Hoeveel orgel is te veel orgel? Als het aan de heren van The Alligator Wine ligt, is het antwoord op deze vraag een volmondig ‘nooit’. Als we hun nieuwste plaat Demons of the Mind zouden veranderen in een gerecht, dan zou iedere hap bestaan uit een mond (of moet ik zeggen hammond) vol orgel met een vleugje bas, een snuifje percussie en hint aan andere geluidseffecten. Ik hoor u denken: is dit gerecht nog wel te vreten? Nou, als we onze krokodillentranen drogen, héél veel alli-gatorade bij de wijn doen en vergezochte grapjes voor ons houden, dan is er misschien nog wel wat van te maken.
The Alligator Wine is een duo dat krautrockachtige, op de jaren ’70 geïnspireerde psychedelische rock maakt. Het is de moeite waard om te vermelden dat de heren hierbij géén gebruik maken van gitaren. Opener Shotgun knalt als geweerhagel uit de speakers. Strak, upbeat en met groovende orgelklanken die me meteen deden denken aan de DeWolff en het oude werk van Wolfmother. Helaas wordt de energieknop van standje tien in het daaropvolgende Crocodile Inn terug gebracht naar standje twee. Eigenlijk is het niet meer dan een zwaar aangezet loungenummer. Op zich helemaal niet verkeerd, maar het steekt bleek af tegen de energieke albumopener. Het daaropvolgende Voodoo zou zo de openingstrack kunnen zijn van zo’n hippe nieuwe Netflix serie over de occulte perikelen van jonge mensen. Catchy, gepolijst maar toch met een minimaal rauw randje. Ten Million Slaves is het minst uitgesproken nummer van het album. Veel te poppy, veel te clean en veel te langzaam. Er zijn geen elementen die het nummer laten leven. Ik ben van nature geen hater, maar ik heb wel een hekel aan eenheidsworstradiozenders als 538. En ik ben bang dat een 538-dj dit nummer zo maar eens in een gekke bui zou kunnen opzetten. Dat is geen goede zaak.
Gelukkig hoeven we niet lang in deze negatieve spiraal te blijven hangen. The Flying Carousel is namelijk weer lekker groovy. Mensen die kunnen dansen, zullen hier vast wel wat mee kunnen. De timing van het drumwerk is perfect en de ritmische orgelklanken vullen dit mooi aan. Helaas valt The Alligator Wine hierna wederom in hetzelfde gat. Lorane is namelijk weer een langzaam, atmosferisch nummer. Op zichzelf is er niets mis mee. De productiekwaliteit is prima en de vocalen zijn mooi en helder. Omdat het nummer echter zo’n sterk contrast vormt met zijn voorganger, zou je het snel van de hand kunnen doen als ‘saai’. Dit zou echter geen oordeel zijn dat recht doet aan de track. Dream Eyed Little Girl is wederom erg poppy en krautrockachtig. Dit hebben we eerder in dit album ook gehoord. Mamãe is wat sneller en albumsluiter Sweetheart on Fire is wederom super langzaam. Eigenlijk kan ik hier niets over zeggen wat ik niet al eerder heb gezegd. Muzikaal klopt het allemaal wel en de productiekwaliteit is erg goed, maar het is in mijn optiek te makkelijk en te mild qua toonzetting. Een hammondorgel heeft meer in zijn mars dan we hier te horen krijgen.
Demons of the Mind is goed geproduceerd, goed gemusiceerd en goed uitgevoerd. Van mij had het echter allemaal wat rauwer mogen klinken. Of dit nu aan de mix ligt of aan het ontbreken van een gitaar weet ik niet. Na zo’n knallende albumopener verwacht je te worden overdonderd door gekke, psychedelische, wilde orgelklanken. Helaas maakt het album deze beloften niet waar. Als je deze verwachtingen naast je neerlegt, is het album best goed te pruimen. Wel hadden de heren het album in mijn optiek beter kunnen opsplitsen in twee kanten: kant A met catchy upbeat orgeltracks en kant B met rustige atmosferische psychedelica.
Score:
70/100
Label:
Century Media, 2020
Tracklisting:
- Shotgun
- Crocodile Inn
- Voodoo
- Ten Million Slaves
- The Flying Carousel
- Lorane
- Dream Eyed Little Girl
- Mamãe
- Sweetheart on Fire
Line-up:
- Thomas Teufel – Vocalen, drum, percussie
- Rob Vitacca – Vocalen, orgel, synthesizer
Links: