John Bonham – Good Times, Bad Times: De op- en neergang van Led Zeppelin

Wanneer ik jou zou vragen naar de zwaarste bands van de jaren ‘60 en ‘70 is de kans vast groot dat Led Zeppelin wordt vermeld. Deze Britse band speelde natuurlijk geen metal, maar wel heavy blues, hard rock en psychedelische rockmuziek. Een heel uiteenlopend repertoire, maar oh zo zwaar metaal-waardig. De eerste die dit betwist verwijder ik van mijn Facebook. Vandaag is het exact eenenveertig jaar geleden dat John Bonham – de drummer van Led Zeppelin – overleed en dit betekende eigenlijk het einde van deze legendarische band. De feitelijke stekker werd er pas maanden later officieel uitgetrokken, maar laten we eerlijk zijn: 25 september 1980 was de dag dat Led Zeppelin voorbij was. Daar kon zelfs het postuum verschenen album Coda (1982) niets meer aan veranderen.

Zanger Robert Plant, bassist John Paul Jones en gitarist Jimmy Page leven alle drie nog. Toch betekende de dood van drummer John “Bonzo” Bonham evenzeer de dood van de band, de paar uiterst korte reünies even buiten beschouwing gelaten. Wat maakte Bonham zo’n bijzondere drummer? Waarom besliste de band niet om Bonham na zijn dood gewoon te vervangen? Was het niet heel drastisch om direct de hele boel op te doeken? Naar aanleiding van de mans eenenveertigste memoriam besloot ik in naam van Zware Metalen een terugblik te werpen op Bonhams leven. Zelf zag ik Led Zeppelin jammer genoeg nooit aan het werk. Ik moest nog geboren worden toen Bonham overleed dus moet ik wel toegeven dat ik deze band ‘iets’ later leerde kennen. Het maakt er mij niet minder fan door.

John Henry Bonham werd op 31 mei 1948 geboren in Redditch, een Engels gehucht in dat graafschap met die onuitspreekbare naam: Worcestershire. Het kloppen en smijten zat er reeds van een vroege leeftijd in, want het verhaal gaat dat kleine John al op vijfjarige leeftijd zat te drummen op blikken en dozen. Of dit waar is valt niet te controleren. Ieder mooi verhaal begint met een jeugdherinnering waaruit blijkt dat de protagonist reeds vroeg in de wieg was gelegd voor komende grootsheid. Denk maar aan het Nieuwe Testament. Feit is wel dat Bonham op vijftienjarige leeftijd van zijn vader z’n eerste drumstel kreeg en de tiener zich daar letterlijk en figuurlijk volledig op smeet.

Bonham maakte al snel deel uit van verschillende (vooral lokale) bandjes waarvan de bekendste Terry Web and The Spiders, The Senators, The Blue Star Trio en A Way Of Life zijn. Ik zeg ‘de bekendste’ maar voel je zeker niet schuldig als je deze bands niet zou kennen hoor. Je moet al geboren zijn in dat graafschap genoemd naar een saus om deze heel misschien te kennen. Nee, pas vanaf zijn toetreding tot Crawling King Snakes is Bonhams eigenlijke carrière van start gegaan. De man was ondertussen voltijds drummer geworden en hoopte met deze bluesband definitief door te breken. Aangezien zowel jij als ik nog nooit van die kruipende koningsslangen hebben gehoord – wat een dwaze naam ook – is het veilig om te stellen dat dit niet echt is gelukt. Bonzo moet zelf ook hebben doorgehad dat het niets zou worden met deze band, want in 1967 keerde hij terug naar zijn vorige band A Way Of Life, ook al zo’n garantie op een ticket naar de muzikale vergeetput. Het toeval zou echter een rol gaan spelen want één van de bandleden van Bonham bij Crawling King Snakes luisterde naar de naam Robert Plant. Ja, die Robert Plant ja. De twee bleven in de mate van het mogelijke contact houden en toen Plant zijn eigen band oprichtte, dacht hij direct aan Bonham als drummer. Het begin van een sprookje! De grootste rockband van de jaren ‘70 werd opgericht…

Klein vervelend detail maar nee, niet echt. De nieuwe band kreeg de tenen krullende naam Band of Joy mee en bezorgde de verse bandleden alles behalve veel ‘joy’. Ook deze band ging namelijk op zijn bek en het leek erop dat de wereld nooit zou kennismaken met Bonham. De beroepsdrummer diende echter brood op de plant te krijgen, dus drumde Bonham hierop weer in verschillende toekomstloze bandjes. Hier had het verhaal van John Bonham kunnen stoppen, maar het toeval zou andermaal een rol gaan spelen en deze keer met een succesvollere uitkomst. Gelijktijdig met het vallen en opstaan van Bonham en Plant was er een Engelse band die wél betrekkelijk veel succes kende. Het is uit het as van deze band dat het machtige Led Zeppelin zou groeien.

De jaren ‘60 waren het decennium waar rockmuziek definitief doorbrak in het Verenigd Koninkrijk. We kennen allemaal The Beatles, The Who, The Kinks of The Rolling Stones, maar een minstens even grote Engelse band was The Yardbirds. Deze band is tegenwoordig vooral bekend doordat Eric Clapton en Jeff Beck (kort) lid waren en er in feite hun carrière vooruit propelleerden. Als je deze band niet zou kennen, dan wel nummers als For Your Love of Heart Full Of Soul. Ik plaats met veel liefde een link naar één van deze nummers hieronder. 

Wat hebben deze Yardbirds nu te maken met Led Zeppelin en John Bonham? Laten we Jimmy Page introduceren in het verhaal. Page was een veelgevraagde sessiemuzikant in de jaren ‘60 en werkte bijvoorbeeld voor The Kinks en The Who. Naar eigen beweren hebben zelfs The Beatles hem ooit ingehuurd. Goed ja. Oké dan. Zijn talent werd echter wel alom erkend en zo rolde de man op een goeie dag The Yardbirds binnen. Eerst nog als basgitarist en later als gitarist. Sterk gesimplificeerd allemaal want anders zit ik hier morgen nog te typen en wordt de schijnwerper iets te veel van Bonham afgewend, maar op een gegeven moment bleef Page zo goed als enige lid over. De band had echter nog contractuele verplichtingen dus zocht Page nieuwe bandleden om een vastgelegde tour door Scandinavië te kunnen afwerken. Hij zou deze band The New Yardbirds noemen. Zot origineel en indrukwekkend goed gevonden. Facepalm.

Zoals in een voorspelbare Ocean’s Eleven-film rolden nu alle hoofdrolspelers het podium op. Zo maakte John Baldwin zijn opwachting. Wie? Ja, John Baldwin klinkt nogal gewoontjes. Daar is John Baldwin zelf het volledig met jou eens. De man liet zich daarom liever John Paul Jones noemen en die naam zal wel een belletje of baslijn doen rinkelen. Het hoe en waarom van deze naamsverandering is voer voor psychologen en niet voor dit artikel. Jones was eveneens een bekende sessiemuzikant en had al eerder voor The Yardbirds gewerkt. De stap was dus snel gezet. The New Yardbirds had nu een gitarist en basgitarist maar had nog een drummer en een zanger nodig.

Throwback naar de eerste alinea’s van dit artikel nu. Kwestie van het niet te ingewikkeld te maken en het artikel niet te veel te doen lijken op een gemiddelde Game Of Thrones-aflevering met zijn dertig hoofdpersonages, maar was er geen Band Of Joy die plat op zijn bek gegaan? Een band waar een zanger (Plant) en drummer (Bonham) met een kapotgesmeten droom waren achtergebleven? Zouden deze twee de ontbrekende puzzelstukjes zijn? Mogelijks, maar Page had waarschijnlijk nog nooit van het fantastische Band Of Joy gehoord en wilde Terry Reid aantrekken als zanger. In een zoveelste plottwist die Guy Ritchie niet kan verzinnen, bleek nu dat Reid net een platencontract had getekend. De man was dus onbeschikbaar maar raadde Page een zeker Robert Plant aan. Deze aanvaardde de rol van zanger en schoof onze goede vriend John Bonham naar voren als drummer. Page wilde eigenlijk B.J. Wilson van Procol Harum als drummer, maar toen hij Bonham live aan het werk zag in een club in Noord-Londen was het snel beslist. De mans harde stijl van drummen was net wat Page en zijn manager zochten. John Paul Jones werd ondertussen officieel bevestigd als bassist en dus was The New Yardbirds klaar voor een afspraak met de geschiedenis. 

Wie alvast weinig vertrouwen had in deze nieuwe band was de illustere Keith Moon, de drummer van The Who. Deze had in een artikel aangegeven dat The New Yardbirds zouden vallen zoals een loden ballon, “a lead balloon”. Moon en Page waren nochtans vrienden want ooit stonden ze op het punt samen een supergroep op te richten. Van je vrienden moet je het hebben. Ook een andere vriend van Page besloot ineens lastig te gaan doen. Chris Dreja, de laatste bassist van The Yardbirds vond dat Page enkel de nieuwe naam kon gebruiken voor de Scandinavische tour. Nu de band op het punt stond een eerste album op te nemen diende men zich dus een nieuwe naam aan te meten. Als steek naar Moon’s grote vertrouwen in de band werd de naam Lead Zeppelin aangenomen, zeer kort daarop werd dit Led Zeppelin omdat men zeker wilde zijn dat de lead als lood werd uitgesproken, en niet als lead zoals in leiden. Oh wat is Engels toch een eenvoudige taal.

Bonham zat nu in een band die gemaakt leek om successen te kennen. De tijdsgeest zat ook goed. Engelse rockbands waren hip en gewild en bands als Pink Floyd hadden de deur naar meer progressieve, psychedelische rock wagenwijd opengezet voor het grote publiek. Het Amerikaanse Atlantic Records zette zijn zinnen op de nieuwe band en gaf Led Zeppelin het op dat moment grootste contract voor een beginnende band ooit. Dit resulteerde in de schitterende debuutplaat Led Zeppelin (1969). Je hoeft maar eens de eerste nummers te beluisteren en je weet al welk vlees je in de kuip hebt. Good Times Bad Times, Babe, I’m gonna Leave you en Dazed And Confused, met daartussen het diep blues-achtige You Shook me. Alsjeblieft! Debuutplaatje zeggen ze dan. Je moet maar eens jong en hip(pie) zijn geweest in dat magische jaar 1969 en dit album op je dak krijgen. Het lood smeden wanneer het heet is moeten de bandleden gedacht hebben want moeiteloos werd nog datzelfde jaar een tweede album uitgebracht: Led Zeppelin II, met daarop de klassiekers Whole Lotta Love, Heartbreaker, Ramble On en Moby Dick, waar Bonham kon uitpakken met een legendarische drumsolo.

Het is één van de meest populaire discussies. Waar, wanneer en vooral bij wie begon heavy metal? Laten we zeggen dat deze vele vaders heeft. Ik behoor tot het kamp die Black Sabbath’s debuutplaat als het eigenlijke startsein ziet, maar nauwelijks enkele maanden eerder werd deze Led Zeppelin II uitgebracht. Ik snap ergens de mensen wel die beweren dat dit een eerste voorloper was van het muziekgenre waar we allemaal zo verzot op zijn. Toch is het eerder heavy blues wat mij betreft.

 

Zelf kreeg ik dus nooit de kans om Led Zeppelin aan het werk te zien. Het dichtste dat ik ooit in de buurt kwam was in 2010 John Paul Jones de basgitaar zien spelen in de supergroep Them Crooked Vultures. John Bonham was op dat moment al ruim dertig jaar dood. Het zag er nochtans allemaal zo goed uit. Bonham was afgekickt van de heroïne en de band maakte zich op voor de eerste Noord-Amerikaanse tournee sinds 1977. Helaas had de heroïne plaats gemaakt voor overdadige alcoholconsumptie. Zelfs Lemmy en Serge Gainsbourg hadden deze Bonham nooit kunnen volgen. Op de noodlottige dag was de drummer reeds van ‘s morgensvroeg aan het drinken geslagen. Zijn ontbijt bestond al uit vier vierdubbele vodka screwdrivers en terwijl hij met de band repetities hield bleef de man stevig doordrinken. Toen deze repetities erop zaten besloot de band zich terug te trekken richting Page’s huis. Ook daar besliste onze noodlottige held ontembaar door te drinken. Toen hij kort na middernacht ladderzat in slaap was gevallen, werd hij door een roadie in bed gestoken en voor de zekerheid op zijn zij gelegd. In de loop van de nacht stikte John Bonham helaas toch in zijn eigen kots. Hij werd de volgende morgen gevonden door de tourmanager en John Paul Jones. Er werden geen sporen van drugs aangetroffen in Bonhams lichaam, waardoor zijn dood als ongeluk werd bestempeld. Een tragisch ongeluk. John Bonham was niet meer. Hij was slechts tweeëndertig jaar oud. Een schrale troost kan zijn dat hij het zelf nooit beseft heeft en hij waarschijnlijk de dag van zijn leven had vooraleer hij stierf. Muziek spelen met zijn bandleden, de hele dag drinken en ‘s avonds nog gezellig kunnen feesten. Er zijn er die hun laatste dag moeten doorbrengen in een luier en aan een infuus. 

Enkele maanden later besliste Led Zeppelin om ermee op te houden. Het respect voor hun gevallen bandlid was te groot om deze gewoon te vervangen. Het persbericht van 4 december 1980 luidde als volgt: “We wish it to be known that the loss of our dear friend and the deep respect we have for his family, together with the sense of undivided harmony felt by ourselves and our manager, have led us to decide that we could not continue as we were.” En met deze woorden viel het doek over één van de meest invloedrijke rockbands van de laatste zestig jaar. Led Zeppelin was niet meer. De loden ballon had het twaalf jaar uitgehouden, was naar ongekende hoogten gevlogen en stopte op een hoogtepunt, weliswaar onder uiterst droevige omstandigheden. Minder populair, maar ook waar is het feit dat Plant sommige nummers van Led Zeppelin compleet beu gespeeld was. Kuch… Stairway To Heaven…kuch. De dood van Bonham was een serieuze klap, maar Plant keek ook wel uit naar een solocarrière, los van Led Zeppelin.

John Bonham leerde zichzelf drummen en dat was soms ook te horen. Zijn bij momenten rudimentaire manier van drummen was echter snoeihard en toch heel precies. Ooit vertelde iemand mij dat je een hardrockband makkelijk kan herkennen aan de drummer. Indien deze zijn armen over het hoofd vliegen wanneer hij aan het drummen slaat heb je met een hardrockband te maken. Beetje kort door de bocht, maar hey, deze John Bonham was dus ontegensprekelijk een hardrockdrummer. Aandoenlijk was het naar het schijnt ook om zien hoe in de loop der jaren diens drumset steeds uitgebreider werd. Steeds meer om op te kloppen en reken maar dat hij alles wilde gebruiken op een optreden. Vooral zijn drumsolo’s waren berucht en dan komt automatisch Moby Dick naar boven. De drumsolo tijdens dit nummer kon tijdens optredens wel twintig minuten duren. Persoonlijk heb ik het niet zo begrepen op drumsolo’s. Zo werd ik ooit gemarteld door Mick Fleetwood toen Fleetwood Mac in 2015 naar Antwerpen kwam. De mans drumsolo duurde ruim acht minuten en dat waren er eigenlijk zeven minuten en dertig seconden te veel. Nee, indrukwekkender vind ik een drummer die naast strak het ritme aan te geven subtiel de gang van een nummer kan veranderen. Een lekkere groove en bas hanteren zijn uiteraard ook onontbeerlijk. John Bonham had dit allemaal.

Was Bonham een goede drummer? Ontegensprekelijk! Rolling Stone Magazine plaatste hem zelfs schaamteloos op nummer één in diens “100 Greatest Drummers of All Time”. Persoonlijk – om even onpopulair te doen – vind ik dat wat overdreven. Een Ginger Baker (Cream) was volgens mij technisch, ritmisch én bombastisch een betere drummer. Keith Moon vond ik dan weer zeer gelijkwaardig. Feit is echter dat de mans reputatie na zijn dood alleen maar groter is geworden. Soms lijkt het wel dat je als muzikant moet sterven om echt de hoogste vorm van grootsheid te kunnen bereiken. Cliff Burton, Randy Rhoads, John Lennon, Kurt Cobain, enz zijn allemaal topmuzikanten die terecht tot de grootsten worden gerekend, maar we zullen nooit weten waar ze zouden gestaan hebben als ze gewoon in leven waren gebleven. Hetzelfde geldt eigenlijk voor John Bonham. Topdrummer, zonder discussie, maar zou Rolling Stone hem op één hebben gezet indien hij nog leefde? Probeer daar dan als hedendaagse drummer maar eens boven te gaan. Tomas Haake (Meshuggah), Danny Carey (Tool) en Eloy Casagrande (Sepultura) vind ik sterkere, completere drummers, maar de naam en faam van een John Bonham zullen ze nooit hebben. 

Dat hoeft ook niet. De eigenlijke kracht en reputatie van Bonham liggen niet in zijn bovengemiddelde drumkwaliteiten, maar eerder in het feit dat zijn manier van spelen het drummen voor altijd veranderde. Luister eens naar Good Times Bad Times, de openingstrack van de debuutplaat en dus de eerste kennismaking voor het grote publiek met Bonham. Jimmy Page vertelde later dat iedereen dacht dat hij bij dit nummer twee drumbassen gebruikte, maar Bonham had er maar één! Onthoud dat dit een lied uit 1969 is. Het was een manier van drummen die je niet bij bands als The Animals of Herman’s Hermits zou terughoren. Deze manier van drummen was niet nieuw, want in de jazzmuziek kwamen veel van Bonhams technieken terug. Het was echter wel nieuw om dit in rockmuziek te horen. Ook Ginger Baker en Keith Moon – ja hier zijn ze weer – haalden veel van hun mosterd bij jazzdrummers. De subtiele manier waarop met de bastrommel andere accenten werden gelegd, er een zekere groove werd gecreëerd waar de rest van de bandleden zijn geluid rond kon lijmen. Het was ook vrij nieuw en bijzonder dat Bonham met de drum Page’s gitaar neigde te volgen. Bonham maakte van de gitaarriff zijn drumlijn in plaats van de basgitaar te volgen. Op andere momenten volgde Bonham dan weer absoluut niet de gitaar, en zelfs de basgitaar niet. Black Dog – één van mijn favoriete nummers – is hier het mooiste voorbeeld van. Een minder goede drummer geraakt hier niet mee weg. Led Zeppelin straalde mede door Bonzo’s drummen een grote onderlinge chemie uit. Het verklaart al veel meer waarom zijn overlijden zo’n impact had op het geheel en het voor de overgebleven bandleden aanvoelde alsof het volledige kaartenhuis in elkaar was gevallen.

Hier ligt de echte kracht van Bonham als drummer. De muziek werd harder en dus ook de manier van drummen. De jaren ‘70 kwamen eraan en tal van nieuwe, hardere bands stonden op het punt hun moment in de schijnwerpers op te eisen. Een nieuwe generatie drummers diende zich aan en deze hadden allemaal goed opgelet en John Bonhams manier van drummen bestudeerd. De lijst van drummers die Bonham als inspiratie hebben vermeld is werkelijk eindeloos. Een kleine bloemlezing: Dave Grohl (Nirvana), Phil Collins (Genesis én Robert Plants band), Dave Lombardo (ex-Slayer), Joey Kramer (Aerosmith), Ian Mosley (Marillion), John Dolmayan (System Of A Down), Brad Wilk (Rage Against The Machine), Chad Smith (Red Hot Chili Peppers), Peter Criss (Kiss), Tommy Lee (Mötley Crüe), Neil Peart (Rush) en Lee Kerslake (Uriah Heep). Zo’n imponerende lijst is de perfecte manier om af te sluiten. Het geeft de echte erfenis van een grote drummer weer. Iemand die vandaag op de kop eenenveertig jaar dood is, maar wiens invloed en herinnering nog steeds verder leven in de muziek van Led Zeppelin én van iedereen door hem werd beïnvloed. John Bonham, eenenveertig jaar dood, maar op zijn eigen manier nog steeds springlevend. Ik heb erover getwijfeld, maar ga het toch doen. Dit artikel afsluiten met Stairway To Heaven. Pijnlijk grijsgedraaid op begrafenissen en vroege uren in verkeerde cafés. Het blijft echter een klassieker – die nooit is uitgebracht als single – maar het tragische heengaan van één der grootste drummers mooi in herinnering brengt. RIP John Henry “Bonzo” Bonham (31 mei 1948 – 25 september 1980)