Vorig jaar bracht Jerry Cantrell met I Want Blood een plaat uit die zich gemakkelijk staande houdt tussen zijn betere werk. En ja, daar reken ik de albums van Alice In Chains dan zelfs bij mee. Hij zal het vandaag nog maar eens laten horen in de Melkweg die welhaast implodeert onder de druk van de altijd broeierige rock die riffmeister Cantrell, gesteund door zeker niet de minsten, de zaal in slingert. Een fotograaf was even niet voor handen, dus u zult het met onderstaande woorden moeten doen.
Waar ik dacht ruim op tijd te komen om ook het voorprogramma mee te pikken, lijkt dat plots toch redelijk spaak te lopen. Rondom de concertzaal van hedenavond wordt hevig aan de weg gewerkt en dat zorgt ervoor dat Velvet Rush bij binnenkomst al een paar nummers onderweg is. Met nog drie nummers te gaan wordt echter wel duidelijk welk vlees we in de kuip (en dat in Amsterdam!) hebben: lekker vlotte, bluesy hardrock met een stevig doorstampende ritmesectie en een overtuigende zangeres. Geworteld in het midden van de jaren’80 van de vorige eeuw, swingt het behoorlijk (zoals hardrock in die tijd pleegde te doen). Het is dan ook niet heel gek dat zangeres Sandra de aanwezigen vraagt om “ze hips” te shaken. Voor een meer recente referentie dient het snellere werk van de band van Slash en Myles Kennedy zich aan. Uiteraard wordt in de solo’s de melodieuze finesse van de grootmeester niet gehaald, maar de enige gitarist die de band rijk is (Dennis Henning als ik me niet vergis), heeft een eerder ruig geluid en laat zich zeker niet onbetuigd. In de slotsong wordt gevraagd om de soulvolle ohohohoo-koortjes mee te zingen. Daar zijn de aanwezigen nog te nuchter voor, maar meeklappen kan wel (we zijn de vervelendste niet) en een warm applaus kan er ook nog wel vanaf. Aardige band, maar of de songs goed genoeg zijn om de status van voorprogramma te ontstijgen?
Om klokslag 21 uur gaan de lichten uit en komt Cantrell na zijn bandleden in heuse “rockstarmodus” (zonnebril op, jack aan en kauwgom in de mond) op om Psychotic Break in te zetten. Mijmerende gitaarlijnen en gedubbelde zang worden gedrapeerd over donderende drums. Wanneer de slepende gitaarriff invalt, worstelen de stemmen van Cantrell en Greg Puciato (ex-The Dillinger Escape Plan, nu Better Lovers) nog wat om boven het zware geluid uit te komen, maar dat zal vanavond alleen maar beter en beter worden. De openingstrack intrigeert al jaren – want uitgebracht nog voordat Layne Staley overleed – maar zet voor de eerste (en zeker niet de laatste) keer vanavond de armharen recht overeind met de lang aangehouden slotzin: Thinking ‘bout my dead friends whose voices ring on… Wordt het zo’n avond!?
Jazeker, want de rillingen nemen alleen nog maar toe bij het hardgrondige aaah! dat de verwoestende Alice In Chains-track Them Bones inleidt. Zwaar ploegen bas en gitaren hier door de Amsterdamse ondergrond, terwijl de aanwezige fans de tekst woord voor woord mee zingen. De alom bekende gitaarsolo zit er ook goed op en ontstijgt na de yeah! supersoon het ploeterende aardse bestaan. Slimme zet om deze track zo vroeg in de set te brengen, want de zaal is nu al volledig mee en dat zal de hele avond, misschien met één klein dipje (komen we zo op), zo blijven. Gelijk maar door dan met Vilified, de stevig rockende opener van I Want Blood (sowieso een aanrader): As if you don’t know, it’s a hell of a show! Zeker nu de stemmen van Greg en Jerry meer een eigen plek krijgen in het geluid en vreemd genoeg juist daardoor meer ineenvloeien. Afterglow, misschien wel het prijsnummer van de laatste soloplaat, wordt al even enthousiast ontvangen. De track mijmert over wat er was en is en misschien zelfs over nog een lichte hoop voor de toekomst. Met een grote glimlach hoor ik de gitaarsolo aan: het is als thuiskomen. Mooi is ook het kleine vuistje van Jerry naar Greg aan het eind. En terecht want het klonk meer dan goed.
Als het al iets stiller zou zijn, is er geen beter moment om een angstwekkend gedragen Man In The Box neer te zetten. De decibelmeters gaan dik in het rood wanneer een volle zaal shove my nose in shit! brult. En toch is nog steeds te horen dat Greg hier in zijn uithalen zijn ‘finest hour’ beleeft. En weer die domme glimlach op mijn gezicht! Wacht effe, dit zou toch depressieve muziek zijn? Het doet overigens wel de vraag opkomen of de schuif van Greg niet wat vaker meer naar boven kan, want wat klinkt dat goed in die Alice In Chains-nummers! Anderzijds zou het vermoedelijk afdoen aan het eigen karakter van de solotracks van Cantrell. Opnieuw slim gedaan dus. Cut You In kan ook op gejuich rekenen met zijn korzelige, bijna funky riff. We horen een rockband die tegelijk goed geolied en ruig klinkt. Met de felle vocalen van Greg klinkt dit gewoon als een Alice In Chains-song, daarmee het gelijk van Cantrell over de schuiven bewijzend. Met een fraai a cappella slot geeft My song vervolgens eenzaamheid een gezicht van geluid: Every time I let it show, you didn’t want to know. En dan sta je ineens alleen tussen al die honderden mensen.
Gelukkig is daar Off The Rails met zijn mooie brug en geweldige levensles om het allemaal niet te serieus te nemen: Nothing more thans heads or tails, might as well have a laugh. Hier is goed te horen dat de tweede gitaar echt wel extra mogelijkheden geeft, wanneer de een kriebelt en de ander beukt. Over beuken gesproken, we hebben de titeltrack van de laatste plaat nog niet gehad. Nu wel! Geen Duff McKagan dit keer, maar het rockt er niet minder om, met dat lekkere Velvet Revolver-riffje. Roy Mayorga (Ministry, ex-Soulfly) komt met dikke klappen van achter op het podium en houdt de track zo stevig aan de grond, waar hij hoort.
Tijd voor een verhaal over Alice In Chains-zanger William DuVall dan maar die bij een vorig bezoek aan Amsterdam (lang geleden) een flink stuk hasjies van Jerry aanzag voor een notenreep en daar stevig van gegeten had én die dag nog twee shows moest spelen. Oeps! De volgende track is het toepasselijk getitelde Had To Know en daarmee worden weer wat zwaardere gronden aangedaan. Maar de ‘remontada’ is pas echt compleet als het onverslijtbare Would? wordt afgetrapt door een donderende baspartij. Nu is het decibellenhek echt van de dam want zelfs met open schuiven komt Greg nauwelijks nog boven de zang van het publiek uit. Hij vindt het meer dan prachtig want na de track omhelst hij enthousiast een paar mensen in de voorste rijen.
Een korte pauze om nog een keer diep adem te halen voor de laatste push. Die bestaat allereerst uit een ziedend It Ain’t Like That (ook een tourdebuut). Loodzwaar kolken de gitaren uit de boxen, zo alle heipalen waarop Amsterdam gebouwd is nog maar eens testend. Het lijkt alsof de song net even iets langzamer wordt gebracht voor extra impact. De titeltrack van de vorige plaat gaat zonder problemen mee in het hoge niveau van de avond met een zijn lekkere bluesy gitaarlick. En dan is het echt nog een keer alles uit de kast. Emotietechnisch dan toch met het gloedvolle Rooster. De zaal neemt de toch niet heel gemakkelijke zanglijnen aan het begin over terwijl Jerry de track over zijn vader met een korrel op zijn stem breng. Juist die korrel en de rappe gitaarlijntjes tussendoor geven de track net even dat extra’s dat niet makkelijk te benoemen is, maar dat de hele avond al aanwezig was.
Pfoe, Jerry Cantrell met zijn band in de Melkweg … een gedenkwaardige avond. Een avond om stil van te worden én een avond die energie geeft voor weken. Uitzonderlijk goed!
Datum en locatie
19 juni 2025, Melkweg, Amsterdam
Links:


