Sons Of Apollo – Live With The Plovdiv Psychotic Symphony

Het is inmiddels een beproefd concept. Optreden in het indrukwekkende, antiek Romeinse theater van Plovdiv (Bulgarije) met het lokale filharmonisch orkest en daarvan dan een registratie uitbrengen. Onder andere Devin Townsend Project en Paradise Lost gingen supergroep Sons Of Apollo voor, maar mijn absolute favoriete Plovdiv-release is nog altijd die van Anathema. De emotionele uitvoering van A Simple Mistake die daarop staat raakt nog elke keer diep. Die tip is extra, want deze recensie gaat over de opnamen van een optreden dat Sons Of Apollo op 22 september 2018 in Plovdiv gaf.

De betreffende show bestond uit twee sets. In de eerste speelt de band zonder orkest en brengt men vooral nummers van het enige album dat men tot op heden uitbracht. Daarnaast worden de Dream Theater-song Just Let Me Breathe en The Prophet Song/Save me van Queen ten gehore gebracht. Het zijn covers die in die tijd al vast onderdeel van de set waren. Daarmee is de eerste set een goede weergave van een regulier Sons Of Apollo-concert. Dat kan echter niet gezegd worden van de bijzondere set die daarna volgt. Deze wordt gespeeld met het plaatselijke orkest – voor de gelegenheid omgedoopt tot Plovdiv Psychotic Symphony – en bevat naast een verdwaald eigen nummer en solospots een aantal covers die speciaal voor de gelegenheid zijn uitgekozen en ingestudeerd.

De uitvoeringen van de eigen nummers zijn zonder meer goed te noemen. Het gitaarwerk van Ron ‘Bumblefoot’ Thal (ex-Guns N’Roses) is vrij origineel. Luister maar eens naar de bijna zoemende riffs in Signs Of The Time. In de leads en solo’s blijft hij echter dichterbij het in het proggenre gebruikelijke. Zo legt hij met indrukwekkende vingervlugheid fraaie fusionpartijen neer, maar draait hij zijn hand ook niet om voor een nog rappere hardrocksolo. Het brengt zanger Jeff Scott Soto ertoe om de naam van de (enige!) gitarist in de zanglijnen van het eerder genoemde Signs Of The Time te verwerken. Ook Derek Sherinian (ex-Dream Theater) houdt van afwisseling en klinkt dan weer eens fraai analoog, alsof hij zich in een Emmerson Lake & Palmer-optreden waant, en dan weer uiterst modern. Wanneer bassist Billy Sheehan (Mr. Big) zijn gang mag gaan zoals in Divine Addiction en bij zijn solo-spot – maar eigenlijk gedurende de gehele eerste set – laat hij nog maar eens horen één van de beste bassisten in het genre te zijn. Het veelzijdige drumwerk van Mike Portnoy (teveel om op te noemen maar vooral ex-Dream Theater) maakt evenveel indruk. Met name het instrumentale Opus Maximus heeft zijn naam niet gestolen en stelt de muzikanten in staat hun talenten ruimschoots te exploreren en etaleren. Waar we in het recente verleden wel recensies lazen waarin werd aangekaart dat Jeff Scott Soto – toch een zanger van naam – live niet goed bij stem was, klinkt hij in Plovdiv heel behoorlijk. Wel verliest hij met enige regelmaat aan het einde van een zanglijn wat van zijn controle en wordt zijn stem naar het einde van het optreden wat grofkorreliger, maar een probleem is dat eigenlijk niet. Het is eerder een bevestiging van het feit dat hier live gespeeld wordt.

Ook de Dream Theater-song Just Let Me Breathe krijgt een meer dan adequate uitvoering, en benadrukt dat het eigen geluid van Sons Of Apollo toch behoorlijk afwijkt van de oude band van Portnoy. Soto wijzigt de naam van Shannon Hoon in de tekst voor de gelegenheid in die van Chris Cornell. De bedoeling zal zonder meer goed zijn, maar het schrijnt toch een beetje. In zijn solospot vertelt Soto overigens dat Freddie Mercury zijn held is. Onze helden zijn toch vaak mensen die iets kunnen dat buiten ons bereik ligt en dat blijkt hier niet heel anders. Hoewel gezegend met een prima stem laat Soto hier en vooral later in The Show Must Go On horen toch niet de diepte te hebben die de Queen-frontman had. Dat is uiteraard geen schande, want bij het concert ter nagedachtenis van de man in 1992 lieten heel wat anderen horen dat de zang van Mercury geen sinecure is. Het is dan ook slechts een constatering.

Dan naar de tweede set die als gezegd vooral uit covers bestaat. Deze zijn geselecteerd door Portnoy. In het persbericht bij de release zegt hij over zijn keuzes dat hij graag mensen verrast. Eerlijk gezegd valt dat nog wel mee, want hij kan toch moeilijk volhouden dat klassiekers als Kashmir (Led Zeppelin), Dream On (Aerosmith) en Comfortably Numb (Pink Floyd) niet al veel vaker gecoverd zijn. De symfonische aanpak geeft de nummers wel iets extra’s. Met name Kashmir, persoonlijke ‘guilty pleasure’ Dream On en The Show Must Go On (Queen) lenen zich uitstekend voor een orkestrale behandeling en komen dan ook heerlijk uit de boxen. Ook de eigen track Labyrinth krijgt een heel mooie klank door de voorname plek van de strijkers in het geluid. Bij Gates Of Babylon (Rainbow) heeft het orkest echter een meer bescheiden rol achter de toetsenpartijen van Sherinian en de gitaarsolo’s van Bumblefoot. Daar is de toegevoegde waarde gering. Ook bij het deels door Portnoy nogal vlak gezongen Comfortably Numb vormen de strijkers vooral achtergrondgeluid voor het verbazingwekkend emotionele gitaarwerk van de ex-Guns N’ Roses-muzikant.

In deze tweede set wordt echter ook nog een aantal nummers gebracht zonder inbreng van het orkest. Meest indrukwekkende daarvan is de geïnspireerde twaalf minuten durende uitvoering van de Dream Theater-song Lines In The Sand. Dit ondanks dat JSS op dit punt in de set zijn stem al aardig aan flarden heeft geholpen. Maar hé, we zijn inmiddels ook al meer dan twee uur onderweg. In totaal staat op deze release zelfs twee uur en achtenveertig minuten aan muziek. Dat wil zeggen, op de cd. Het lukte de band naar eigen zeggen namelijk niet om de juridisch benodigde toestemming te verkrijgen om de gespeelde versies van Comfortably Numb en Dream On op de dvd en Blu-ray te zetten. Een beetje vreemd, maar verder is deze release natuurlijk wel lekker. Eentje voor de lange winteravonden, die er alweer sneller aankomen dan je zou denken!

Label:

Inside Out Music, 2019

Tracklisting:

  1. God Of The Sun
  2. Signs Of The Time
  3. Divine Addiction
  4. That Metal Show Theme
  5. Just Let Me Breathe
  6. Billy Sheehan Bass Solo
  7. Lost In Oblivion
  8. JSS Solo Spot: The Prophet’s Song/Save Me
  9. Alive
  10. The Pink Panther Theme
  11. Opus Maximus
  12. Kashmir
  13. Gates Of Babylon
  14. Labyrinth
  15. Dream On
  16. Diary Of A Madman
  17. Comfortably Numb
  18. The Show Must Go On
  19. Hell’s Kitchen
  20. Derek Sherinian Keyboard Solo
  21. Lines In The Sand
  22. Bumblefoot Solo Spot
  23. And The Cradle Will Rock
  24. Coming Home

Line-up:

  • Mike Portnoy – Drums, vocalen
  • Derek Sherinian – Keyboards
  • Billy Sheehan – Basgitaar
  • Ron “Bumblefoot” Thal – Gitaar, vocalen
  • Jeff Scott Soto – Vocalen
  • Plovdiv Symphony Orchestra (tweede set)

Links: