Op 23 februari 1987 was mijn eerste – en tot 2 juni 2017 – enige concert van Deep Purple waar ik aanwezig bij ben geweest. Aan die show bewaar ik geen beste herinneringen, aangezien de heer Blackmore in een pestbui was, te laat het podium op kwam en weigerde om een toegift te spelen. Een verloren voetbalwedstrijd was daar mede verantwoordelijk voor. Ian was toen helaas niet geweldig bij stem, dus dat kwam er ook nog bij. Dertig jaar later is het tijd voor een revanche, zullen we maar zeggen.
Stipt om 20.00 uur begint de Canadese band Monster Truck aan zijn optreden. Vanaf het begin nodigt met name gitarist Jer het publiek al uit om in de handen mee te klappen. Dat levert in het begin nog niet zoveel respons op, maar gaandeweg het optreden doen er steeds meer toeschouwers mee. Dat is niet zo verwonderlijk, want de heren kiezen voor een energieke set met lekkere vlotte nummers, die lekker smeuïg rocken. Zanger/bassist Jon, die met een brede grijns het hele optreden afwerkt, is goed bij stem, en doet zo af en toe denken aan Derek St. Holmes (Ted Nugent/MSG), wat zeker niet verkeerd is. Dat Monster Truck een veelzijdige band is, bewijst het ruim zeven minuten durende For the Sun, dat begint als een langzaam bluesnummer en een doomy einde kent. Jammer is wel, dat de beide schermen aan de zijkant niet gebruikt kunnen/mogen worden, slechts het bandlogo wordt getoond gedurende de veertig minuten speeltijd. Dat is dan waarschijnlijk het lot van een voorprogramma. Maar goed, Monster Truck laat een uitstekende indruk achter en zal er de nodige zieltjes bij gewonnen hebben.
Dat de schermen aan de zijkant van het podium ook ergens anders voor gebruikt worden, bleek al voor het optreden van Monster Truck, maar ook tijdens de ombouwpauze worden ze gebruikt om alle merchandise van Deep Purple die te koop is, één voor één aan te prijzen. Een slimme reclamecampagne. Na een half uur is het dan zover en start het Amsterdamse optreden in het kader van The Long Goodbye Tour van Deep Purple. Afgetrapt wordt met Time for Bedlam, afkomstig van het nieuwe album Infinite,waarvan ook nog de nummers Johnny’s Band, Birds of Prey en The Surprising gespeeld worden. Waar op dit album het gitaargeluid van Steve Morse regelmatig ver weg staat in de mix, is daar nu geen sprake van en klinken deze nummers nu zoals het moet. Fireball is hierna aan de beurt, waarbij Ian Gillan (gekleed in een shirt waar Berlin op staat, foei!) ouderwets enthousiast begint, maar halverwege toch moet inbinden en zijn zang moet aanpassen. Als je 72 bent, is het nou eenmaal niet meer mogelijk om al die uithalen en hoge noten te halen. Daarom klinken de oudere nummers toch net even ietsje anders dan je wellicht graag zou horen, maar we moeten het er mee doen. Ian gebruikt in ieder geval niet de truc, om dan maar de microfoon naar het publiek te richten, waarvoor hulde. De grimassen en af en toe erg rode kop verraden wel dat het bij hem af en toe uit zijn tenen moet komen, maar wat zou het? De heren hebben het podium iets verkleind, met in het midden een uitgang, waar Ian regelmatig gebruik van zal maken om achter de schermen even op adem te komen.
Buiten de twee beeldschermen aan de zijkant is er ook een podiumbreed beeldscherm achter de band, waarop de heren regelmatig in close-up te bewonderen zijn. Tijdens een uitgebreide solo van meester-toetsenist Don Airey levert zo’n close-up even wat hilariteit op, want het shot vanaf de zijkant laat een indrukwekkende buik onder zijn fleurige blouse zien. Het beeldscherm wordt ook gebruikt met aanvullende beelden die goed bij een bepaald nummer passen. Tijdens Smoke on the Water zien we bijvoorbeeld vuur in beeld, alsmede foto’s en krantenartikelen daarover. Waar in de eerste drie kwartier strakke uitvoeringen van de nummers gespeeld worden, is het daarna tijd voor langere instrumentale stukken, waarbij vooral Don Airey de hoofdrol speelt. Dat hij tussendoor ook nog even Tulpen uit Amsterdam in een solo meeneemt, verhoogt de amusementswaarde ook nog eens. Wat verder opvalt, is de enorme speelvreugde van deze mannen op leeftijd. Veel vrolijke gezichten en ze zoeken elkaar regelmatig op en maken grappen. Tijdens Hell to Pay wordt Ian bij het refrein in de sandwich genomen door Roger Glover en Steve Morse, die om het hardst meebrullen in de microfoon.
Als na zo’n 85 minuten de reguliere set erop zit, is er voldoende animo voor een toegift. Middels lang uitgesponnen versies van Hush en Black Night komen er zelfs twee, waarbij er ook nog ruimte is voor publieksparticipatie. Na afloop doet Roger Glover nog even een eigen toegift en tovert overal plectrums vandaan om die één voor één in het publiek te werpen.
Concluderend mogen we stellen, dat een optreden van Deep Purple anno 2017 nog zeker de moeite waard is. Neem daarbij voor lief dat Ian Gillan de oude nummers wat aangepast moet brengen, maar een optreden zonder oude nummers is eigenlijk toch niet voor te stellen. Het goodbye mag wat mij betreft nog erg ver weg zijn!
Foto’s:
- Vitus-Frank (Monster Truck, archieffoto)
- Ron Leder (Deep Purple)
Datum en locatie:
2 juni 2017, Ziggo Dome, Amsterdam
Links: