Archspire – Relentless Mutation

Derde album voor de Canadese technische deathmetalband genaamd Archspire. Ik ben fan, zonder meer. Het tweede album van de band – The Lucid Collective – kwam netjes in mijn jaarlijst 2014 te staan. De reden? Er zijn er veel. En die zijn er ook op dit nieuwe album.

Heel, heel, heel veel redenen. Ik moet beginnen met zeggen dat ik niet de grootste techdeathfan ben op deze planeet. Geen hater ook, maar geen fan, meestal is het me te klinisch, te veel etaleren van kunde en te weinig zin in sfeer (lees: geen sfeer) of entertainment (niets blijft hangen). Bij Archspire is dat anders. De technische overdaad is groot, groter dan bij de meeste techdeathbands. En toch klikt het met Archspire. Meer zelfs, mede daardoor klikt het met Archspire. De technische bagage is dusdanig groot dat je mond constant openligt bij het horen van zoveel impulsen, beats, loops, frivole fratsen… van extreme gitaarmasturbatie. Daarbij komt echter dat Archspire zorgt voor kapstokken in de muziek. Memorabele hooks, terugkerende  melodische riedels, gekke blasts en heel wat abnormaal snelle vocale watervallen. Geen idee hoe de frontman het voor elkaar krijgt.

Iedere muzikant krijgt ook zijn plaats en moment in de nummers op Relentless Mutation. Er vallen groezelige bassolo’s te noteren, snedige solo’s, melodische gitaarpassages die zelfs aan het debuut van Children of Bodom en Fleshgod Apocalypse doen denken (Remote Tumour Seeker) en drumssolo’s waar zelfs Vitek met bewondering zou naar luisteren. Archspire scoort dus allround heel hoog, en maakt van vernuftige, strakgetrokken techdeath een (relatief) beluisterbaar en aangenaam genre. Genreoverstijgend sterk noemen ze zoiets.

Score:

86/100

Label:

Season Of Mist, 2017

Tracklisting:

  1. Involuntary Doppelganger
  2. Human Murmuration
  3. Remote Tumour Seeker
  4. Relentless Mutation
  5. The Mimic Well
  6. Calamus Will Animate
  7. A Dark Horizontal

Line-up:

  • Jared Smith – Bas
  • Spencer Prewett – Drums
  • Tobi Morelli – Gitaar
  • Dean Lamb – Gitaar
  • Oli Peters – Strot

Links: