Interview met Airbourne – deel twee

Interview met Airbourne: deel twee

De gebroeders O’ Keefe en kornuiten uit Australië zijn nogmaals in onze hoofdstad om hun laatste schijf No Guts, No Glory goed hard te laten weerklinken. In het gebouw van de concertzaal Paradiso treft Zware Metalen dit maal David Roads voor een Airbourne vervolg-interview. De slaggitarist legt uit welke dynamische koers ze in 2010 zijn ingeslagen.

DavidRoadsAirbourne

David, hartelijk dank dat we nogmaals een interview met Airbourne mogen houden. Hoe zou je dit jaar omschrijven voor jullie band?

Het was een lang jaar en het leek wel alsof het drie jaar in één was. Maar dat komt vast en zeker doordat we zoveel op tournee zijn. En we zijn inderdaad al vaker geweest in Amsterdam dit jaar; het is hier nu wederom erg koud door de sneeuw. Dit vind ik altijd een aparte ervaring omdat we dit niet gewend zijn in Australië. Ik vind Amsterdam sowieso geweldig. Nu weet ik dat iedereen dat zegt vanwege de drugs, maar ik rook zelf geen wiet. Ik moet bekennen dat ik het meest van de rondvaarten in de grachten geniet onder het genot van wat biertjes, terwijl ik kijk naar de architectuur. Oh ja, om terug te komen op je vraag over 2010. We zijn al meer dan elf maanden on tour en het zit er nu bijna op voor ons. We begonnen samen met Mötley Crue in Canada te spelen halverwege januari en in maart daarna kwam ook ons album No Guts, No Glory uit. Sindsdien zijn we eigenlijk non-stop onderweg geweest; in America en ook een heleboel festivals. In 2011 gaan we in Australië zeker spelen op het Big Day Out Festival en een begin maken met de pre-productie voor het derde album.

Als ik het goed begrijp hebben jullie tijdens de tour ook nog genoeg nieuwe nummers kunnen schrijven?

Jazeker, het lukt ons om genoeg te schrijven tijdens de tour. Misschien wel meer dan gewoonlijk, omdat we dan al op een creatieve manier bezig zijn. Ook ontmoet je elke dag andere mensen en kom je steeds in een andere stad. Dat werkt inspirerend, omdat we dan al voor allerlei indrukken open staan. (lacht breeduit)

Seks, drugs and rock ‘n’roll! Daar heeft Joel me al wat over verteld de vorige keer. Jullie beleven gelukkig samen zeker genoeg plezier aan jullie werk tijdens het touren.

Ja, we zijn echt net familie met zijn vieren. We hebben ook samen in een huis gewoond, maar dat heeft Joel volgens mij al verteld. Voordat we flink begonnen met touren begin 2008, hebben we eerst nog een groot feest gegeven in ons huis voor bevriende bands en wat pers. Het liep helaas wat uit de hand toen Joel met benzine aan de gang ging en een flink gedeelte afgebrandde. Daarna moesten we wel blijven touren….

Waar voelen jullie je eigenlijk het meest thuis als rockende vagebonden?

Australië is nog steeds wel ons thuis en het rondreizen is ook echt een avontuur. We zitten dan werkelijk in een andere ‘mindset’. Tijdens de zomer hebben we niet alleen eigen shows gedaan, maar ook wat festivals en dat houdt het interessant. Festivals hebben een andere ambiance voor ons, want we vinden het heerlijk om in de openlucht op te kunnen treden. Daarnaast zijn de groepen rockers groter en kunnen we nog meer versterkers op het podium zetten. Onze clubshows ademen een wat intiemere sfeer. Op festivals willen mensen vooral vrolijk dronken worden. Hmm, bij onze shows eigenlijk ook. (lacht)

airbournlogo

Hebben jullie zo straks in Australië ook veel festivals om op te treden?

Eigenlijk niet zoveel zoals hier in Europa en ook niet zo groot. In januari, wanneer het bij ons dus zomer is, spelen we op het Big Day Out festival. Het zijn ongeveer zes shows beginnend in Nieuw Zeeland en dan langs alle grote steden in Australië. De opkomst is wel minder dan een festival hier. Daarom vind ik Europa zo gaaf; jullie hebben hier echt grote rock en metal festivals! Bij ons is daar helaas te weinig animo voor.

Is er ook eventueel een verschil merkbaar tussen de reacties van het Australische en Europese publiek?

We hebben daar net een tour gedaan, vlak voor deze tour. Het was onze eerste tour in Australië in een tijdsspanne van drie jaar. Dus dat was aanvankelijk wel zo, maar dat begint nu bij te trekken.

Ik heb gehoord dat jullie muziek aanvankelijk een beetje geboycot werd op de radio in Australië? Was dat echt zo?

Ja dat klopt, er zijn twee maintream radio stations Triple J en Triple M. Triple J wilde eerst onze muziek niet vaak draaien, maar na de release van ons tweede album hebben we meer populariteit gekregen bij Triple M. Deze zender is niet altijd regionaal te ontvangen, maar wel beter in de hoofdsteden. Nu we zolang op tour zijn geweest buiten Australië, merken we nu dat we toch wel een sterke fanbasis hebben in ons thuisland. Alle shows waren gelukkig uitverkocht tijdens de afgelopen tour; in Melbourne zelfs twee avonden achter elkaar. Dat geeft een geweldig gevoel!

Zo te horen is 2010 een productief jaar geweest en hebben jullie je muziek goed ten gehore gebracht. Zijn jullie altijd optimistisch ten opzichte van jullie muzikale carrière geweest?

Joel en Ryan zijn vanaf een jonge leeftijd al met de opstart van de band bezig geweest en zij hebben altijd al die droom en die focus gehad. Ik zit er inmiddels tien jaar bij en heb me ook voor de volle honderd procent toegewijd aan onze muziek. Maar we hebben niet altijd geweten hoe het zou lopen en we weten echt niet wat de toekomst te bieden heeft. We wilden eigenlijk niets liever dan de rock’n’roll terughalen en we wisten al langer dat mensen graag die muziek weer wilden horen. We wilden het jong en fris brengen, want het is eigenlijk vanaf de jaren negentig niet meer echt populair geweest.

Airbournetour2010

Zijn er nog bepaalde oude muzikale helden geweest met wie je die verbondenheid nu hebt kunnen delen op het podium?

Oh ja, we hebben hierdoor met de originele rockers, zoals Twisted Sister, Aerosmith, Alice Cooper en Motörhead kunnen spelen. Daar leren wij als jonge band echt van, omdat zij al zoveel jaren aan de weg timmeren.

Mötley Crüe niet te vergeten?

Jazeker! (lacht) Daar zijn we de tour mee begonnen in Canada. Dat was heel erg leuk, want zo hebben we ook in echte hockey arena’s en stadions gespeeld. Het is nog steeds leuk om ze ‘Kickstart My Heart’ en ‘Wild Side’ te zien spelen voor een groot publiek. Toch zijn wij geen glamband zoals zij dat waren in de ‘80’s. Zoiets als de Poison’s en de Cinderella’s, de Skid Rows of de Slade’s. Hun uiterlijk was wel heel erg glam, maar de muziek was voor mijn gevoel meer rock ‘n’ roll dan echt glam. Dat heeft ons zeker geïnspireerd

Zijn er ook jongere bands die je vandaag de dag nog kunnen inspireren?

Ik denk dat ik wel open sta voor moderne muziek. De bands waar we mee op tournee zijn, vind ik erg goed zoals Enforcer, Black Spiders en ook The Parlor Mob. Mijn favoriete gitaristen zijn Pete Townsend (the Who) , Phil Campbell (Motörhead) , Joe Satriani, de Judas Priest mannen, Angus en Malcolm Young, Keith Richards en Ronny Wood ( Rolling Stones) . Eigenlijk de gitaristen die met veel gevoel spelen en een bepaalde energie uitstralen zoals The Who. Maar ik houd dus ook echt van de meer bluesy rock à la Creedence Clearwater Revival, Stevie Ray Vaughan en southern à la Lynyrd Skynyrd en onze jonge label-buddy’s Black Stone Cherry.

Hoe bevalt trouwens de samenwerking met Roadrunner na jullie overstap van Capitol Records?

Heel goed, ook hier met Roadrunner in Europa loopt het op rolletjes. Voor Australië en Nieuw-Zeeland zitten we nog wel bij EMI, want Capitol werd toen totaal overgenomen door Virgin. We hebben gelukkig goede advocaten gehad en hebben ons album Runnin’ Wild terug kunnen claimen. Die hadden we al we opgenomen, maar nog niet uitgebracht. Toen we vervolgens speelden op SXSW in Texas werden we gelijk opgepikt door Roadrunner. Ze hebben echt affiniteit met hun bands en geven ze goed de kans om op tournee te gaan. Ze houden ons heel goed op gang en we hebben niks te klagen.

Zijn jullie overigens door het intensieve tourschema nog meer op elkaar ingespeeld geraakt?

We voeden elkaar allemaal als band, maar Joel is heel spontaan en dus wat lastiger te lezen op het podium voor mij. Ik concentreer me meestal meer op de drums. Omdat Ryan en Joel broers zijn, merk ik dat Ryan Joel heel goed kan peilen. Als we een couplet beginnen bijvoorbeeld let ik vervolgens goed op Ryan en dan komen we allemaal goed uit. Zelf heb ik op een blauwe maandag ook gedrumd dus dat helpt wel een beetje. Toch maak ik ook wel eens foutjes op het podium en “you’ve got to be as good at patching your mistakes up as making them”. (lacht)

Dat klinkt als goede Australische wijsheid om het interview mee af te sluiten. Heb jij nog wat wijze woorden voor (beginnende) muzikanten?

“Stay true to your music” en vindt een aantal goede bandmaatjes met wie echt goed overweg kunt en helemaal kunt vertrouwen. Dan is de basis voor een goede focus & veel plezier al gelegd.

Airbourneband

Dank je wel David, namens mij en de lezers van Zware Metalen. Tot de volgende keer!

Links: