Darken The Moon III in Berchem
JC Den Eglantier, zaterdag 24 november 2012
Depressie, duisternis en doom
Er hangt miezervocht in de lucht, het waait, het is net geen tien graden Celsius, de dode bladeren vallen van de bomen. Een vale maan probeert doorheen het half dichtgeplakte hemeldak te schijnen, zelfs al is het nog maar half zes. De donkere seizoenen hebben het nu volledig overgenomen. Binnen een maand is het Kerstmis, maar aan de ingangsdeur staat een erehaag rokers de laatkomers te vergiftigen. Als het van Darken The Moon afhangt, haalt niemand de feestdagen. Behalve de friturist aan de overkant, die bakt een gouden omzet bij elkaar. Het is tijd voor doom.
Het laatste nummer van Et Moriemur is net halverwege bij de blije intrede. Niettemin betekent dat nog ruim tien minuten existentiële doom van het melancholisch melodieuze type en een grafzerkgrommer die het zeer expressief brengt. Tot op de grond drukt hij de schande der mensheid uit, hij zou erin kruipen moest hij spades in plaats van handen hebben. De Tsjechen zijn meteen voorzien van een rijkelijk zware geluidsdijk, waarin de knagende akkoorden en harmonieuze melodiepijnen de begrafenismis van vandaag voor geopend verklaren.
Voor organiserende band Marche Funèbre is het een drukke dag. Ze kunnen rekenen op een gemotiveerde crew begrafenisondernemers en dus kunnen zij er eventjes tussenuit knijpen om de begrafenismars richting kerkhof te trekken. Zo marcheert er een majestueus gevarieerde en zinderend opgebouwde death/doomrouwstoet voorbij. Intieme akoestische pingels krijgen het in Den Eglantier muisstil, hartbloedende zang- en gitaarlijnen wurmen zich door de traanklieren heen, maar het zijn vandaag de daverende deathbevliegingen die scoren. Wellicht omdat de Belgen de enige band zijn die zo’n veelzijdige doomstijl brengen vanavond. Ambiancemakers zijn de bittertrieste cleane zanglijn van The Well That Drowns Me en “megahit” The Dark Corner. Voor bassist Zoran is het een van zijn laatste shows en zijn drukkende basgalmen zullen gemist worden. Wie denkt het in zich te hebben mag zich bij de band melden.
Na de begrafenismars is het tijd voor de begrafenis zelf. Tergend trage, teerdikke mausoleumdavers zinderen secondelang na en eindigen in een leisteenkrassende feedback. Een diepe borrelgrol of een getormenteerde kreet betuigt zijn medeleven aan pakkende harmonieuze rouwkransen. L’Ataraxie is het enige funeraldoomnummer dat Ataraxie vanavond speelt en is zelfs voor een doorgewinterd doompubliek een zware bevalling. Als de repetitieve lijdensweg ten einde is volgt de verlossing met kruipend beukwerk en statige samples, al zit de drummer tijdens de nummers regelmatig met een hand aan de laptop op de vloer te prullen. Ze testen een nieuw nummer uit, naar eigen zeggen eentje voor de brutal deathmetalfans. Het opent met een naar hun normen behoorlijk snelle en duistere riffmist die nog een drietal keer terugkomt, maar brutal, nee, hoeft ook niet vandaag. Specialer is hun crunchy en loodzware soundfrequentie. De Fransen spelen het luidst van de avond, toch maar de oordopjes uithalen is het dempende devies. Een excuus om op de performance te letten en daarvoor moet je bij Sylvain zijn, die de witte gitaar naar alle kanten richt tijdens het uitklinken en feedbacken. Nog steeds de beste doomband van Frankrijk.
Zit de eredienst erop, gaan we met z’n allen naar de koffietafel en waar kan je beter terecht voor een bakkie troost dan bij een gezelschap Nederlanders. Veel nieuw werk van aankomende schijf Mors Vin… en of dat veelbelovend klinkt! Elegant in de keyboardprogrammering wentelende treurwilgnoten, sierlijke leadstrepen en natuurlijk de Blankensteinbrul zoals we hem graag horen. Ook Officium Triste krijgt een machtige geluidsregeling, waarin heilzame synthsamples hun zorgen aan de onvermurwbare klaagmuur van gitaar toevertrouwen. Tussen alle kommer en kwel bouwen een paar versnellingen op tot een waaiend mid tempo, dat een stuk toegankelijker en daardoor podiumvriendelijker is. Afsluiter was natuurlijk het tragische Charcoaled Heart.
Tot slot moet je voor een overledene af en toe eens een herdenkingsplechtigheid houden en dan kan het nooit kwaad om Isole als ceremoniemeester in te huren. Hun doomstijl heeft dankzij de in zilver gepolijste cleane zang iets traditioneels. Daniel houdt probleemloos toon, maar dat heeft hij al met meer intonatie gedaan dan vandaag. Het driestemmige zanghandelsmerk loopt evenmin echt lekker. Vooral Crister is heel schel gebekt vandaag. Gelukkig houden de bezwerende droefenistaps en deceptieakkoorden het toch ontroerend. Bijna ongepast is hun enthousiasme. Regelmatig grijpen ze elkaar vast, roepen een geintje in elkaars oor en alweer Crister staat zeer fel te poseren en gekke bekken te trekken. Het mag, want ze spelen met Beyond The Black en Forevermore een paar pittige ritmepezen, waar tegelijk bloedmooie melancholiek van uitgaat. Dat is de kunst en instrumentaal schort er helemaal niks aan hun epische doom. Zo keerden wij met chronische depressie en zelfmoordneigingen weder naar huus. Doch de maan, zij bleef schijnen.
Links: