Jera On Air: Oude bekenden en nieuwe energie (vrijdag)

Jera On Air is al jaren een gevestigde orde in het festivallandschap. Elk jaar weten tienduizenden liefhebbers van punk, hardcore en metal, en elke mogelijke kruisbestuiving daartussen, hun weg naar Ysselsteyn te vinden. Ben je liefhebber van één van deze stijlen? Dan staat er gegarandeerd iets geprogrammeerd dat je geweldig vindt. Dat het festival ook waardering buiten deze kringen krijgt is mooi: het festival is door Festileaks inmiddels voor tweede keer op rij festival van het jaar geworden. Of dat invloed heeft gehad op het festival? Friso Veltkamp doet verslag. De foto’s vandaag komen van onze fotograaf Lonneke Prins en van de Jera On Air-fotografen: Kealey Oosterom, Tom van Vegchel, Dian van den Heuvel, Arne en Kim Tielemans. Waarvoor dank!

Er is veel hetzelfde gebleven. De opstelling van de tenten, de foodcourts, de market et cetera. Toch zijn er wel wat veranderingen. Zo is er een extra tent ten opzichte van vorig jaar, is er een silent disco en staan de barn en de VIP-area op andere plekken. Dat waren de verandering wel zo’n beetje. De grootste verandering echter zijn de prijzen. Tering jantje zeg, dit moet zowat het duurste festival zijn dat ik ooit heb bezocht. Een muntje kost nu €3,80. Nu moeten die muntjes sowieso afgeschaft worden, wat een stompzinnig verdienmodel is dat toch, maar dat betekent ook dat eten of drinken wel erg duur wordt. Een klein bekertje cola voor één muntje. Een friet kost dan al snel bijna €6. Een hamburger wordt bijna €12…Om maar niet te zwijgen over een parkeerticket van €30 per dag (het rare is dat dit voor hele weekend als voor een dag hetzelfde is). Inflatie is een ding, maar de consument heeft dit allemaal te slikken.

Maar dan de keerzijde, je krijgt er ook wel wat voor terug. Enorm veel bands, er valt continu wel te kiezen uit twee of meer acts. Daarnaast is het grootste pluspunt van Jera wat mij betreft de sfeer. En die is ook dit jaar weer helemaal top. Ik heb geen akkefietje of gezeik gezien, het verloopt allemaal vrij goed, en dankzij de mooie inzet van de vele vrijwilligers zijn er ook nergens rijen te bekennen.

Ik heb als eerste keus van het weekend een keus tussen Signs of the Swarm of Catbite, een skaband. Dat is als kiezen tussen kokos en koriander. Alleen… Signs of the Swarm wordt plots een uur later neergezet, omdat Crossfaith gecanceld heeft. Da’s jammer, ik had die band wel willen zien, maar helaas pindakaas. Het half uur kom ik echter door doordat ik drie klasgenoten tegenkom van vroeger, die ik al 350 jaar niet meer gezien had. Het levert een amusant half uurtje bijpraten en klagen op. Dat is Jera toch ook wel: weerzien van oude bekenden.

Headbussa is mijn eerste live band op dit festival, en dat is een fijne binnenkomer. Het is fijn mee te laten grooven op de hardcore van deze band, die duidelijk beïnvloed is door de NY-scene. De band speelt een behoorlijk energieke set en vooral de drummer valt op: hij heeft continu een blik alsof hij zin heeft om alles kapot te rammen. Dat gebeurt niet helemaal, de voetjes gaan wel van de vloer, maar écht los wil het nog niet. Misschien is het nog vroeg, maar na deze show ben je in ieder geval wel wakker, gezien het beukwerk. Sporadisch wil er wel een gitaarsolo doorkomen, maar het draait vooral om breakdowns en de laatste in de set is hierbij het allervetst. Dit wordt ook ruimschoots gefilmd door het publiek. Korte, maar goede set.

Er is een nieuwe tent (The Hawk) op het terrein van Jera, waar, zeker vroeg op de dag, de nodige Nederlandse acts optreden. Zoals het Brabantse Call It Off. De band speelt tegelijkertijd met Signs Of The Swarm, dus de tent is niet echt gevuld. Het is ook wel een groot contrast. Waar Signs of the Swarm vooral zwaar en log klinkt, brengt Call It Off een optimistische variant van punkrock. En ondanks al die vrolijkheid wil zanger Maurice toch circle pits. Daar is het de muziek eigenlijk helemaal niet naar. Het zijn prima nummers verder hoor, die zich bewegen tussen de emo en punk uit de jaren nul. Maar het is vooral wat veilig.

Gastbijdrages komen vandaag van ene Eva (die verder niet zoveel toevoegt) en Daniel. Vooral die laatste weet de wat veilig muziek van Call It Off een rauw randje te geven. Dat zit deels in zijn zang, maar ook de muziek krijgt gelijk wat meer venijn met wat chugga chugga riffs en een voorzichtige opzet tot een breakdown, overigens wel in punkrock stijl. Het is een welkome afwisseling in de set. Call It Off! oogt op zich best sympathiek, en de het publiek lijkt zich ook prima te vermaken. Iedereen in publiek moet aan het eind nog even gaan zitten en springen, en de hele tent doet dat ook nog. Een mooi moment voor Call It Off!

Door naar House of Protection. Een tweetal met een verleden in Fever 333, dat op papier een mix speelt van hardcore, drum ‘n bass en punk. Dat wil ik wel even zien. En te zien valt er genoeg, want de band gebruikt het visuals scherm optimaal. Vette flitsende beelden worden begeleid door een opfokte cocktail van hardcore, hiphop en beats. Dat alles wordt ook met volle energie gebracht, en dat terwijl dit de laatste dag van de tour is. Zo duikt zanger/gitarist Stephen bij het derde nummer het publiek al in en mept Drummer Aric (die in een Brutus-opstelling richting het publiek zit) zijn halve drumstel aan gort.

De muziek dreunt bij vlagen serieus door, zoals in Afterlife, waarbij de planken op de vloer beginnen te trillen. Dit is een liveband pur sang. Dat bewijst de crowdsurfer countdown op de visuals ook weer. De zang is verdeeld tussen Stephen en Aric: Aric doet vooral de Chemical Brothers-achtige zang terwijl Stephen afwisselt tussen zang, hip hop en geschreeuw. Het blijkt een verrassend vette combinatie, die het beste tot wasdom komt in het nummer Fuse, een van de hoogtepunten van de set. Over hoogtes gesproken: Stephen laat nog een sterk staaltje acrobatiek zien door metershoog in de tentpilaar -vanuit zowat het hoogste punt- doodleuk gitaar te spelen.

De overgang van House of Protection naar Northlane is niet zo groot als je op papier zou denken. De muziek van deze Australische metalcoreband is namelijk ook flink doorspekt met elektronica, wat het geheel een modern geluid geeft. Opener Carbonized zit bijvoorbeeld vol drukke (live gespeelde!) drum ‘n bass ritmes.

Er staan veel van dit soort bands op dit festival, en helaas is Northlane daar niet de sterkste van. Want hoewel het met flink wat energie en vol enthousiasme wordt gebracht, weten de nummers niet echt te beklijven. Op plaat niet, en live nu ook niet. Er gebeurt overigens genoeg, dus het is geen straf dit concert te bekijken. Helemaal omdat de visuals de moeite waard zijn. Bij Djinn verlicht het hele podium en zijn er fraaie neon-pilaren te zien, het lijkt bijna Bologna wel.

Zanger Marcus heeft overigens een mooi gala pak aangetrokken. In dat opzicht sluiten de bijna falsetto zanglijnen in 4D hier mooi bij aan. Hij weet bovendien het publiek er ook goed bij te betrekken. Het valt nergens stil. Als in: letterlijk niet. Continu is er wel geluid te horen. Dat werkt prima bij een festival. Alleen zou ik Marcus willen adviseren om niet hele tijd te zeiken om circle pits. Je muziek leent zich daar niet zo heel goed voor.

Op sterk aandringen van oude bekenden ga ik Sunami bekijken. Sunami klapt er vandaag vanaf het begin lekker op. De band speelt snel en hard, waarbij vooral opvalt dat drummer Benny een fan is van zijn toms en van een raar snaregeluid. Maar goed, het werkt: het zorgt wel voor een ritmisch en opgefokt geheel, zoals te horen is in Step Up en Die Slow.

De nummers laten horen dat het geluid van Sunami vaak opgebouwd is rond een soort drietrapsraket. In een breakdown vertraagt de band, om daarna nog eens te vertragen. Dit wordt op een fijne manier uitgevoerd in Doubt, een nummer afkomstig van de recent uitgebrachte split EP met Pain Of Truth. Dit nummer kent overigens een serieus headbang stuk, waar het publiek zich ook gewillig voor leent. De set is vrij kort. Na iets meer dan twintig minuten is de koek al op, maar dat maakt niet zoveel uit als je afsluit met Weak Die First, dat voor een serieuze pile-on zorgt. Dit dreunt wel ff lekker na.

En door naar de energiecore van Stray From The Path, die een boter-kaas-eieren achtergrond hebben. Je kunt daar een parallel met de muziek trekken: zo moeilijk is het allemaal niet wat deze band brengt, maar het is altijd leuk om te zien. SFTP kiest er vandaag, net als meer bands, voor om de vaart in de muziek te houden. Zanger Andrew doet daar in ieder geval vrolijk aan mee. Hij lijkt een spoedcursus ballerina gevolgd te hebben en etaleert dat in Needful Things, waarna hij het stuk van Are You In Or In The Way vrij bruut loopt te schreeuwen. Het speeksel vliegt nog net niet tot aan het einde van de tent.

In de basis is Stray From The Path een hardcoreband, maar er duiken geregeld ook andere invloeden in hun muziek op. Zo zijn er onmiskenbaar nu metalinvloeden in Guillotine, maar ook hoor je af en toe van die jaren ‘90 metalcore riffs. Zoals in het, volgens Andrew, ‘summer anthem’ Fortune Teller, dat er ongenadig op los klapt. Het publiek absorbeert het allemaal gretig. De participatie is sowieso uitstekend. Vlak voor Guillotine wordt er door Andrew aangegeven dat de band de laatste show bij dit nummer honderd crowdsurfers haalden. Nu willen ze er 250. Het wordt een totaal gekkenhuis. Een woeste stroom aan crowdsurfers vaart over het publiek heen. Daarna weet Stray From The Path na al die energiebommen nog een keer flink aan te zetten en met het massaal meegezongen First World Problem Child af te sluiten. Topband live.

Na de jongere veteranen van Stray From The Path is het tijd voor de relatieve legendes van de Boston hardcore: Slapshot. De band is aan een heel lange afscheidstournee bezig; de mannen stoppen ermee. Sowieso veel respect dat deze band nog toert. En eerlijk is eerlijk: het vlamt nog altijd. De band start vrij energiek met No Friend Of Mine. Dit nummer is dus geschreven in 1993. Veel bezoekers van Jera waren toen vermoedelijk nog niet eens geboren. Dat is wel mooi; het is hier geen old man’s gathering, maar er staat een gemêleerd publiek. Alleen jammer dat de tent niet vol staat, maar goed. De mensen die er wél staan zie hoe Choke weer als een dirigent over het podium paradeert en hoort weer aan dat hij van chocomel houdt (Chokeomel!).

Hij geeft aan dat hij te oud wordt, en vraagt of er mensen zijn die ook minimaal 63 (!) zijn. Er gaat een verdwaalde hand ergens omhoog. Het blijft bijzonder om deze band nog altijd zo bevlogen aan het werk te zien. Als je op deze leeftijd nog met zoveel passie Olde Tyme Hardcore kan brengen, dan mag je wat mij betreft nog wel veertig jaar door. Waarom ze het zo lang volhouden? ‘Because it’s fun,  aldus Choke. Vandaag speelt de band een prima set, waarbij het voor Slapshot-begrippen langere nummer What’s At Stake een mooi tussenpunt vormt. De band overtuigt en met Step On It weten ze de show perfect af te maken. ‘See you at revolution calling! ‘, roept Choke het vertrekkende publiek nog na. Daar is nog een kans de band te zien. Joe, tot dan!

Er is een stand die een flink vinylaanbod heeft in hardcore en metal. Ik heb er een paar mooie aanwinsten gescoord, alleen jammer dat ik aan einde van de avond ook weer wat verlies. Aan degene die dit leest en de American Nightmare 10’’ heeft gevonden: graag retourneren, ik maak een mooie tekening voor je. Overigens: ook fraai is de VIP/guest area. Ik pak even de voordelen van het schrijven voor Zware Metalen mee en nestel mijzelf in een loungeset, naast een palmboom met een vers getapt bier bij de exclusieve bar daar. Na hier mijzelf en mijn telefoon opgeladen te hebben , heb ik weer energie (en mijn telefoon) voor een volgende band.

Waarom heb je voor de ene band een zwak, terwijl gelijkgestemde bands je helemaal niets doen? Currents vind ik bijvoorbeeld echt een toffe band. De songs, de hooks, de zang en live is het ook nog eens goed. Vandaag is dat niet anders. Wat ook meehelpt: zanger Brian klinkt vandaag bovengemiddeld goed. Goddomme wat zingt hij dat refrein van opener Living With Tragedy goed zeg.

De band kan teren op een aantal vrij goede platen, met name de The Way It Ends en The Death We Seek zijn erg sterke documenten met enkele bangers erop, zoals Remember Me, dat overduidelijk een publieksfavoriet is. En hoewel Currents bij vlagen toegankelijk is, komen ze live ook vaak met veel venijn en soms zelfs episch uit de hoek, zoals in The Death We Seek.

Wat opvalt, is dat de band heel geconcentreerd staat te spelen. Het oogt en klinkt allemaal bijzonder professioneel. Dat betekent echter niet dat het afstandelijk is, of de bandleden stokstijf staan. Met name gitarist Ryan laat flink wat energie los in zijn performance. Dat kan ook bijna niet anders met zo’n teringbruut einde als bij Aupnea. Persoonlijke favoriet Monsters wordt ook nog gespeeld. Ik vind die overgang aan het eind van het nummer zo teringdik, mooi om ook weer live te horen. De band levert drie kwartier en tijdens het optreden vraag ik me af waarom deze band niet wat hoger op de bill staat vandaag. Dit is duidelijk een band die een enorme tent in zijn greep houdt. Dat blijkt ook uit ultieme Currents-meezinger Better Day, die natuurlijk tot het eind bewaard wordt, waarbij een hele festivaltent dit meezingt. Een voorlopig hoogtepunt van de dag!

Een van de meest sympathieke Britten uit het muzieklandschap is er dit jaar ook bij. We hebben het natuurlijk over Frank Turner. Die man blijft maar doorgaan, met toeren, platen maken en wéér toeren. En hoewel de kwaliteit van zijn laatste platen wat wisselvallig is (al is Undefeated wel weer vrij goed), live is het altijd goed en weet hij binnen mum van tijd het publiek mee te krijgen. Zo ook deze show. Met de drietrapsraket If Ever I Stray, Try This At Home en Never Mind The Back Problems knalt Frank Turner uit de startblokken. Vooral dat laatste nummer laat horen dat dit zich perfect leent voor een live setting, het is natuurlijk ook een soort oude mannen anthem. Het wordt gebracht met een hoop spelplezier. Dat moet ook wel als je het zo lang volhoudt als deze gasten. Ik heb het nummer niet helemaal verstaan, maar dit is shot 3000 en nog iets. Respect daarvoor.

Ik heb sowieso een zwak voor Frank Turner, met name het oude materiaal. Tape Duct Heart vind ik echt een topplaat, mooi dat halverwege de set daarvan Recovery voorbij komt. Het nummer wordt luidkeels meegezongen door het publiek, en wat ik mooi vind, is dat ik echt alleen maar lachende mensen om me heen zie. Zowel op het podium als in het publiek. Even geen potige riffs of zware breakdowns, gewoon een goede rock ‘n roll vibe met meezinggehalte. Al is dat laatste niet helemaal naar de zin van Frank. ‘You’re losing the world cup of singalongs’, zegt hij voor het nummer Do. Hij eist veel van het publiek maar geeft ook veel terug.

Ingo Knollmann van The Donots wordt er ook nog even bij gehaald om het actieve I Still Believe mee te zingen, om daarna nog even wat gas terug te nemen met Polaroid Picture. Dan zijn we echter al bijna bij het einde van de set. Een ander nummer had van mij ook gemogen, ik had ergens wel Pandemic PTSD of Girl From The Record Shop verwacht, maar hey; het toont ook aan hoeveel toffe nummers Frank Turner bij elkaar gepend heeft. Zoals afsluiter Four Simple Words, waarbij het publiek opgedragen wordt om met zichzelf te dansen en pirouettes te draaien. Het levert een zicht op wat ik niet eerder bij shows heb gezien. Frank Turner wint vanavond.

Na Frank Turner kom ik weer wat bekenden van vroeger tegen. Met even bijpraten en oude koeien uit de sloot halen, mis ik het een en ander, maar ik pak Hot Water Music voor een groot gedeelte wel even mee. Waarom staat deze band in de kleinste tent? Tot ver buiten het veld staan mensen te kijken. En terecht: Want Hot Water Music speelt vandaag een fraaie en solide set. De band brengt een bloemlezing van hun lijvige oeuvre, met als een van belangrijkste punten natuurlijk de zang van Chuck Ragan. Maar dat is het knappe van vandaag, het voelt echt als een bandshow en niet ‘Chuck Ragan plays Hot Water Music‘.

De band heeft nummers geschreven die in het collectieve geheugen van menig Jera- bezoeker gegrift staan, zoals A Flight And A Crash, Jack of All Trades en een bevlogen gespeelde versie van Turn The Dial. Hot Water Music is onderhand zo’n professioneel instituut dat het basisniveau erg hoog ligt. Een fijne band voor een mooie zomeravond, waar je met een bier in je hand en vrienden om je heen even wat klassiekers mee kan zingen.

Bij Guilt Trip staat het erg vol. Ook hier staan tot buiten de tent mensen. Zelf ben ik tijdens de set vooral aan het praten met anderen, maar wat ik meekrijg is veelbelovend en Guilt Trip zie ik later dit jaar nog wel. Het is nog even opladen en dan tijd voor de laatste band van de dag: Lagwagon. In mijn ogen nog altijd de beste punkrockband die die west coast golf met zich meebracht. Een band die bij elke plaat relevant blijft klinken en waar elke plaat een reactie is op de plaat ervoor.

Hoewel niet alles even strak wordt gespeeld, is het wel vermakelijk, zeker op dit uur. Een relatief nieuw nummer als Surviving California wordt met eenzelfde enthousiasme begroet als Razor Burn (waarbij het einde misschien nog wel het luidst meegezongen stuk van de dag bevat). Het enige jammere is dat er geen nummer van Hang wordt gespeeld. Maar ach; de band heeft wat te kiezen en de zeventien nummers die vandaag gespeeld worden zijn voorbij voor je er erg in hebt. Een geslaagde afsluiter van de vrijdag!

Lees ook ons verslag van zaterdag.

Datum en locatie

27 juni 2025, Ysselsteyn

Foto's:

Lonneke Prins Photography – website en Instagram

@Tomvanvegchel
@Kealeyphotography
@dianvdhphoto
@arnecrdnls
@kim.tielemans.media

Link: