Bohren & Der Club Of Gore in 013

Bohren & Der Club Of Gore in 013

22 mei 2016, 013, Tilburg

Het blijkt zondag de perfecte dag voor een optreden van Bohren & Der Club Of Gore: het is grauw, regenachtig weer, dat bovendien uitnodigt tot het drinken van een stevig glas whisky om het lichaam te verwarmen. Er zijn voor mij echter nog meer redenen om dit optreden bij te wonen. Uiteraard omdat het fantastische muziek is, met een oor voor detail waar de meeste artiesten een puntje aan kunnen zuigen. Daarnaast ook omdat ik verknocht ben aan Twin Peaks, een cultserie die op de buis was toen ik nog vloeibaar was. Het is geen geheim dat de composities van Angelo Badalamenti een grote inspiratie zijn voor de vrolijke Duitsers, maar het feit is dat Bohren de sfeer die de Italiaanse componist in zijn muziek wist te omvatten, perfect weet na te bootsen. Om al die redenen begeef ik me op deze sombere dag naar de 013 om me een avond lang in de ‘black lodge’ te begeven. Met dank aan Jostijn Ligtvoet Fotografie voor het beeldmateriaal.

Bij binnenkomst hangt er een apart sfeertje in de 013: de hal is verlaten en ook in de garderobe is het uitgestorven. Als ik de kleine zaal binnen stap, blijkt deze toch wel goed gevuld. Het is er niet stil, maar er heerst wel een kalmte, een kalmte die waarschijnlijk voortkomt uit het feit dat een aanzienlijk deel van het publiek kan zitten. Het poppodium heeft hier ingespeeld op de atmosfeer die rond de muziek van Bohren hangt en heeft een aantal lage tafeltjes neergezet en daarnaast ook overal sfeervolle kaarsen geplaatst. De combinatie met de ingetogen atmosfeer leidt tot het beeld van een obscure jazzclub of misschien zelfs wel The Roadhouse, de schimmige tent uit Twin Peaks waar regelmatig artiesten spelen. De muziek die op de achtergrond speelt, levert echter een contrast, want op het moment dat ik binnenkom, wordt er retro synthesizer muziek gespeeld, waardoor een haast science-fiction-achtige sfeer ontstaat. Langzaam zwellen lage, rommelende tonen aan, die vervolgens plaats maken voor regen en onweer.

Jostijn Ligtvoet Fotografie

Terwijl er nog meer ambiance ontstaat door die opnames, komt de band het podium op en wordt het steeds stiller in de zaal. Drie man sterk is de Club Of Gore vanavond en de leden zullen de komende anderhalf uur laten zien dat ze zowel begiftigd zijn als multi-taskers en als multi-instrumentalisten, met genoeg instrumenten op het podium om een achtkoppige band te laten spelen. Als het nagenoeg stil is, wordt de eerste toon aangeslagen en duurt het nog geen vijf seconden voor het publiek is meegezogen door de neerslachtige muziek en er een atmosfeer ontstaat die haast tastbaar is. Bohren heeft een redelijk makkelijke formule, maar de hoeveelheid details en het gevoel voor timing en dynamiek getuigen van meesterschap. Het lijkt verraderlijk makkelijke muziek, maar ook dit is natuurlijk een stille getuige van de finesse van de band, een finesse waaruit een geheel eigen geluid is ontstaan, ondanks de overduidelijke invloeden van andere componisten. Een belangrijk, ondersteunend aspect van het optreden is de verlichting, die ten alle tijden sfeervol is, maar toch ook een bepaalde eigenzinnigheid uitstraalt: de bandleden worden van boven verlicht door schemerige lampen en vooraan op het podium staat een ronddraaiende snare drum, die van bovenaf verlicht wordt, met roterende stralen als gevolg.

Opvallend is dat nieuwer werk achterwege wordt gelaten en er bijvoorbeeld wordt geput uit materiaal van het Black Earth album. Zoals gezegd bedient de band zich toch wel van een bepaalde formule en het gevolg is een set die doorspekt is van een duistere, rokerige atmosfeer, ongeacht welk album wordt aangedaan. Een enorm contrast met die atmosfeer is het spaarzame doch hilarische commentaar van saxofonist Christoph Clöser. Er wordt hardop gelachen als hij zonder blikken of blozen een nummer aankondigt met de boodschap dat de sfeerimpressie die de band hier voor ogen heeft er een van “wachten en drinken” is. Daarnaast geeft hij het publiek aan het eind van de reguliere set ongevraagd de uitleg dat er “geklapt mag worden, maar dat kun je ook niet doen, want we komen toch wel terug voor een toegift.” Er mag nooit meer gezegd worden dat Duitsers geen humor hebben.

Jostijn Ligtvoet Fotografie

Die toegift neemt gelukkig nog een ruime twintig minuten in beslag en de band is, net als gedurende de rest van de set, nergens gehaast. Sterker nog: met vlagen heb ik het idee dat de toch al trage muziek nog verder wordt vertraagd. Het is bijzonder om te horen dat ondanks het tempo, Bohren het nog steeds presteert om in halftime te spelen, hetgeen onderstreept hoe begiftigd deze muzikanten wel niet zijn. Langzaam sterft de muziek uit en dan blijkt dat de band in een cirkel heeft gewerkt, met de regen- en onweersgeluiden die terugkeren en geleidelijk de overhand nemen. De heren treden uit de schaduwen om afscheid te nemen van het publiek en na een aantal diepe buigingen wordt het publiek uit een onwerkelijke wereld getrokken.

Als ik door de deuren naar buiten stap, wacht me een stevige regenbui, geheel in de stijl van het optreden. Al mijmerend over hetgeen ik net heb mogen aanschouwen, wandel ik naar de bus, die mij naar mijn auto zal brengen. De schimmige, rokerige intimiteit die in de kleine zaal werd gecreëerd, is ver te zoeken terwijl de regen loodrecht naar beneden stort en hoewel ik toch nog verwacht een uil te horen roepen, word ik door toeterende auto’s naar de andere kant van het scharlaken gordijn getrokken.

Jostijn Ligtvoet Fotografie

Links: