Hoe bijzonder is het dat je als band al 33 jaar bestaat en dat je als vaste kern van drie man sterk altijd bij elkaar bent gebleven? De vraag stellen is hem tegelijk beantwoorden. Het is ook best uitzonderlijk als je het mij vraagt. V’gandr, H’grimnir en drummer Hrymr richtten in 1992 Helheim op om (in navolging van hun broeders van Enslaved) een zwartgeblakerde muzikale ode te brengen aan hun Noorse erfgoed en bijbehorende mythologie en hebben sinds de oprichting als vast drietal inmiddels twaalf albums en een paar EP’s uitgebracht.
Een belangrijke voorwaarde om het interessant en in evenwicht te houden is dat je altijd blijft zoeken naar progressie en verbetering, maar dat je nooit je kernwaardes als band laat vallen. Hoewel de band na het extreme (en tevens legendarische) debuutalbum Jormundgand en het iets gemakkelijker luisterbare, maar oh zo geniale Av Norrøn Ætt wel iets ‘toegankelijker’ werd, heeft het altijd vastgehouden aan een bepaalde mate van rauwheid en extremiteit. Hierdoor hebben ze ook altijd in de schaduw van genoemde muzikale bloedbroeders gestaan, maar doordat ze altijd hun eigen weg bewandeld hebben, is Helheim als entiteit op zich een enorm gewaardeerde en erkende waarde in de underground gebleven. Voor degene die Enslaved op een gegeven moment wat te soft vond, was er altijd nog Helheim.

Wat nog meer helpt om als band lang samen te blijven is elkaar scherp houden en elkaar blijven uitdagen. De heren schreven de nummers altijd samen en hebben als collectief altijd een enorm herkenbare totaalsound en stijl gehad, maar dit keer hebben ze gekozen voor een heel bijzondere aanpak, namelijk een splitalbum met zichzelf (!). De eerste vier nummers (HrabnaR) zijn voor rekening van H’grimnir en de laatste vier (Ad vesa) voor V’gandr, waarbij de volledige muzikale richting, songwriting en vocalen door diegene wordt uitgevoerd. Interessant dus, maar hoe pakt dat uit?
Ik durf wel te zeggen: ontzettend goed! Nou is er muzikaal niet een enórm groot verschil tussen beide delen, het Helheim-DNA zit bij beide diep en dat hoor je in alle nummers terug. Toch zijn er ook wel duidelijke verschillen aan te wijzen. Het eerste deel HrabnaR kent vier losse tracks die erg knap in elkaar zitten, maar toch ook redelijk rechttoe-rechtaan zijn qua vorm en muzikale uitvoering, terwijl ook ieder zijn eigen identiteit heeft met alle een duistere ondertoon. Het tweede deel Ad vesa heeft een observerender en meer wetenschappelijk karakter en de vier tracks zijn onderdeel van een concept. Dit concept draait om de vier delen die samen de menselijke ziel vormen, beschouwd vanuit een oeroud, voorchristelijk oogpunt. Ook zou je het muzikaal iets progressiever en psychedelischer kunnen noemen (neem Hamingja bijvoorbeeld), maar zoals gezegd nog steeds typisch Helheim.
Dit tweedelige album is voor mij persoonlijk een ware schot in de roos. Waar ik de band het laatste decennium tijdens (overigens uitstekende) albums als Landawarijar, Rignir en Woduriar soms ietwat zoekende vond overkomen, is dit nieuwe album van begin tot eind raak, waarbij elk nummer zijn eigen bijzondere karakter heeft. Dit voelt als hernieuwde energie en ik weet zeker dat dit nog absoluut niet het laatste is wat we van deze Noormannen gaan horen. Fans van avontuurlijke black metal die zowel muzikaal als tekstueel de diepte in gaat, laten dit ‘split’-album zeker niet aan zich voorbij gaan. Nu hopen dat ze weer eens een liveshow in de buurt gaan doen!
Score:
85/100
Label:
Dark Essence Records, 2025
Tracklisting:
- Geist
- Sorg er Dødens Spade
- Livsblot
- Mennesket ar Dyret i Tale
- Fylgja
- Hamingja
- Hugr
- Hamr
Line-up:
- V’gandr – Vocalen, bas
- H’grimnir – Vocalen, gitaar
- Hrymr – Cleane zang, drums, piano, toetsen
- Noralf – Gitaar
Links:


