Voland – The Grieving Fields

Ik hou wel van een buitenbeentje. In de context van Zware Metalen is dat een band die wars van alle platgetreden paden, vastgelegde protocollaire beperkingen en andere restrictieve paradigmata gewoon durft te doen waar hij zin in heeft en zelfbewust kiest voor waar hij goed in is en waar hij zich goed bij voelt, en niet voor wat er van hem verwacht wordt. Onorthodox en met een open vizier het eigen pad bewandelend kan men zo bereiken waar anderen in tekortschieten: grenzen verleggen en de reikwijdte van een genre verruimen. Dergelijke bands geven kleur aan dat genre en laat kleur nu net binnen black metal een zeldzaamheid zijn, letterlijk én figuurlijk.

Het Italiaanse Voland is zo’n band. Naar aanleiding van hun EP Voland III: Царепоклонство – Il culto degli Zar kreeg ik in 2021 de kans om met Rimmon, de zanger van Voland, in gesprek te gaan over hun unieke kijk op black metal. Daaruit bleek dat hij samen met Haiwas (die het instrumentale aspect van de band voor zijn rekening neemt) de band oprichtte met als initiële plan om supersnelle en brutale black metal te maken. Maar aangezien het bloed kruipt waar het niet gaan kan, kregen hun meer melodische en symfonische voorkeuren al snel de overhand. En aangezien Rimmon op dat moment net was begonnen met Russisch te studeren viel ook het thematische aspect van Voland in een definitieve plooi.

Voland maakt symfonische folk black metal en hoewel dat op zich misschien niet super origineel is, is hun aanpak dat wel. Deze twee mannen vermengen bijtende black metal met orkestrale elementen die verder gaan dan bij de meeste andere symfonische bands: niet enkel als begeleiding of omkadering, maar als integraal onderdeel van de muziek én gebaseerd op werk van klassieke componisten (zoals bijvoorbeeld Prokofiev). Daarnaast horen we de “klassieke” aanpak ook terug in de songwriting, of beter gezegd de compositie van hun nummers, én in Rimmons warme bariton, die net wel of net niet binnen het operabereik lijkt te liggen. Naast klassieke muziek integreert Voland ook Russische volksmuziek en Italiaanse (semi-)populaire zang in zijn werk. Het resultaat van deze onwaarschijnlijke mix van stijlen is een rijk muzikaal palet, vol pathos en bombast, imposante apotheoses en machtige melodieën. Heroïsch, maar ook pakkend en kwetsbaar.

De muziek is geschreven vanuit een doorgedreven fascinatie voor de Russische taal en geschiedenis. Inspiratie is afkomstig van historische feiten, legendes en folklore, maar de nadruk ligt op de mensen zelf: de moeilijkheden die ze ervaren, de  overwinningen die ze behalen en uiteindelijk hun heengaan.

The Grieving Fields is Volands allereerste volwaardige album na drie EPs, een compilatie en een live-album. In feite is die term wel wat misleidend, want met zijn drieëndertig minuten is het nieuwe album eigenlijk korter dan de compilatie én de laatste EP. Die EP kwam nog uit via het kleine label Xenoglossy Productions, maar voor The Grieving Fields vond Voland onderdak bij het grotere, eveneens Italiaanse Dusktone. Zoals de naam al doet vermoeden belicht The Grieving Fields het leed van oorlog en opoffering: een zeer actueel thema in die specifieke hoek van Europa. Het is een verzameling van verhalen uit Zuid-Rusland, de Kaukasus, Donbas, de Krim en Oekraïne. Deze regio’s hebben een rijke, gedeelde geschiedenis die niet door nationalisme of oorlog kan worden weggevaagd. The Grieving Fields is opgedragen aan iedereen die zich verzet tegen geweld en onderdrukking.

Eerste indrukken zijn verraderlijk en gekleurd door eerdere ervaringen. Ik ben The Grieving Fields ingestapt met het idee dat deze band, waar ik persoonlijk heel veel bewondering voor heb en wiens voorgaande werk ik enorm kon appreciëren, mij wederom van bij de eerste minuut zou inpakken. Ik weet ondertussen dat deze twee mannen kwaliteit boven kwantiteit verkiezen, zich in elk detail vastbijten en elk aspect van hun muziek blijven perfectioneren tot ze er voor de volle honderd procent tevreden over zijn (en dan pas mag het uitgebracht worden). Maar The Grieving Fields loste de hooggespannen verwachtingen niet onmiddellijk in.

En daar zijn twee redenen voor. Eerst en vooral koos de band op dit album voor een subtielere aanpak dan op de voorgaande EPs. Waar nummers als 1917 (van Voland 2) en Terza Roma (van Voland III: Царепоклонство – Il culto degli Zar) je onmiddellijk bij de keel grijpen en je overdonderen met theatrale bombast, zich onmiddellijk vastbijtende refreinen, wervelende symfonische orkestfantasieën en intense zangstukken, blijken de hoogtepunten op The Grieving Fields wat minder voor de hand te liggen en zich wat minder eenvoudig te openbaren. De band mikt hier duidelijk niet op een overweldiging van monumentale proporties, maar eerder op afwisseling en genuanceerd raffinement. En dat heeft mijns inziens te maken met reden nummer twee: teveel heroïek zou in deze periode van de wereldgeschiedenis (en gezien het thema) gewoon ongepast zijn.

Wie echter niet na een eerste keer opgeeft en de nummers de kans geeft om zich te ontwikkelen en beetje bij beetje hun geheimen prijs te geven, zal in 227 een muzikaal pareltje ontdekken van hetzelfde kaliber als bijvoorbeeld 1917, Volands beste werk tot nog toe. Het nummer start traditioneel met licht, melodisch gitaarwerk en afwachtende drums, maar ontbindt vervolgens zijn duivels middels een meedogenloos basdrumbombardement, een bevlogen batterij strijkers en Rimmons beestachtige (maar verstaanbare) stemgeluid.

“Not. One. Step. Back!”. Order 227 was een in 1942 door Stalin uitgevaardigd bevel aan het adres van het Rode Leger, waarin stond dat het zich niet meer verder mocht terugtrekken, maar moest standhouden tegen de Duitse troepen. Je zou het kunnen meescanderen, maar eigenlijk heeft deze ene zin tienduizenden levens gekost.

Wat het eerste deel van 227 zo interessant maakt, is de herhaalde wisselwerking tussen de verschillende stemtechnieken: een vette grom die woede uitstraalt, het hardvochtige scanderen van Stalins bevel en geëmotioneerde, intense cleane zang in het Italiaans. Elk vocaal element wordt ook nog eens ondersteund door een andere combinatie van viriele riffs, epische synth-melodieën en bij momenten heel erg aandringende (bas)drums, wat er eigenlijk voor zorgt dat het nummer zowel muzikaal-thematisch als op vlak van gevoel continu tussen drie sporen schakelt. De teksten zijn zelfs in drie talen geschreven: Engels (dit is voor het eerst!), Italiaans en Russisch. Hierdoor blijft 227 doorlopend verrassend, al ligt het échte hoogtepunt van dit nummer (en van het album; ja, nu al) pas in het laatste deel, wanneer onheilspellende, diep galmende koperblazers een dreigend maar groots en gepassioneerd doemthema aankondigen. De basdrums zorgen er vervolgens voor dat het niet al té majestueus wordt: ze creëren een gevoel van onrust en onbehagen, wat dan weer prachtig contrasteert met de bezielde, melodische synths en de zachte, gevoelige, glasheldere zang van Rimmon.

Elk keer je 227 beluistert lijkt dit nummer (en zeker de eindpassage) verder te rijpen tot een kolossaal epos dat zich ontwikkelt rond contrasterende emoties. Dat kolossale aspect wordt dan weer naadloos overgenomen door Saturno (het verhaal van de overwinning van het Rode Leger op de Italiaanse troepen bij de Don in 1942: voor Voland zijn dat twee werelden die samenkomen…), dat mijns inziens misschien een beter openingsnummer was geweest omdat het veel nauwer aansluit bij voorgaand werk van Voland. het had zeker niet misstaan op Bоланд (2019), de compilatie van hun eerste demo’s, of op Voland III: Царепоклонство – Il culto degli Zar. Monumentale koperblazers, grove gromvocalen, warme cleane zang (net als op 227 hoor je hier twee lagen in: één gewoon gezongen en één operastem), theatraal bombast in de orkestrale stukken (wat een bezieling!) en het simultaan spelen van gitaren en strijkers: het is er weer allemaal. Voland toont hier twee gezichten: een boosaardige, grofgebekte tronie en een gevoelig gelaat, getekend door pijn en verdriet, maar met een uitgesproken hang naar dramatiek. Opnieuw werkt de band met sterke contrasten: na een korte passage van intiem, akoestisch getokkel schakelt Voland helemaal richting grove (doch symfonische) brutaliteit.

Na Saturno komen we in iets kalmere wateren terecht. ARMIR is een relatief traag, droefgeestig nummer met een vurige, energieke opflakkering in het midden, dat zijn centrale thema heeft overgenomen van L’Ultima Notte, een lied over de desastreuze terugtrekking van de Italiaanse troepen in de Tweede Wereldoorlog. De band wisselt in het begin al even gemakkelijk van ritme en tempo als van centrale melodie, maar bereikt uiteindelijk toch een vaste cadans wanneer het frivole vioolorkest zich op vloeiende wijze vermengt met (veelal simultaan lopende) melodische riffs, gitaarsolo’s en krachtige, Italiaanse zang. Verwacht hier niet teveel agressie, noch al te veel bombast, maar vooral een hele waaier aan creatieve ideeën die met een onweerstaanbare speelsheid met elkaar worden verweven. Ook op vocaal vlak is er heel wat afwisseling op te merken, want naast de gewone zang, de operazang en de hondsbrutale growls horen we in het begin ook gesproken woord, dat een overduidelijk droefgeestige, neerslachtige sfeer uitstraalt.

Net als ARMIR put ook Rodina volop inspiratie uit volksmuziek. De titel van het nummer verwijst dan ook naar patriottische liederen uit de Sovjetgeschiedenis. Het start met een opgedreven Russische volksdans, die al snel opgeslokt wordt door een vurige, melodische blackmetalpassage. Ook in andere delen van het nummer hoor je duidelijke Russische invloeden terugkomen. Rodina is emotioneel heel wispelturig: het start allemaal heel vrolijk en speels, maar daarna klinkt het afwisselend woedend, bedachtzaam, dramatisch, strijdbaar en weemoedig. Elke emotie wordt dan ook nog eens prachtig omkaderd door zijn eigen vocale en instrumentale (synth-)thema. Hoogtepunten van dit nummer: de kracht die uitstraalt van de geforceerde, rauwe zang van Rimmon, ongeveer halfweg, en de eindpassage, waarin de hartstocht, de berusting en het fatalisme dat diezelfde Rimmon vocaal tentoonspreidt prachtig worden ondersteund door bevlogen strijkers. De contrasten zijn weer enorm hier, maar de passages lijken elkaar hierdoor alleen maar te versterken. Wat mij betreft is dit, na 227, net om die reden het tweede hoogtepunt van The Grieving Fields.

Na het zachtere, emotioneel beladen Don (een lied over de angst dat de schoonheid van de natuur en het eenvoudige leven van elk dag zal verwoest worden door een naderend conflict) keert de volksmuziek nog één keer terug in de akoestische gitaar en fluitachtige synths van Variag, een zachtzinnige ballade met een krachtig refrein dat uitnodigt om mee te zingen (als je aanleg hebt voor Italiaans weliswaar) en een warme, wervelende solo.

“One of the best-kept secrets in the European underground.” Zo staat het in de promo en dat is helemaal niet overdreven. “Musical unpredictability”, dat staat er ook, en dat vat de stijl van Voland eigenlijk wel goed samen. Wat je hier hoort, is een band die zichzelf geen grenzen aanmeet en net daarom verrukkelijk origineel is. Dit is geen muziek voor liefhebbers van trve kvlt, die hun black metal enkel zwart drinken, maar wel voor de meer avontuurlijke fan met een interesse in geschiedenis, literatuur, volksmuziek en klassieke muziek. The Grieving Fields is een zeer gevarieerd (niche-)album vol verrassingen, sterke emoties, meeslepende passages en prachtige melodieën. Geef het album de tijd om te groeien en u zal er enorm van kunnen genieten!

Score:

87/100

Label:

Dusktone, 2025

Tracklisting:

  1. 277
  2. Saturno
  3. ARMIR
  4. Rodina
  5. Don
  6. Variag

Line-up:

  • Haiwas – Instrumentatie
  • Rimmon – Stem

Links: