Sólstafir – Ótta
Season of Mist, 2014
Sinds 2009 een vaste waarde in bovenste regionen van de jaarlijsten bij Zware Metalen. Niet voor niets natuurlijk, want Sólstafir is eigenzinnig, combineert spraakmakende kenmerken van het metalwereldje en ver daarbuiten en spreekt zodoende een uiteenlopende groep muziekliefhebbers aan. Köld (2009) bevatte kille momenten, blastbeats en blackmetalfactoren. Svartir Sandar (2011) deed als dubbelaar hetzelfde, maar in veel mindere mate. Het totaalgeluid neigde meer naar post-rock in combinatie met waar de IJslanders meesters in zijn: het creëren van een sfeer die wanhoop en mistroostigheid uitstraalt.
Nu is het tijd voor Ótta; een nieuw hoofdstuk voor Sólstafir en een plaat vol verwachtingen. Bij aanvang van opener Lágnætti wordt een deel van deze terechte verwachtingen direct ingelost. Relatief nieuw echter, is de piano die in combinatie met subtiele strijkers direct de toon van dit album neerzet. De gevoelige en vaak mistroostige zangstem van Aðalbjörn Tryggvason laat niet lang op zich wachten en na een kleine drie minuten laat ook de rest van het kenmerkende instrumentarium het welbekende en typerende Sólstafir-geluid horen. Het is meteen één van de beste nummers van Ótta en belangrijker nog: het smaakt nieuw en fris als een nog altijd bloeiend collectief en tegelijkertijd zo vertrouwd als je moeders groentesoep.
Het inmiddels ruimschoots op Youtube beluisterde titelnummer is nog zo’n hoogtepunt. Uitermate geschikt om volledig in op te gaan terwijl je door slechts nietig kaarslicht wordt omgeven. De mooie opbouw van het nummer komt door het onheilspellende middenstuk nog beter tot z’n recht en maakt de luisteraar benieuwd wat er nog allemaal voorbij zal komen op dit album.
Rismál had zonder twijfel op Svartir Sandar kunnen staan, waarbij echter gezegd moet worden dat de zanglijnen bij het slotstuk voor Sólstafir-begrippen zeer zeker dynamisch genoemd mogen worden. Iets meer hapklaar en voorzien van The Cure-invloeden is Dagmál. Het is zo’n typisch nummer waaraan je kunt horen dat de IJslanders hun liefde voor popmuziek (alles is relatief) zeker niet onder stoelen of banken steken. Daarnaast kun je ook direct afvragen of de band überhaupt nog wel onder de noemen “metal” gecategoriseerd mag worden. Erg? Dat niet, maar persoonlijk mis ik toch de meer gezwinde passages die Köld zo bijzonder maakten. Dezelfde lijn wordt overigens doorgetrokken met Miðdegi dat trouwens wel lekker zware baslijnen en zodoende iets meer heaviness bevat. Tezamen met Nón stuk voor stuk meer dan prima nummers waarbij de zang keer op keer een hoofdrol opeist.
Uiteindelijk beland je bij Miðaftann: Als het gaat om een rustige, maar eveneens ontzettend doortastende sfeer (welkom terug piano en strijkers), wederom een hoogtepunt op deze schijf. Het zijn dit soort momenten die een album van Sólstafir tot een hoger niveau tillen. Net zoals de afsluiter Náttmál trouwens, die met zijn ruim elf minuten geen moment doet vervelen. Zoals gezegd een typisch nummer voor dit kwartet en tegelijkertijd verre van belegen.
Vergelijkingen met voorgaand werk, in het kader van beter of slechter, zijn moeilijk te maken. Het is een solide plaat die makkelijker wegluistert dan z’n voorgangers. Hoewel ik hoop dat het volgende werk weer wat zware invloeden van oudsher zal bevatten, is het gemis hiervan op Ótta uiteindelijk miniem te noemen. Sólstafir zal met dit album een breder publiek bereiken en dat komt voornamelijk door de makkelijker te verhapstukken nummers die het middelste deel van de schijf beslaan. Het zijn echter de twee eerste en twee laatste nummers die meer diepgang zoeken en zodoende meer sfeer bevatten. De jaarlijst lonkt voor deze groeiplaat en deze noorderlingen mogen wederom trots zijn op het afgeleverde werk. Na tientallen luisterbeurten is het eindoordeel dan ook niet mis.
Tracklisting:
- Lágnætti
- Ótta
- Rismál
- Dagmál
- Miðdegi
- Nón
- Miðaftann
- Náttmál
Line-up:
- Guðmundur Óli Pálmason – Drums
- Aðalbjörn Tryggvason – Gitaar, Vocalen
- Svavar Austman – Basgitaar
- Sæþór Maríus Sæþórsson – Gitaar
Links: