Acârash – Descend To Purity

Acârash is een trio uit Oslo dat catchy black metal maakt die je kan beschouwen als een eerbetoon aan de Noorse school uit de jaren ’90, maar dan met een paar eigen twists. Die twists bestaan eigenlijk voornamelijk uit hard rock- en heavy metalelementen, waarbij vooral de solo’s opvallen. Daarnaast sijpelt er hier en daar een straaltje doom metal doorheen de barstjes der zwarte metalen: een toevoeging die voor het broodnodige rustmomentje zorgt. De muziek zou ook een ritueel/occult-kantje hebben, maar dat blijkt dan toch meer uit de songtitels, songteksten en de occasionele sample dan uit de muziek zelf. De riffs blijven lekker lang in het geheugen plakken, de vocalen zijn rauw maar meestal goed verstaanbaar, er is heel wat dynamiek en af en toe een groovy ritmewissel. Hapklare black dus, met een wat meer toegankelijke, meer “mainstream” kijk op het genre zeg maar, al blijft dit toch black metal voor de volle honderd procent. En ondanks al die toegankelijkheid klinkt het bij wijlen toch verduiveld hels in de oren.

En hoe klinkt dat dan precies? Wel, stel u voor dat Satyricon na het uitbrengen van Now, Diabolical nog acht nummers overhield en daar een album mee had gemaakt. Zo ongeveer klinkt In Chaos Becrowned, het debuutalbum van Acârash. De gelijkenis is treffend, de invloed onloochenbaar, maar is daar dan iets mis mee? Helemaal niet! In Chaos Becrowned was gewoon een knaller van formaat die bijzonder goed in het gehoor lag.

Het verdoemde jaar des heren 2020 brengt ons het “sofomore” (tweede) album van deze Noorse booswichten. Wat vooral opvalt is dat, hoewel de mosterd overduidelijk nog steeds bij dezelfde Satyricon­-albums gehaald werd (naast Now, Diabolical toch ook Rebel Extravaganza), Acârash op Descend To Purity toch een meer eigen, unieke stijl heeft ontwikkeld, zeker in vergelijking met In Chaos Becrowned. Deze stijl klinkt wat gemener, wat donkerder en smeriger dan het huidige Satyricon.

Toch heb ik bijvoorbeeld bij het openingsnummer Descend to Purity een manifest Havoc Vulture-gevoel. Daar heb ik niet echt problemen mee, want het is nu net één van mijn favoriete Satyricon-songs. Wie het nummer kent zal dus ook meteen kunnen beamen dat Acârash niet echt voor een kalme start gegaan is. Toch is dit grotendeels een mid-tempo nummer en komt Descend to Purity pas tegen het einde toe helemaal los. Hoe dan ook een fijne opbouw voor een openingsnummer en na deze track zijn je oren alvast helemaal opgewarmd.

Dan is het al tijd voor een beetje rock ’n roll! Satanic Obsession bouwt de spanning mooi op door te starten met sologitaar en vervolgens de andere instrumenten toe te voegen, waardoor het geluid steeds voller wordt. Wanneer de volledige band uiteindelijk de bewuste sequentie speelt scheuren de heren als volleerde blackrockers de ether uiteen. Headbangen geblazen! Ook ritmisch is er een zekere opbouw te horen, van staccato naar vloeiend en dynamisch. Uiteraard kan een jankende heavymetalsolo hier ook niet ontbreken. Met een licht dissonantje, want het blijft black metal natuurlijk! Ook de extreem haatdragende schreeuw van de heer Mathiesen zorgt hier voor het nodige blackmetalgevoel.

Desecrate. Liberate start met sinistere rommelende bassen, maar evolueert opnieuw naar een “Satyricon-speelt-hardrock”-geluid. Het wordt allemaal met veel overgave gebracht en om het nummer wat op te smukken krijgen we naar het einde toe nog de obligate preacher speech én een operazanger te horen. Wat de meerwaarde van die laatste is, is me echter geheel onduidelijk.

Wat missen we nu nog? Een meezinger natuurlijk! Dat Goat, Skull, Ritual Circle geen happy sing-along wordt hoor je al bij de diepe en duistere openingstonen (als je dat nog niet van de titel had afgeleid natuurlijk). Het gesproken woord, dat hier slechts met mondjesmaat wordt benut, past perfect bij het occulte thema, maar voor het refrein wordt toch gekozen voor die typische Wongraven-grauw. En we grauwen allemaal mee:

Goat, skull, ritual circle. Pledge.
Goat, skull, ritual circle. Oath.

Mijn persoonlijke favoriet op dit album is het vadsige, gitzwarte serpent dat Below Ceremonial heet. Een nummer dat Acârash laat horen op het toppunt van zijn kunnen. Alles is hier perfect uitgebalanceerd, slepende passages worden afgewisseld met montere hardrockgitaren, de riffs klinken megavet, de subtiele en minder subtiele ritmeshifts geven je koude rillingen van genot en ja, het is nu eenmaal heel fijn als je als luisteraar lekker kan meebrullen:

Below Ceremonial!

Met Three Knives Cold wordt wat gas teruggenomen en dat komt het album toch wat ten goede. Het brengt weer wat meer balans in het geheel. Jankende, smekende gitaren storten hun wanhoopsmelodieën in doodsmarstempo over je heen. Daar word je dan misschien niet vrolijk van, het verval en verderf is hier wel heel tastbaar op muziek gezet. “To wither and die.” Zo klinkt het wel inderdaad.

En zo bijft Acârash de contrasten opzoeken, waardoor er echt meer dan voldoende evenwicht in dit album terug te vinden is. Op Steel Hunter is de toon bijvoorbeeld heel wat lichter, al is het onderwerp dat niet. Het gitaarwerk en ondersteunende ritme zijn hier verfrissend en zelfs bijna speels. Opnieuw valt me ook op hoe makkelijk deze heren pakkende riffs kunnen schrijven. Dat is toch één van de belangrijkste talenten van deze band. Misschien zoek ik wel wat teveel parallellen met Satyricon, maar de lyrics op Steel Hunter doen me toch onwillekeurig aan die van Satyr en co. denken: niet al teveel tekst, korte zinnen die in twee delen uiteenvallen en heel wat herhaling. Neem er eender welk nummer op Now, Diabolical bij en je vindt datzelfde stramien terug…

Maar laten we vooral niet té kritisch zijn. Red Stone Betrayal sluit dit album af met een meer atmosferische kijk op de zaken. Opnieuw een meer dan degelijk nummer, maar in die stijl kan je niet echt spreken van een knalfinale. Eerder een dromerige, reflectieve afsluiter die slechts één korte, hardrockgeïnspireerde uitspatting kent (rond minuut drie).

Op de bandpagina van hun label Dark Essence Records (Taake, Helheim…) staat te lezen (over het debut, maar goed): “Acârash bewaart en vindt (het genre, -red.) opnieuw uit.” Ik ben eerder overtuigd van het eerste dan van het tweede, al zijn die hardrockelementen uiteraard een leuke vondst. Het album klinkt bovengemiddeld goed en heeft een aantal sterke uitschieters zoals Below Ceremonial, Three Knives Cold en Goat, Skull, Ritual Circle. De riffs die de heren schrijven zijn bij wijlen spectaculair te noemen en ze slagen er in om met hun coole ritmewissels de gemoederen danig op te hitsen. Ook op vlak van afwisseling en algemeen equilibrium zit het zeker goed. Toch mist Descend To Purity nog wat meer (eigen) karakter en zou een iets sterker einde het totaalplaatje net wat mooier gemaakt hebben. (Nog) geen topper, maar méér dan gewoon degelijk, en die meebrullers zijn absoluut een meerwaarde. Dus zet gewoon Below Ceremonial een paar keer op maximaal volume en grauw lekker mee.

Score:

80/100

Label:

Dark Essence Records, 2020

Tracklisting:

  1. Descend to Purity
  2. Satanic Obsession
  3. Desecrate. Liberate
  4. Goat, Skull, Ritual Circle
  5. Below Ceremonial
  6. Three Knives Cold
  7. Steel Hunter
  8. Red Stone Betrayal

Line-up:

  • Anlov P. Mathiesen – Stem, basgitaar
  • Lukas Paulsen – Gitaar
  • Sølve Sæther – Drums

Links: