Between The Buried And Me – The Blue Nowhere

Between The Buried And Me is zo’n band waarbij je ergens al kunt verwachten wat een nieuw album zal gaan brengen en tegelijkertijd absoluut niet kunt verwachten wat het album nu weer zal brengen. Dat heeft de band in het verleden wel bewezen met zeer gewaardeerde albums als Colors, Coma Ecliptic en The Parallax II: Future Sequence. Ook het laatste album – de opvolger van het legendarische Colors – met de lumineuze naam Colors II kon op lovende kritieken rekenen. De stijl van Between The Buried And Me laat zich niet makkelijk kenmerken, maar kan zeker onder de noemer progressieve metal geplaatst worden. Maar daarmee doen we het geheel toch zeker fors tekort. Neem het progressieve van Dream Theater of Opeth, de groovende afstraffing van The Dillinger Escape Plan, de theatrale grootsheid van Avatar en de algehele gekheid van Mr. Bungle. Maar dit Amerikaanse viertal – teruggebracht tot een kwartet na het vertrek van langgediende gitarist Dustie Waring – zouden we nogmaals tekort doen door dit te reduceren tot een opsomming van bands en genres. De ingenieuze songwriting en vele muzikale stijlen en veranderingen zorgen ervoor dat je van de ene verbazing in de andere valt en op het puntje van je stoel probeert te balanceren, om daar vervolgens compleet vanaf geblazen te worden door van die vingerlikkende grooves en riffs. En dat is dan precies wat we kunnen verwachten. Verwacht het onverwachte.

Een ander vast gegeven is dat Between The Buried And Me zich er niet gemakkelijk vanaf maakt. Ook nu krijgen we weer een flinke kluif te verteren, waarbij de verzameling van tien nummers gezamenlijk bijna een kwartier boven het uur afklokken. Hoewel het album thematisch niet specifiek in te delen is, volgt het muzikaal gezien toch een logische driedeling. De eerste twee nummers vormen de muzikale inleiding en kennismaking op het nieuwe album. Daarna krijgen we het lijvige middendeel, waar ook de drie kolossale nummers Absent Thereafter, Psychomantum en Slow Paranoia deel van uitmaken. Het slotstuk wordt gevormd door de twee afsluitende nummers. Laten we beginnen bij het begin.

Het album start met Things We Tell Ourselves In The Dark. Met (op één seconde na) acht minuten aan speelduur vinden we ook hier geen karige compositie. Met de funky jaren ’80 baslijnen en synthesizers, gekoppeld aan progressief gitaar- en drumwerk in goede stijl van King Crimson en Genesis, vinden we de ultieme opener van het album. Als geen ander weet liedjessmid en het creatieve genie Dan Briggs dit gelaagde samenspel in intensiteit te laten toenemen met core-invloeden en groovy post-hardcore naar een kakafonie van progressieve extremiteit. Die extremiteit wordt doorgetrokken naar God Terror. In eerste instantie een zeer vreemd nummer, met rauwe post-hardcore en een sterke industriële bijsmaak. De beknepen screams van Tommy Rogers en de vervormde kermisgeluiden halverwege het nummer dragen bij aan de algehele vervreemding. Een Tool-achtige overbrugging neemt het roer echter weer stevig in handen en leidt een wild groovende nu-metal passage in. Zo voel je weer dat je leeft, wat een veeg onderuit de pan! De serene tonen aan het einde van het nummer sluiten zo deel één van het album af.

Je zou kunnen beargumenteren dat Absent Thereafter ook bij deel één behoort, aangezien het vierde nummer letterlijk de naam Pause heeft meegekregen. Maar gevoelsmatig komt het album echt volledig op stoom met de ruime tien minuten van Absent Thereafter. Deze kolos begint direct met furieuze uptempo prog metal. De lange ingetogen piano gedragen passage met cleane zang zorgt voor een prachtig intermezzo. Maar waren we ooit echt klaar voor de hillbilly-bluegrass-progmetalcore die de laatste helft van het nummer zou gaan uitmaken? Dat was ik zeker niet, maar wat bleek ik hier een behoefte aan te hebben. Simpelweg geniaal. Wat volgt is de eerder aangekondigde Pause met een inleidend begeleiden op het stevig groovende Door. Met net geen zes minuten één van de kortere uitingen en een meer rechtlijnige compositie, ware het niet dat het volgende genrevreemde element in de vorm van flamencomuziek even doodleuk het nummer maar weer eens andere richting instuwt.

Wat volgt is minder dan een minuut aan Mirador Uncoil, de inleiding op Psychomantum. Dat nummer duurt toch al lang, dus had het dan net zo goed gewoon daaraan toegevoegd. Maar goed, elke zichzelf respecterende progmetalband moet natuurlijk wel ten minste één loos tussennummer hebben. We schieten direct door de maalstroom van Psychomantum in en houden de furieuze insteek voor langere tijd vast. Als de storm gaat liggen pakt een schitterend gonzende post-metalpassage alle vrijheid om de toehoorder in te pakken. Hier laat zanger Tommy Rogers misschien wel op zijn best horen dat hij ook de emotionele stukken vol overtuiging kan brengen. Slow Paranoia vormt het derde grote werkstuk op dit The Blue Nowhere en neemt met elf en een halve minuut de meeste tijd in beslag. Dit is in een notendop misschien wel hét prototype voor een nummer van Between The Buried And Me en dit wordt in optimale vorm uitgevoerd. Groovende gitaren, onbeteugelde gekkigheid en progressief vakmanschap komen perfect samen. Na de theatrale passage (die toch sterk aan Wilderun doet denken) volgt iets na de vier minuten wellicht de sterkste passage van het nummer – en album als geheel. Wat een geweld en wat een heerlijke grunts, die een stuk dieper uitvallen dan elders op het album.

Na al dit geweld is een serene afsluiting van het album gewenst, dat moet Between The Buried And Me toch zeker gedacht hebben. Het derde en laatste deel van het album omvat de laatste twee nummers en vormt een groot muzikaal contrast met de rest van tentoongestelde muziek. Het titelnummer brengt zes minuten aan ingetogen post-rock. Een erg fijn nummer met een aanstekelijk refrein dat wel, maar wellicht een beetje te fijntjes. En zeker iets te ver doorgetrokken. Beautiful Human toont andermaal de meer ingetogen kant van de band. De verstoorde gitaren en progressieve ritmes keren echter wel in kalme vorm terug, waarbij dit door de elektronische ondersteuning doet denken aan bands als Vola en Caligula’s Horse. Een mooie afsluiter van het album, al blijft een licht zure nasmaak plakken door het titelnummer, dat compleet uit de pas loopt met de rest van het album.

Dan rest het eindoordeel van dit nieuwe werk. Dat werd inmiddels ook wel tijd, gezien het aantal woorden dat linksonder in mijn scherm na iedere spatie verder op begint te lopen. Het voelt haast banaal om na een dergelijke muzikale reis iets simpels als een rapportcijfer uit te delen. Maar na meerdere luisterbeurten kan ik niet anders concluderen dat Between The Buried And Me een zeer sterk album heeft afgeleverd. Muzikaal gezien valt het qua stijl ergens tussen de woeste uitspattingen op Colors en de muzikale uitstapjes van Coma Ecliptic (overigens een zwaar ondergewaardeerd album als je het mij vraagt), maar dan weer met de fantastische geluidskwaliteit die ook op Colors II te horen is. De eerste acht nummers weten volledig te overtuigen en zullen recente fans, maar ook fans van het eerdere werk aanspreken. De laatste twee nummers op het album zorgen voor enkele punten in mindering op het eindoordeel, maar doen de overweldigende kwaliteit van de rest van het materiaal absoluut niet teniet.

Score:

89/100

Label:

InsideOut Records, 2025

Tracklisting:

  1. Things We Tell Ourselves In The Dark
  2. God terror
  3. Absent Thereafter
  4. Pause
  5. Door
  6. Mirador Uncoil
  7. Psychomanteum
  8. Slow Paranoia
  9. The Blue Nowhere
  10. Beautifully Human

Line-up:

  • Tommy Rogers – Zang, keyboard
  • Paul Waggoner – Gitaar
  • Dan Briggs – Basgitaar, keyboard
  • Blake Richardson – Drums

Links: