Cloven Hoof – Who Mourns For The Morning Star?

Cloven Hoof is terug met nieuw materiaal. De NWOBHM-band van weleer, onder leiding van bassist Lee Payne, heeft door de jaren heen de nodige wisselingen van bandleden gehad, met slechts Payne als constante factor. Nadat de band, die met het gelijknamige debuut (1984) en de opvolgers Dominator (1988) en A Sultan’s Ransom (1989) een gevestigde waarde werd, onderging ook Cloven Hoof hetzelfde lot als vele andere bands in de lange lijst van de NWOBHM: het doek viel in 1990 en Cloven Hoof was niet meer. Totdat Payne in 2001 de band weer nieuw leven inblies, met op en af bandleden uit het verleden.

Het laatste wat ik van de band hoorde was de zeer geschikte EP Throne Of Damnation uit 2010. Op Payne na is er echter geen enkel bandlid meer over van deze line-up op de nieuwe schijf, genaamd Who Mourns For The Morning Star?. Ook is slechts ritmegitarist Chris Coss het enige andere bandlid dat over is gebleven van de voorganger, Resist Or Serve uit 2014. De band is verder versterkt met leadgitarist Luke Hatton, drummer Danny White en zanger George Call. Over George Call stelt Payne dat hij de zanger is waar hij altijd naar op zoek is geweest. Nu is dit een uitspraak die inmiddels erg cliché geworden is én bovendien eentje die toch een steek in de rug van de voorgangers is. Maar maakt Payne deze belofte ook waar? Het antwoord luidt overtuigend: Ja!

George Call is een fenomenale zanger met een ijzersterke stem, die perfect past op de muziek van Cloven Hoof anno 2017. Sterker nog, het is een belangrijke factor in mijn oordeel, waarin ik stel dat Who Mourns For The Morning Star? het beste Cloven Hoof-album is dat ik ooit gehoord heb. Vanaf de eerste luisterbeurt bleef ik geboeid door de vocalen, de fijne melodieën en het strakke slagwerk. Vooral omdat de nummers een mooie diversiteit hebben ten opzichte van elkaar, waarbij het afsluitende nummer, Bannockburn, op dit moment mijn favoriet is. Zo is er een flinke afwisseling tussen zowel de epische hoogstandjes, als de recht-voor-de-raap speedmetal.

Bannockburn begint met een akoestisch minstreel-achtig intro a lá Rainbow, waar Ritchie Blackmore wellicht een tinteling van krijgt in zijn broek. Maar het wordt pas echt goed, wanneer dit nummer verandert in een Iron Maiden-nummer, dat Iron Maiden nooit heeft geschreven: Call laat zijn innerlijke Bruce Dickinson horen en komt verdomd goed dichtbij, drummer Danny White doet hetzelfde met Nicko McBrain en het gitaarduo Hatton en Coss gooit er memorabele partijen uit. Het klinkt bovendien als een klassieke Steve Harris/Bruce Dickinson-compositie, die zo op Dance of Death had kunnen staan.

Memorabel geldt wat mij betreft voor alle nummers. De band laat op geen enkel nummer steekjes vallen en levert een heerlijke portie klassieke heavy metal af, in een modern jasje. Sterke songs, een goede productie en een lekker vleugje nostalgie. Tekstueel gezien is het soms wat afgezaagd, maar ook dat kun je verscheidene bands vergeven die stammen uit het NWOBHM-tijdperk.

Cloven Hoof heeft me gigantisch verrast met hoe goed deze plaat is. Hopelijk lukt het Lee Payne om de band bij elkaar te houden voor langere tijd, om zo een nieuwe solide era in te luiden voor de band. Hopelijk kunnen we ook nog eens een terugkeer in de studio verwachten van Kevin Heybourne en zijn Angel Witch, want ook As Above, So Below dateert alweer uit 2012, en kan wat mij betreft niet snel genoeg een vervolg krijgen. Lang leve de NWOBHM!

Score:

89/100


Label:

High Roller Records, 2017

Tracklisting:

  1. Star Rider
  2. Song Of Orpheus
  3. I Talk To The Dead
  4. Neon Angels
  5. Morning Star
  6. Time To Burn
  7. Mindmaster
  8. Go Tell The Spartans
  9. Bannockburn

Line-up:

  • Lee Payne – Bas, Vocalen
  • Chris Coss – Gitaar
  • Luke Hatton – Gitaar
  • Danny White – Drums
  • George Call – Vocalen

Links: