Het eerste weekend van maart vond in Tilburg de tweede editie van Netherlands Deathfest plaats: het grootste indoor metalfeestje van Nederland met drie dagen lang een constante stroom van death, black, grindcore en aanverwante genres op evenzoveel podia in en tegenover 013. Zware Metalen was met een stevige delegatie vertegenwoordigd: Usurperofthetyrants (UT), Black Swan (BS) en Ghostwriter (GW) haalden de drie dagen. Pim Kastelein (PK) nam alleen op vrijdag een kijkje. Niels Vinck schoot aan de lopende band foto’s.
Mijn Netherlands Deathfest begint fijntjes met het lokale Collision, dat aangewezen is om als eerste te resideren op het imposante hoofdpodium van de 013. Gelukkig heeft de band zoals gewoonlijk haar twee zangers meegenomen en weet het zodoende optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte. Voor aanvang staat een grotere groep festivalgangers aan de bar dan voor het podium, maar zodra de lichten uitgaan stromen de aanwezigen gelukkig richting de barricades. En terecht, want Collision weet er een prettig feestje van te maken. Even doen de twee zangers denken aan het duo van Despised Icon, de één met een hoge krijs en de ander met een diepe grunt, maar wanneer de hupsende drumritmes en versnelde punkriffs gespeeld worden, wordt duidelijk dat dit niks met ordinaire deathcore te maken heeft. In plaats daarvan is het grindcore wat de klok slaat, van het type dat evenveel invloeden heeft van Assück als The Ramones (waar de zangers ieder een shirt van aanhebben).
De vlotte riffs van nummers van het nieuwe Satanic Surgery (zoals Touch Me, Jesus, Filthy Feeder en Cripple The Cross), geven het geheel een cross-over gevoel in de geest van Iron Reagan. De speelse interactie en afwisseling van zangers Björn en Wouter slaat goed aan. De één waggelt als een Barney-esque maniak over het podium, terwijl de ander in z’n beste Dunglish en met een glimlach op z’n gezicht de nieuwe nummers aankondigt en voor een circle pit dirigeert. Zodoende is de gunfactor hoog, bekruipt me het gezellige sfeertje van Obscene Extreme en is de eerste vijfmans circle pit een feit.
Het Tsjechische Ingrowing brengt ons vervolgens wat meer in de doodse sferen, met snufjes Carcass, Exhumed en Immolation om precies te zijn. Tijdens het eerste nummer begeeft helaas een basgitaarsnaar het, waarop de bassist (en tevens zanger) besluit zijn basgitaar te laten voor wat het is en voltijds brulboei te worden. Ondertussen schiet de drummer op ontspannen wijze en met een stijlvol hoedje op het hoofd een reeks smaakvolle snare-salvo’s uit zijn kit, hetgeen een hoop leven aan het totaalgeluid toevoegt. Echter, omdat de vlezigheid van een basgitaar toch gemist wordt, keert de zanger terug naar de catacomben om zijn snaar te herstellen.
Ondertussen gaat Ingrowing verder als instrumentaal trio en dat doet het best aardig. Setlistgewijs wordt er vandaag vooral geteerd op materiaal dat inmiddels vijftien tot twintig jaar geleden geschreven is. Zo horen we veel nummers van Suicide Binary Reflections (2001) en Cyberspace (1998), al heeft de band niet veel keuze aangezien er sinds die tijd buiten een paar EP’s en contributies aan compilaties geen nieuw materiaal is uitgebracht. Het publiek blijft de band ondanks de technische problematiek trouw en Ingrowing retourneert die dienst door met verve haar set voort te zetten. Er mag echter vermeld worden dat de gebrachte deathgrind nergens écht geavanceerd of enerverend wordt. (PK)
Voor mij begint de dag op een (hoop ik) heerlijke, old school manier. Netherlands Deathfest heeft Exhumed opgegraven om het publiek aan zijn smerige death metal te onderwerpen en dat plan wordt met twee handen aangegrepen door het behoorlijk omvangrijke publiek. Zoals Pim Kastelein ter plaatse aangaf, is dit jaren negentig ten top, met een band die eruit ziet alsof de heren bij Schuldiner zelf op de slaapkamer rondhingen (iets dat daadwerkelijk door Repulsion werd gedaan). Het publiek verwacht veel old school deathgrind en wordt, jammer genoeg, maar ten dele tevreden gesteld. Exhumed voelt klaarblijkelijk de noodzaak om veel nieuw werk ten gehore te brengen en laat de vunzige grind maar mondjesmaat los op het publiek.
De publieksreactie is dan ook wat lauwtjes bij het horen van solo’s die de invloed van Judas Priest laten horen en de soepele riffs die als een afgewaterde versie van Death aandoen. Het geluid werkt niet mee, want hoewel de ouderwetse grindnummers het ijs zouden moeten breken, komen die totaal niet uit de verf. Eigenlijk loopt het pas los bij Open the Abscess, maar daarna is de koek op, en blijf ik met een leeg gevoel achter. (UT)
Het Amerikaanse drietal Brodequin, dat zijn naam ontleent aan een middeleeuws martelwerktuig, komt de kleine zaal opporren met hun brute deathmetal. Met hun zeer strakke, snel gespeelde riffs en de diepe grunt van Jamie Bailey hebben ze de in ruime getale aanwezige metalheads binnen een mum van tijd in de juiste stand. Het duurt dan ook niet lang of de eerste crowdsurfer passeert het verbodsbord ‘verboden te crowdsurfen’.
In de meeste nummers blijft Brodequin dichtbij de thematiek van martelwerktuigen en alle denkbare wijzen waarop een executie zou kunnen plaatsvinden. Flow of Maggots en Tyburn Field komen voorbij en vervolgens schalt Bailey dat hij en zijn bandleden de ultieme ‘drinking song’ gaan spelen, speciaal voor hun Nederlandse vrienden. Het kan niet anders of dit moet het nummer Verdrinken zijn, het enige nummer van het laatste album Methods of Execution dat een Nederlandse titel draagt en inderdaad een vrij plastische omschrijving biedt van het gelijknamige fenomeen.
Hierna zetten de Amerikanen uit Tennessee een nummer in dat ze nog niet eerder live speelden. We luisteren naar The Garrote van split-album Created to Kill. Als afsluiter speelt Brodequin Lingering Existence, maakt nog een foto met het publiek en verlaat dan het podium onder enthousiast geklap en geroep vanuit de zaal. (BS)
Punklegendes Discharge zijn ook van de partij dit weekend en komen na het zeer redelijke End of Days vandaag laten zien waar onze geliefde grind zijn oorsprong vindt. Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke line-up is nog steeds onderdeel van de band: een behoorlijk zeldzaam iets in het immer veranderende landschap van de punk. De podiumpresentatie laat te wensen over, want als zanger Janiak niet als een kip zonder kop rond zou rennen en zijn microfoon rond zou zwaaien, was een beeldenstorm als publieksreactie niet bepaald een verrassing geweest. Wat er wél op het podium staat, is een geoliede machine met een samenhangende setlist. D-beat moet uiteraard wel je ding zijn, maar gezien de hoeveelheid crusties die hier rondwaart, zit dat wel goed. (UT)
Meer brute deathmetal met de Amerikanen van Gorgasm. Deze vier heren weten zo mogelijk nog beter hoe ze de sfeer erin moeten krijgen en met de morbide humor van duo op zang – Damian ‘Tom’ Leski en Anthony Voight – zit het ook wel snor. Vanaf het eerste nummer Seminal Embalment gaat het los en komt de moshpit tot stand. Hierna speelt het viertal in rap tempo Stripped tot the Bone, Dirty Cunt Beatdown, Bleeding Profusely en Disembodied.
Onappetijtelijke teksten, lompe passages afgewisseld met razendsnel vingerwerk op de gitaren en bas begeleid door jachtige drums: het gaat de herrieschoppers uit Indiana allemaal wonderwel af vanavond. Mede daarom neemt het aantal stagedivers dat gedurende de drie kwartier durende set tussen de bandleden op het podium landt, in rap tempo toe. Gorgasm speelt en headbangt evengoed stoïcijns verder, ook wanneer er weer eens een verstekeling uit het publiek met zijn haren tussen hen in staat te zwaaien.
Zelfs wanneer er een stagediver begint mee te brullen in de microfoon en Leski even een stap naar achteren doet om de enthousiasteling zijn moment of fame te gunnen, is nergens aan af te zien dat de concentratie ook maar enig ogenblik wordt verstoord. Alleen één van de crewmembers wordt het op een gegeven ogenblik duidelijk wat te gortig met de aanwezigheid van ongenode gasten op het podium en duwt lichtelijk geïrriteerd de aanwas terug de menigte in.
Gorgasm, volgens Voight bekend om zijn liefdesliedjes, zet ondertussen Lesbian Stool Orgy en draagt vervolgens nog een nummertje op aan hun Nederlandse ‘buddies’ van Rectal Smegma. En zo raggen de mannen er een vijftiental nummers doorheen met als laatste duistere oprisping een verzoeknummertje vanuit het publiek: Deadfuck. (BS)
Eigenlijk is het sublieme geluid van de basgitaar van Scott Carlson al reden genoeg om een optreden van Repulsion bij te wonen. Als je daar echter bij optelt dat dit de band is die én in eigen persoon verantwoordelijk is voor de blauwdruk van grind én een immer fantastische setlist speelt (Wat wil je ook met één album?), is het een doodszonde te noemen om niet deel uit te maken van een show van deze relieken. Het feit dat er altijd wel toffe covers worden gespeeld (in dit geval van Slaughter en Venom), is een kers op de taart.
Meneer Carlson is zijn droge zelf en luidt de nummers in met scherpe interactie met het publiek, maar draagt de band ook op zijn zagende, verrotte basgeluid. Repulsion is gorigheid, dood en penetrante verrotting, maar o zo lekker. De leuke anekdotes staan dan ook in scherp contrast met de muziek, maar ja, het feit dat een nummer op de slaapkamer van Chuck Schuldiner is geschreven (terwijl die nota bene aan het werk is), is toch iets dat het vermelden waard is. Eén van de betere shows vanavond, maar dat kon ook moeilijk anders gezien de reputatie van de band. (UT)
De Amerikaanse tweemansformatie Iron Lung maakt powerviolence: een subgenre binnen de hardcore punk. Maar het lijkt mij geen enkel probleem om dit gewoon grindcore te noemen. De stem van zingende drummer Jensen Ward heeft in ieder geval de juiste punk-kleur. We zien Ward en zijn collega op gitaar Jon Kortland en profile: dus vanaf de zijkant, met de gezichten naar elkaar toe. Ward draait zich dan half om om in zijn microfoon te schreeuwen.
Erg naar zijn zin lijkt de drummer het trouwens niet te hebben. Hij heeft een wat norse uitstraling, maakt enkele grappen die vanwege het missen van een gezamenlijke culturele achtergrond doodslaan (vreemd, Iron Lung heeft toch niet voor het eerst de oversteek gemaakt) en moppert wat op een stagediver die het podium afspringt als er juist even geen muziek klinkt. Dat is op zich niet heel gek, want de nummers van Iron Lung duren kort en worden altijd gevolgd door een intermezzo waarbij we een jaren ’60 lerarenstem horen optellen. Dat is de eerste keer leuk, de tweede keer aardig, de derde keer acceptabel maar de tiende keer bloedirritant.
Het haalt de vaart uit het optreden, terwijl de heren laten horen best een heel behoorlijk potje heerlijke grafherrie te kunnen maken. Ward beheerst als zanger én als drummer verschillende stijlen en de band neemt regelmatig flink gas terug waardoor de harde stukken extra bruut aankomen en het muzikaal dus allemaal prima in orde is. Het maakt Iron Lung tot een opmerkelijk gezelschap op dit bal der zware metalen. Na een half uurtje sluit het doek iets eerder dan verwacht en kan iedereen zich opmaken voor het optreden van Terrorizer in de grote zaal.
Voor de formatie uit Los Angeles staat vandaag een uitvoering van grindcore klassieker World Downfall uit 1989 op het programma. Eigenlijk wel opmerkelijk, want twee van de drie muzikanten op het podium speelden helemaal niet mee op dat werkje. Alleen drummer Pete ‘Commando’ Sandoval (ook bekend van muzikantenuitzendbureau Morbid Angel), heeft een rol in alle Terrorizer-formaties sinds het ontstaan van de band in 1987.
Zonder verklaring beginnen de drie echter een half uur later, waardoor zowel band als bezoeker in de problemen komen. Volgens de planning zijn de andere twee podia van Netherlands Deathfest namelijk leeg gedurende het optreden van Terrorizer. Maar als de start daarvan maar op zich laat wachten, melden Wormrot op het tweede podium en Nocturnal Graves zich op het derde. Als de drie dan eindelijk beginnen valt op hoe abominabel de drums van de heer Commando klinken. Wanneer er dan ook nog eens een redelijk inspiratieloze, plichtmatige set volgt, weerklinkt de lokroep uit de andere zalen en druppelen steeds meer mensen de grote zaal uit.
Het geluid van de drums trekt nog enigszins bij, de totale performance niet. Het is ronduit teleurstellend wat we hier voorgeschoteld krijgen en tegen het einde ziet de grote zaal eruit zoals bij festivals doorgaans pas gebruikelijk is rond middernacht, al blijven er natuurlijk altijd die-hards hun persoonlijke pleziertje beleven. Toch weet ook uw anonieme verslaggever niet langer de zoetgevooisde stem van Wormrot’s Arif te weerstaan en maakt ook hij de overstap naar de tweede zaal, waar het hem moet moeite lukt een plekje in een hoek te veroveren (GW).
De Singaporese grindcore-grootheide Wormrot is voor het eerst in zes jaar weer eens op een Europese tour en dat blijkt voor de vele aanwezigen – de kleine zaal is afgeladen vol – bij uitstek een gelegenheid die men niet graag aan zich voorbij laat gaan. Zanger Arif hoeft alleen maar op te komen en ook zonder nog maar een noot te hebben gezongen ontketent zich, blijkbaar alleen al bij de gedachte aan wat komen gaat, een verwachtingsvolle chaos onder het publiek.
Bij de eerste ijzingwekkende screams van de frontman verandert de voorste helft van de zaal stante pede in een pit waarin alles en iedereen door elkaar krioelt. En dat is niet onbegrijpelijk. Deze muziek is genadeloos hard, maar weet tegelijkertijd te imponeren door nuance en speelse uitspattingen die tamelijk uniek aandoen. Het podium wordt met zeer grote regelmaat bezocht door stagedivers. Arif wordt nu weer eens omhelsd, dan weer eens half in de houtgreep genomen, maar blijft dapper doorblèren, ook al verdwijnt zijn bescheiden gestalte zo nu en dan in greep van een noeste kerel met brede armen.
Op een gegeven ogenblik, na een minuut of tien, neemt een enthousiaste stagediver een geluidsbox mee het publiek in en het concert komt even stil te liggen om de boel weer op het podium te hijsen. Arif maant tot voorzichtigheid: ‘You guys can do whatever the fuck you want, but please be careful.’ Natuurlijk zegt hij dit tegen vooral tegen dovemansoren. De draad wordt opgepakt en alsof er niets is gebeurd storten zowel muzikanten als publiek zich weer vol overgave op de nietsontziende grindcore.
Als laatste nummers van de set worden onder andere Eternal Sunshine of the Spotless Grind en Lost Swines gespeeld. Wormrot kan terugkijken op een uiterst geslaagd laatste optreden van hun twee weken durende tour. Arif staat zelf ook nog even uitgebreid stil bij dit moment en heeft een waslijst met bedankjes vanaf het management tot de steun en toeverlaat van zijn vrouw. Dat laatste is haast aandoenlijk te noemen in contrast met het eerder vertoonde übersnelle, compromisloze en extreem agressieve muzikale geweld van de band. (BS)
Australië staat bekend om zijn kangeroes, Steve Irwin en zwartgeblakerde thrash. Voor zover ik weet valt Nocturnal Graves alleen in die laatste categorie, maar gezien de totale gekte die zich afspeelde in de zaal en op het podium, ben ik daar niet meer zo zeker van. De heren steken hun invloeden niet onder stoelen of banken en daar kunnen we dus ook heel helder over zijn. Met een verleden dat in één adem te noemen is met Deströyer 666, maar ook zeker muzikale parallellen met Blasphemy en Toxic Holocaust, is de uiteindelijke conclusie overduidelijk dat dit een brei van ongebreidelde agressie is.
Zonder twijfel de meest brute show van de avond, maar voor mij zeer zeker de grootste verrassing. De band prijkte van het begin af aan bovenaan mijn lijstje van de vrijdag, maar het inktzwarte geweld op het podium verbaast zelfs in het licht van die bovenstaande referenties. Laat je matje maar vast groeien en trek je Blasphemy-shirt aan, want Nocturnal Graves walst de boel ongegeneerd plat. (UT)
All-star death metal band Bloodbath mag de eerste dag van Netherlands Deathfest als headliner afsluiten maar begint drie kwartier te laat aan de set. Het is al na elven als de vier Zweden en de Engelsman Nick Holmes (ook bekend als zanger van Paradise Lost), de grote zaal betreden. Ook nu is het drumgeluid matig en moet Holmes er hoorbaar even inkomen. Dat geldt ook voor zijn kompanen. Bloodbath is geen geoliede machine (vorig jaar stonden er maar vier optredens op de agenda), maar de enorme ervaring, het enthousiasme én het songmateriaal van de heren zorgen er wel voor dat het uiteindelijk goed komt.
Sterker nog: dat het uiteindelijk helemáál goed komt, want als Bloodbath eenmaal op stoom is, geven de bebloede heren een furieus optreden. Zanger Holmes – gekleed in monnikspij met een groot omgekeerd kruis om zijn nek – wordt mobieler naarmate het optreden vordert en hij weet op een gegeven moment met zijn strot door merg en been te gaan. De drums van Martin Axenrot komen beter in de mix te staan en het snaarplukkende Katatonia-trio Jonas Renkse (bas), Anders ‘Blakkheim’ Nyström en Per ‘Sodomizer’ Eriksson (gitaar) kunnen altijd wel om een boodschap worden gestuurd. Aangevuld met nummers als Cancer of the Soul, Let the Stillborn Come to Me, Ways to the Grave en natuurlijk Mock the Cross, deelt Bloodbath de door alle vertraging flink uitgedunde zaal een mokerslag toe. Dit. Is. Death. Metal! (GW)
Bloodbath komt wat mij betreft wat traag op gang en vanwege een te halen laatste trein richting het noorden besluit ik te afterpilsen bij Martyrdöd. Vorig jaar werd het uitstekende List uitgebracht en vanavond komt deze plaat uitstekend tot leven. Qua ritmesectie zit men stevig in de d-beat, maar in z’n totaliteit ervaren we een smaakvolle ‘post’-beleving die kan rivaleren met het Belgische Oathbreaker (ten tijde van Mælstrøm). Als onderscheidende eigenschap gillen de melodische gitaren door de speakers alsof een gitarist van Kvelertak vanavond in komt vallen. De wat meer beukende stukken doen dan weer stevig denken aan Rise And Fall. Het geheel rockt met nummers als Överlevaren, Mer Skada Än Nytta, Eld Dop, Victoria, en List in ieder geval volledig de pan uit. Episch, als de soundtrack voor een mythologische odyssee of een massaal slagveld uit Lord Of The Rings.
Het zijn precies dit type bandjes die in vergelijking met Neurotic Deathfest een welkome afwisseling zijn tussen de overheersende grind en death. Hier wordt het tempo met sludgende stukken wat lager getrokken en worden vurige solo’s begeleidt door een vierkwartsmaat. Dat is weer eens wat anders dan die eeuwige blastbeats. Initieel sist de geluidsmix wat overdadig, maar geleidelijk wordt dit gladgestreken. Wat overblijft is een swingend optreden waarbij genoeg te headbangen valt. Het publiek blijkt net zo receptief te zijn voor dit brouwseltje als ik, aangezien de zaal zeer goed gevuld is ondanks het feit dat Bloodbath nog steeds bezig is. Helaas moet ik ook de nachtviering van het occulte Svartidauði missen, maar dankzij het uitstekende Martyrdöd loop ik in ieder geval euforisch naar het treinstation. (PK)
Lees ook het verslag van dag 2 van Netherlands Deathfest.
Lees ook het verslag van dag 3 van Netherlands Deathfest.
Foto’s:
Datum en locatie:
3 maart 2017, Poppodium 013, Tilburg
Link: