Orchid en The Vintage Caravan in Rotterdam
Zondag 31 mei 2015 in de Baroeg.
De Baroeg is weer slim bezig geweest. Bands die op tournee zijn en geboekt staan op de festivals hebben altijd wel wat gaatjes open in de agenda. Dat gaat ook op voor Orchid en The Vintage Caravan. Op een gure en regenachtige dag wordt een middagmatinee uiteindelijk een avondshow in de Baroeg, maar dat mag de pret niet drukken. The Vintage Caravan was schijnbaar niet goed voorgelicht door hun tourmanager over het vroege aanvangstijdstip en de reistijd vanuit Duitsland kan ook onderschat worden. Gelukkig stelt Orchid zich heel collegiaal op en kan er rond 18.00 uur uiteindelijk aangevangen worden in een goed gevulde Baroeg.
De jonge honden (amper twintig jaar!) van The Vintage Caravan knallen er direct fors in met hun mix van stoner, hardrock, progrock en wat je er verder nog in terug kan vinden. In een uiterst bewegelijke show, zo staat bassist Alexander Örn alleen enigszins stil als hij wat achtergrondzang moet doen, maken de jonkies uit IJsland grote indruk. Waar het publiek bij een voorprogramma meestal wat afwachtend staat toe te kijken is daarvan bij deze band al snel geen sprake meer. Ook bassist Keith Nickel van Orchid is zichtbaar onder de indruk. Na ruim veertig minuten, waarin van het net uitgekomen derde album Arrival al drie nummers gespeeld worden, is dit optreden eigenlijk te snel afgelopen. Ondanks veel geroep om een toegift zit dat er niet in, we liggen immers al ruim achter op schema.
Op de bar staat inmiddels een aardige voorraad aan kaas, worst, tomaat, komkommer en chips, een goede geste van de Baroeg om zodoende toch de ergste trek een beetje te stillen. Hierna is het de beurt aan het uit San Francisco afkomstige Orchid, dat de zware taak heeft om het voorprogramma te overtreffen. Vanaf de eerste klanken is duidelijk dat Orchid hier serieus werk van maakt, met dank ook aan een uitstekend geluid. Met de toegankelijke doomrock, geschoeid op de leest van Black Sabbath uit de jaren zeventig, dat extra retro overkomt door de podiumkleding en de dikke krulsnoeren aan de instrumenten van bassist Keith Nickel en gitarist Mark Thomas Baker, zit dat sowieso wel goed. De volgorde van de setlist blijkt vanaf het begin al niet aangehouden te worden en na drie nummers mag het publiek al aangegeven welk nummer er als volgende gespeeld zou moeten gaan worden.
Dat geeft een leuke interactie tussen het publiek en de band en maakt het tot een zeer ontspannen en spontaan optreden. Voor zanger Theo Mindell geeft dat alleen een praktisch probleem, want hij moet snel bladeren in zijn voor hem liggende boekwerk op zoek naar de juiste tekst, want de volgorde klopt nu voor geen meter meer. De al snel als een otter zwetende Theo zelf is uitstekend bij stem en zijn rauwe stemgeluid komt goed tot zijn recht bij de muziek. Om het retrogevoel nog wat te versterken neem hij regelmatig de tamboerijn ter hand om zo de muziek nog wat extra in te kleuren.
Al vrij vroeg in het optreden komen met John the Tiger en Sign of the Witch twee nieuwe nummers voorbij. De EP waarop ze komen te staan, is door allerlei oorzaken nog steeds niet gereed en dat is jammer. De nadruk komt uiteindelijk toch te liggen op nummers van het debuutalbum, met The Eyes Behind the Wall en het verplichte He Who Walks Alone als absolute knallers. Met het niet zo vaak meer gespeelde Into the Sun als laatste nummer van de toegift komt er na zo’n tachtig minuten een einde aan een uitstekend optreden en kunnen de toeschouwers die direct naar huis gaan door de regen lopen.
Foto’s: Wendy Jacobse
Links: