Amenra en de poel der duisternis

Amenra is nog niet klaar in Leiden. Een dag na het kleine, kunstzinnige akoestische optreden in de Leidsche Schouwburg, is het tijd voor het echte werk. Amenra op volle sterkte in Gebr. De Nobel, een feestje waar nog drie bands aan deel mogen nemen, gebonden aan een bizar strak tijdschema tussen de grote en kleine zaal van het Leidse podium.

Hemelbestormer mag het postblackdoomsludgefeest openen in een uit zijn voegen barstende Kleine Zaal. Na een minuut of twintig heeft iedereen wel een plekje veroverd. De durfals en mensen die zonder zuurstof kunnen leven hangen tussen de schouders van anderen in de zaal, zij die iets meer behoefte hebben aan lebensraum in de gang. Tijd om op te gaan in een trip naar nergens en niets, want het leven is zinloos, we gaan allemaal dood en vanmorgen was er ook al geen koffie in huis.

Uw anonieme verslaggever heeft doorgaans niet zoveel met instrumentale muziek, maar Hemelbestormer weet écht te spreken met instrumenten en op een gegeven moment zou zang zelfs afbreuk doen aan het optreden. Ook omdat de projecties achter de band (ruimtebeelden in zwart-wit) bijdragen aan de sfeer. De Limburgse band dient de sludgy doom loodzwaar en doorbeukend op en laat geen enkele ruimte voor enige vorm van subtiliteit. Het resultaat is een heerlijk oorgasme van drie kwartier.

Het uit Leiden afkomstige drietal Toner Low, kiest voor de meer psychedelische benadering. Niet alleen in de vorm van ronddraaiende marihuanabladeren achter de bandleden of de van John Lennon gestolen zonnebril van drummer Jack, maar vooral in de muziek. Die doet namelijk erg denken aan de jaren ’70, maar de diepe bas van Miranda Vandervoot zorgt er mede voor dat het niet te ver doorschiet naar het hippie-tijdperk en wel helemaal nu klinkt. Gitarist Daan waagt zich soms aan vocalen, maar dat mag verder geen naam hebben.

Het tweede nummer van Toner Low is een voortdurend samenspel tussen bas en gitaar, maar om de een of andere reden begint deze band me op de zenuwen te spelen. Het gas gaat er gelukkig weer meer op met de derde bijdrage, maar er dreigt toch een herhaling van zetten. De formule van deze band is wel duidelijk: Toner Low doet de naam eer aan met loodzware, laaggestemde muziek, maar het pakt me niet en zorgt alleen voor irritatie. Helaas. Dan maar even kijken wat er nog over is van de enorme merchandisetafel van Amenra. En weer op tijd klaar staan in de Kleine Zaal voor…


Soul Grip, dat pas enkele dagen na het concert de debuutplaat uitbrengt en duidelijk uit een ander vaatje tapt dan de heren en dame van Toner Low. Godskolere, alsof een peloton Vikingen een kerkdeur opentrapt, zo gaat deze band van start. Zanger Nathan Vander Vaet probeert binnen dertig seconden woest headbangend zijn hoofd van zijn romp te scheiden, maar de lichaamsdelen blijven gelukkig voor het publiek met elkaar verbonden. En dan plots: kalmte. Rust. Zachte gitaaraanslagen. Langzaam opzwellende drums en… een nieuwe mokerslag recht tussen de ogen.

De Gentse band weet melodie en agressie heerlijk te bundelen tot één geheel met als pluspunt de extreem agressieve zang van genoemde Vander Vaet, die tussen de nummers door een metamorfose ondergaat en uiterst bescheiden (lees: nauwelijks hoorbaar) het volgende nummer aankondigt. Het pakket dat Soul Grip aanbiedt is uitermate gevarieerd. De band verstaat de kunst meeslepend te zijn, schroomt niet er af en toe een lekkere thrashy riff tegenaan te gooien en weet zelfs hardcore toe te voegen aan het bandgeluid. De Kleine Zaal puilt uit en dat is terecht. Dit gezelschap kan namelijk wel wat en haalt een hoog post-(black)metalniveau. Als de avond met Soul Grip zou eindigen, zou het een fijne avond zijn.


Gelukkig is er nog wél wat te beleven. Amenra. En laat de opbouw van een show maar aan deze mannen over. Om kwart voor tien wordt het tripod-logo van de band op het doek achter het drumstel geprojecteerd. De bespeler daarvan, Bjorn J. Lebon, komt samen met zanger Colin H. Van Eeckhout op. Beiden slaan tegelijkertijd ritmisch met twee staven op elkaar waardoor de aandacht uitgaat naar de ijzeren klanken en het niet opvalt dat de inmiddels ook verschenen rest van de band langzaam bijvalt. Totdat even volkomen onverwacht de stroboscopen aanschieten. We zijn los.

De hel is een kinderpartijtje vergeleken met wat Amenra op het podium laat horen. Gitaristen, bassist en drummer spelen het bloed bijkans op hun vingers, zo intens gaat het eraan toe. De zanger, met zijn rug naar het publiek gekeerd, doet staand op een matje met Amenra‘s galg-logo, een poging zijn longen binnenstebuiten te keren. Wát een geweldig contrast met de intimiteit van gisteren!


Amenra is uitermate bedreven in het voortdurend op het verkeerde been zetten van de argeloze toeschouwer door dan weer uiterst kalm, bijna teder, op fluistertoon te spelen, om plots ongenadig hard toe te slaan. Het brengt je in verwarring, het slokt je op en het laat je verliezen in een krankzinnige maalstroom. Het is buitenaards wat deze band vanavond doet. Perfectie zonder dat het klinisch wordt. Dit gaat verder dan vijf mannetjes die muziek maken, hier wordt een gevoel opgewekt dat nergens mee te vergelijken is. Een gevoel dat niet per se uitermate prettig is, maar wel verslavend, zoals melancholie prettig kan zijn. Amenra is niet voor pussies. De band doet pijn, maar het is fijne pijn. Het is kunst. Kunst met een hoofdletter K, die je weghaalt van de dagelijkse banaliteit. Het is zaterdagavond: de tv loopt over van domme spelletjes met BN’ers en BV’ers, van mensen met of juist zonder een mening. Anderen zitten in de kroeg, hangen rond, om later in de nacht met een stuk in hun kraag in hun bed te pissen of hun vrouw te slaan en hier, op deze magische plek die Gebr. De Nobel heet, maken vijf Belgen Kunst om te janken zo mooi.


Door de opbouw van het songmateriaal, weet de band je steeds weer mee de afgrond in te trekken. Bij het rustige begin kom je rustig tot je positieven na de intensiteit van het nummer ervoor. En net als je denkt dat je veilig bent, grijpt de band je weer bij de kladden en daal je weer dieper af in een poel van duisternis waarmee vergeleken Dante Alighieri’s reis naar de hel een zondagse wandeling door het bos was. De grond zakt weg onder je voeten en je val stopt nooit, totdat Amenra bepaalt dat het weer tijd is om terug te keren naar vaste, veilige grond. Het is onmenselijk wat deze band doet en tegelijkertijd kan het niet lang genoeg duren.

Foto’s:

Ruben Verheul (Wishful doing)

Datum en locatie:

20 oktober 2018, Gebr. De Nobel, Leiden

Link:

Gebr. De Nobel