Every Time I Die – Radical

Door alle prikkels waar we tegenwoordig aan blootgesteld worden, luidt één van de marketingregels dat men gemiddeld zeven keer met een boodschap in aanraking moet zijn geweest voordat er tot koop wordt overgegaan. Zanger Keith Buckley slaagt voor de missie van herhalingskracht in ieder geval met vlag en wimpel. Waarom? Beluister de negende plaat van de Amerikaanse metalcoreformatie Every Time I Die maar eens. De gebroeders Buckley zijn inmiddels uitgegroeid tot doorgewinterde professionals die samen met gitarist Andy Williams sinds 1998 bezig zijn om de wereld te bestoken met een geflipte mix van post-mathcore en post-metalcore. Radical zag het daglicht bij het label dat sinds 2009 een veilige thuishaven blijkt te zijn voor het vijftal: Epitaph Records.

Het heeft maar liefst vijf jaar mogen duren voordat de opvolger van Low Teens een feit was. Goed werk heeft tijd nodig zeggen ze dan vaak. Welnu, Radical is daar absoluut het bewijs van. De band heeft zijn tijd nuttig besteed en heeft op een bedachtzame wijze toegewerkt naar het resultaat, want dit album heeft zestien nummers meegekregen die zorgen voor vijftig minuten aan kostelijk luistervoer. Het DNA van Every Time I Die sijpelt vanaf de eerste seconden van deze plaat door zoals het vet dat bij een worst van de hema doet, hoewel het gezelschap beter in balans blijkt te zijn en daarnaast overtuigender klinkt dan ooit tevoren. ‘Spare only the ones I love, slay the rest‘: schreeuwt Keith Buckley tijdens de openingstrack Dark Distance. Dat het water hoog aan de lippen stond is vanaf dat moment meteen duidelijk en de bombastische, muzikale inhoud zet die woorden extra kracht bij. De hectische metalcore staat bol van energie, plotselinge tempowisselingen en bevat mede door de overtuigende vocalen een hoge urgentie. De verhalende zanglijnen klinken daarbij niet alleen gruwelijk aanstekelijk, het heeft ook nog iets weg van een predikant die zijn levenslessen met passie uitdraagt waarbij de herhaling van teksten de sleutel tot succes vormt. In dezelfde lijn volgen Slay, het mega-swingende Planet Shit (yeah, give ‘m rope!) en het zwaar groovende Desperate Pleasures die het ongetwijfeld allemaal goed gaan doen tijdens feesten en partijen. De ritmesectie begeleidt de losgeslagen frontman op een perfecte wijze door af en toe op de voorgrond te treden met aanstekelijke riffs en op gepaste momenten de zanger een spotlight te gunnen met speelse akkoorden die continu een stempel blijven drukken op de achtergrond. Als de gitaarplukkers dat niet doen, zou drummer Clayton Holyoak die credits eigenhandig op mogen eisen. Met enerzijds een zeer puike ‘schwung’ in zijn drumwerk en anderzijds een zeer bevlogen input laat de beste man zijn drumvellen trillen als de malle.

Wanneer de teller iets meer uitslaat richting de mathcore resulteert dat in knotsgekke hoogvliegers zoals A Collosal Wreck, All This And War en The Wip dat voer is voor de liefhebbers van een goede pot spastische instrumentverkrachting. Nergens overschrijdt Every Time I Die daarbij de grens waardoor het alleszins behapbaar en prettig gestoord blijft. De heerlijke, ophitsende breaks tijdens The Wip en All This And War zijn puur genieten en op een hoog geluidsniveau kun je jezelf beter vastknopen aan de stoel of bank om hersenschuddingen te voorkomen. Geflipte gitaarpartijen, vurige drums en hak-op-de-tak zangpartijen zorgen voor een zalvende streling van de gehoorgangen. Met eenvoudige teksten die in veel gevallen achter elkaar worden herhaald, krijgen de tracks een hoog beklijvingsgehalte mee die uitnodigen om eens lekker mee te brullen. Lijnrecht daartegenover staan twee beduidend rustigere arrangementen: Thing With Feathers en het Deftones-achtige White Void. Hulde voor de (technische) instrumentbeheersing van de muzikanten die ook tijdens deze tikkies-terug overtuigend blijven klinken. Misschien nog wel het meest dankzij – daar is ‘ie weer – zanger Keith Buckley die zijn bereik oprekt en daar met twee vingers in de neus in slaagt. En weer dóór natuurlijk, the show must go on! De beuker Distress Rehearsel zet die rode draad van Radical dan ook sterk door en zo richting het eind krijgt de luisteraar nog volop afwisseling voor de kiezen. Met wat meer bedachtzaamheid People Verses door een herkenbare aanpak en een bijzondere, dynamische afsluiter in de vorm van We Go Together. Uiteraard volledig in stijl en niet vastgepind op één genre: kunst in optima forma!

Na 50 minuten ben je compleet murw gebeukt op een verslavende wijze die alleen maar uitnodigt voor een herhalend recept. Misschien moeten ze Radical maar eens gebruiken als boosterprik tegen corona. Nog niet eerder hoorde ondergetekende dit jaar zo’n gedreven en energieke plaat als waar Every Time I Die hier mee op de proppen komt. Dit is gewoon een retevette plaat, man wat is dit een retevette plaat, ik zeg een retevette plaat! We missen er nog ongeveer vier volgens die marketingregel, maar met Radical op zak is één boodschap eigenlijk al genoeg om een blijvende indruk te maken. Veel oprechter, puurder en eerlijker ook dan die doorzichtige hielenlikkerij hedendaags. Kopen die handel, ik zeg kopen die handel!

Score:

90/100

Label:

Epitaph Records, 2021

Tracklisting:

  1. Dark Distance
  2. Sly
  3. Planet Shit
  4. Post-Boredom
  5. A Colossal Wreck
  6. Desperate Pleasures
  7. All This And War
  8. Thing With Feathers
  9. Hostile Architecture
  10. AWOL
  11. The Whip
  12. White Void
  13. Distress Rehearsal
  14. sexsexsex
  15. People Verses
  16. We Go Together

Line-up:

  • Keith Buckley – Zang
  • Jordan Buckley – Gitaar
  • Andy Williams – Gitaar
  • Stephen Micciche – Basgitaar
  • Clayton Holyoak – Drums

Links: