Today Is The Day – No Good To Anyone

In de jaren nadat Today Is The Day het album Animal Mother (2014) uitbracht, kreeg zijn bezieler Steve Austin het zwaar voor de kiezen. Hij zag zich geconfronteerd met gezondheidsproblemen die aangepakt moesten worden middels diverse zware operaties en heftige behandelingen. De pijn en worstelingen van deze donkere periode hebben hun muzikale weerslag gevonden in dit indringende No Good To Anyone, een plaat over het verwerken van pijn en extreme tegenspoed.

Het nieuwe album van Stone Temple Pilots (ik voel me bijna geremd om de naam van die band te noemen in deze recensie) had een vergelijkbaar thema. In de recensie van Perdida verweet ik die band een gebrek aan diepte in de uitwerking ervan. Het is een verwijt dat hier in de verste verte niet aan de orde is.

Veel donkerder diepten dan op No Good To Anyone zul je niet snel op een plaat tegen komen. Depressie, afstandelijke lethargie van iemand die zich nog net uit bed krijgt (in Attacked By An Angel), woede en ongeremde paniek wisselen elkaar af in songs met genoeg haken om je mee de diepte in te sleuren. Dat de plaat over een periode van een aantal jaren is gemaakt – en daardoor soms overkomt als een collage van demo’s (de overgang naar You’re All Gonna Die!) – voegt daarbij nog toe aan de intensiteit: de songs vangen steeds de emotie van een moment.

Titeltrack No Good To Anyone zet direct de toon. Over een moeras van tektonische platen verschuivend zware bassen en piepende gitaren verhaalt Austin in dreigende spraakvorm. Een industrial noisebrug voert naar een versnelling met black screams, beklemmend als een alle rede wegduwende paniekaanval:  ‘I hate everyone, I hate everyone’. Dit is hoe de donkerste nacht van een aangetaste geest eruit moet zien.

Son Of Man en Burn In Hell doen door thematiek ‘You’re almost empty’ en ‘Drinkin’ rye whiskey and shooting cocaine’ en indringende (gedubbelde) zang “uitvoelen” naar de hoogtijdagen van de donkerder grunge. De laatste overigens wel met een verschroeiende noise-uitbarsting. Het korte Cocobolo is met het gekrijste ‘I gotta find out if I have a soul’ zelfs Reznoriaans in zelfontkenning.

Toegegeven, niet alle songs komen tot een dergelijk kolkend orgelpunt van woede of paniek, maar voorspelbaar wordt het nooit (misschien met uitzondering van het zwaar riffende Mexico). Zelfs een in de basis rechtlijniger industrial metalsong als You’re All Gonna Die kent een vervreemdende noise-passage en met Callie komt er zelfs een ballad voorbij.  

Ruimte en (vooral) literair talent schieten te kort om de diepte van de pijn en het verdriet dat Austin in deze plaat heeft gelegd recht te doen. Ik dacht nog heel even aan: het opleggen van deze plaat op een feest heeft een heftiger effect dan de mededeling van de persoon die net alle aanwezigen met drie zoenen heeft begroet dat hij/zij drager is van het coronavirus. Maar een dergelijke platitude misstaat de plaat, evenals het koppelen van een cijfer aan zoveel emotie trouwens. Er zit dan ook niets anders op dan de plaat zelf een paar draaibeurten te geven, vooral als je je – zoals ik – goed voelt bij de intensiteit van Mad Season (Layne Staley) en het vroege solowerk van Mark Lanegan, hoewel het er hier wel wat harder aan toegaat.

Score:

85/100

Label:

BMG Records, 2020

Tracklisting:

  1. No Good To Anyone
  2. Attacked By An Angel
  3. Son Of Man
  4. Burn In Hell
  5. You’re All Gonna Die
  6. Orland
  7. Cocobolo
  8. Agate
  9. Callie
  10. OJ Kush
  11. Mercy
  12. Born In Blood
  13. Mexico
  14. Rockets And Dreams

Line-up:

  • Steve Austin – Zang, Gitaar
  • Willie Austin- Toetsen

Links: