hoe kan het bijvoorbeeld dat deze lamlendigheid is voortgekomen uit Oxford en Londen wanneer het What’s Eating Gilbert Grape-achtige gevoel haast alleen in een kansloos, verlaten gehucht in een centraalamerikaanse staat kan ontstaan? En voor al die songteksten die gaan over lange autoritten en wazige roadtrips als die in Fear And Loathing In Las Vegas is toch een zekere uitgestrektheid nodig, en niet de urbanisatie in Engeland. Zoals eerder gezegd: Swervedriver is het ‘net niet’, en daarom klopt het juist. Bij aankomst in Paradiso krijgt de bezoeker een flyer van London Calling in zijn hand geduwd, een langlopend festival van de poptempel waarbij Swervedriver tijdens de eerste editie op het laatste moment in kon vallen voor Therapy?. Gehuld in rood podiumlucht met een witte glans, het pigment van de hoes van debuutplaat Raise, wordt begonnen voordat de achtergrondmuziek vervaagt. De band speelt, en daarmee is alles ook wel gezegd. Zonder tussentijdse opvulpraatjes is het meest enerverende de sporadische gitaarwissel die het ene nummer met het andere verbindt.
In een interview liet zanger en gitarist Adam Franklin weten dat hij een hekel heeft aan het feit dat de zang zo laag in de mix staat, en vandaag lijkt het een artistieke keuze om dat live in stand te houden. Waar het gespeelde Son Of Mustang Ford en Rave Down, met haar wispelturige gitaarlijnen, ongetwijfeld de hoogtepunten zijn op Raise, lijkt het publiek te wachten totdat de opvolger Mezcal Head aan de beurt is. En dat kan je het geen ongelijk geven, want de facto is de debuutplaat eerder een compilatie van eerder uitgebrachte nummers en ontbeert het een overkoepelende cohesie. Met het vertrek van bassist en ‘bandgezicht’ Adi Vines in 1992 brak voor Swervedriver een cruciale periode van ‘make it or break it’ aan. Een krappe dertig jaar na dato blijkt dat de band het beste gedijt in die omstandigheid, want Mezcal Head is met toevoeging van bassist Steve George dé Swervedriver-plaat bij uitstek geworden. Na Raise afgerond te hebben, stapt de band resoluut van het podium met een ‘we’ll see you in ten minutes’. De zaallampen verkleuren donkerblauw in de tint van de hoes van Mezcal Head.
Die ombouwpauze verschaft ook de kans om het Gloriabier, gebrouwen ter gelegenheid van het jubileum van Paradiso, eens te proeven. De smaak hiervan ligt in de lijn van de avond, of in de woorden van onze fotograaf: ‘alsof iemand per ongeluk een IPA in een normaal pilsje gemorst heeft’. Maar de vlotte, punkerige snare-aanslagen van de recent ingelijfde drummer Mikey Jones zorgen tijdens For Seeking Heat voor een opleving. En ook met het opvolgende Duel is het meezingen geblazen. Mezcal Head vloeit beter en rockt door. Toch bekruipt uiteindelijk ook het uitgeputte gevoel van een festivalzondagmiddag in een halfvolle tent, want na twee uur Swervedriver ben je als luisteraar wel verzadigd. De band zelf, die tot dat moment de indruk wekt bezig te zijn met een oefensessie, is dat echter nog niet en verruilt de saxofoon van afsluiter Never Lose That Feeling voor een encore van Never Lose That Feeling en Juggernaut Rides, om mij vervolgens weg te doen lopen bij de geestdodende cover van The Velvet Underground‘s Jesus. Swervedriver op Zware Metalen een gefaald experiment? De lezer mag het zeggen.
Foto’s:
Koen de Gussem (Visual Violence)
Datum en locatie:
21 mei 2018, Paradiso, Amsterdam
Link: