Interview met Curran Murphy, Annihilator
Annihilator in de Kade, daar moest ik bij zijn omdat dit een thuiswedstrijd voor
ondergetekende was. In zo’n geval is het maar afwachten wie je voor je neus
krijgt. Krijgen we Jeff te spreken, de nieuwe zanger of een ander van de band.
Ik wordt meegeleid naar de kleedkamer waar Jeff al twee uur voordat hij op moet
staat in te spelen. Vandaag mag ik met Curran praten de tweede gitarist van Annihilator.
In eerste instantie een beetje jammer, maar aan de andere kant is het best wel
eens interessant om de man die in de schaduw staat van de big boss eens te spreken.
Curran speelt nu al bijna twee jaar bij Annihilator. Hij speelde mee op “Waking
the Fury” en op “Double Live Annihilation”. Curran is een rustige
sympathieke vent die alle tijd neemt om met me te praten. Om meteen maar met
de deur in huis te vallen vraag ik:
Hoe is Mister Jeff als baas?
Hij is OK. Jeff geeft veel om zijn fans en zit ook regelmatig op het forum.
We zitten allemaal wel eens op het forum.
Vind je het wel eens vervelend dat iedereen wil weten wat Jeff vindt.
Nee, helemaal niet. Het is eigenlijk wel lekker rustig. Ha, ha. Ik kan rustig
van de bus naar het podium lopen zonder dat mensen beginnen te schreeuwen en
me bespringen.
Jullie hebben pas op een paar grote festivals gespeeld en dan ineens
staan jullie in de Kade in Zaandam? Dat is wel eventjes wat anders.
Dat doen we eigenlijk een beetje express. De grote festivals spelen zich vooral
af in het weekend. Door de weeks proberen we de kleinere podia ook te bezoeken.
We hebben hier vorig jaar met de “Waking the Fury” tour gespeeld
en het was echt gezellig en het is een toffe zaal, veel fans, een goede show.
Toen kregen we de aanbieding om hier te spelen. Zo van: “He, jullie hebben
dag vrij na Wacken, zin om te spelen in de Kade?” Natuurlijk zeiden we.
We vinden het te gek om op te treden, dus waarom niet.
Het is nog al een verschil, eerst een festival als Wacken en dan een
optreden in een kleinere zaal. Beide hebben hun charmes denk ik.
Ja zeker, Wacken en de grote festivals zijn erg spannend om te doen, zoveel
bands die er spelen alle pers en zoveel mensen. Op Wacken waren er volgens zeggen
wel 37.000 mensen en dat was nog maar de eerste dag. Dat soort dingen geeft
een enorme adrenalinekick. Aan de andere kant is het ook een grote bijeenkomst
van vrienden, bands met wie je eerder gespeeld hebt. Zelfs bands die die dag
zelf niet hoeven te spelen komen eerder om naar hun favoriete bands te kijken
en te ontmoeten. Mijn vrienden van In Flames kwamen omdat ze Annihilator wilden
zien. Dan ontmoeten we elkaar, drinken wat en hebben het enorm naar ons zin.
Dat is het mooie aan grote festivals, zoveel goede bands, zoveel aardige mensen,
de fans zijn er. Gewoon te gek.
Aan de andere kant in kleinere zalen spelen is misschien zelfs nog iets beter
omdat de fans veel dichterbij je staan. Met Wacken heb je bijvoorbeel een 8
tot 10 meter grote gat voor het podium en dan kan je een beetje zwaaien naar
je fans. Dat is wel weer jammer aan dat soort festivals. Maar als je in een
zaal speelt, waar een paar honderd mensen in gepropt zitten die recht voor je
neus de teksten meebrullen. Je kunt het publiek over de p.a. mee horen zingen.
Je kunt handen schudden. Dat maakt het spelen in clubs weer zo geweldig.