Roadburn 2018, donderdag

De verwachtingen zijn altijd enorm bij de ruim vierduizend kaartjeshouders van één van de belangrijkste festivals van het jaar. Natuurlijk hebben we het hier over Roadburn, dat elk jaar groter en specialer wordt en dit keer weer nieuwe locaties heeft toegevoegd om zo de drukte te spreiden en meer dan honderd optredens neer te zetten. Zware Metalen watertandde maandenlang in anticipatie voor deze knotsgekke vier dagen en was met een verdacht grote delegatie aanwezig. Redacteuren Pim Kastelein (PK), Wouter Kooy (WK), Usurperofthetyrants (UT), Niels Kreijveld (NK), Frank Geerligs (FG) en Sem Niemeijer (SN) deden allen een duit in het zakje. Ondertussen probeerde fotograaf Jurgen van Hest zoveel mogelijk bands voor zijn lens te laten verschijnen. Geniet hier (na) van onze verslaggeving van donderdag 19 april met zeventien besproken optredens.

Lees ook ons verslag van  vrijdag 20 april, zaterdag 21 april en zondag 22 april!

De eerste band die ik vandaag ga zien staat in Het Patronaat waarvoor direct al een rij te vinden is. Helaas (hoewel voor mij gelukkig) heeft Yellow Eyes behoorlijke geluidsproblemen en ben ik dus op tijd binnen om te wachten op het startschot. De uitgestrekte cascadian black doet als het dan begint wel goed zijn werk en ook de band overtuigt, waarbij de drummer kracht lijkt te willen bijzetten door letterlijk door zijn drumstel te slaan. Dit is het moment dat ik door de overlap door moet naar de Mainstage. Daar wordt namelijk geopend met een samenwerking tussen Oranssi Pazuzu en Dark Buddha Rising genaamd Waste of Space Orchestra. Dat niemand dit wil missen is wel te merken aan de enorme rij, die nu al legendarisch is, voor de deur. Natuurlijk komt dit ook door de massale tassencontrole, maar een biertje later is er wel plek te vinden. Eindelijk binnen staat het podium bijzonder vol met twee complete bands inclusief dubbele drumkit en een geweldige visuele presentatie. De muziek is bezwerend, hypnotiserend en voor sommige mensen toch te veel van het goede. Zeker tegen het einde kan je fatsoenlijk in de zaal hangen. De set die gespeeld wordt is enorm speciaal en vooral als er halverwege twee bands gelijktijdig een eigen deel spelen wordt het behoorlijk trippy. Dit optreden is bij afloop al legendarisch en schreeuwt om een uitgave op vinyl of een studiosamenwerking, wat een begin! (WK)

(Waste Of Space Orchestra)

Sannhet is een van de openers van Roadburn 2018. In eerste instantie zou de band spelen in het Patronaat maar is besloten het optreden te verplaatsen naar de Green Room. Met een aantal lentebokjes achter de kiezen rol ik een paar minuten voor aanvang de al behoorlijk volle zaal in. De post-rockers uit Brooklyn zetten een gedegen show neer met mooie bijpassende visuals, die op het scherm achter de band geprojecteerd worden. De band speelt strak, het geluid is goed, wat wil je nog meer. (SN)

Terwijl de Mainstage met de grond wordt gelijk gemaakt door Dark Bhudda Rising en Orassi Pazuzu’s Waste Of Space orkest, vertrek ik halverwege dat optreden, enigszins brommend en klagend, richting Het Patronaat om daar Khemmis te aanschouwen. Een luxeprobleem om te hebben, al zou het uitermate zuur zijn om een werelds optreden deels te laten schieten om vervolgens te worden getrakteerd op middelmatigheid. De uit Denver afkomstige doomformatie heeft dus een flinke taak om handen. Het noodlot lijkt al toe te slaan voor het optreden begint, als zanger/gitarist Phil Pendergast geen geluid uit zijn gitaar weet te halen wegens problemen met het pedalenbord. Nog even geduld dus. Het feit dat het in Het Patronaat heter is dan in de zevende cirkel van de hel en drukker dan tijdens de drie doldwaze dagen heeft niet echt een positief effect op mijn humeur. De norsheid is inmiddels aardig aanwezig als het feest dan eindelijk kan beginnen, waardoor ik tegendraads besluit dat de band extra hard zijn best moet doen om me nog voor zich te winnen, ook al heeft het natuurlijk geen invloed op de omstandigheden.

(Khemmis)

Gelukkig handelt de band kordaat en wordt er vrijwel direct korte metten gemaakt met mijn stoïcijnse gedrag. De band trapt af met Candlelight en weet vanaf de eerste seconde pakkend te zijn. Als men aan doom denkt zou men wellicht een paar muzikanten verwachten die als een stel treurwilgen loom heen en weer zwalken op het podium. Wat Khemmis laat zien had echter niet verder van dat beeld af kunnen liggen. Terwijl frontman Phil Pendergast wild heen en weer springt op het podium en poses aanneemt die de fotografen vooraan doen watertanden, maakt gitarist en brulaap Ben Hutcherson epische handgebaren waar dondergod Thor een puntje aan kan zuigen. Aan de mimiek van bassist Daniel Beiers valt af te lezen dat deze mentaal niet langer op deze aarde aanwezig is en in plaats daarvan getransporteerd is naar een andere dimensie. Wegens het smalle podium valt drummer Zach Coleman jammer genoeg een beetje buiten beeld, al wordt dit moeiteloos gecompenseerd middels het overrompelende drumwerk dat wordt afgevuurd richting het publiek. De dynamiek spat van het podium af.

Met twee ijzersterke albums onder de riem kan men zich afvragen hoe lang deze kwaliteitsstandaard gehaald kan worden. Het nieuwe nummer Isolation doet vermoeden dat de band dit met twee vingers in de neus zal blijven doen. De constant van tempo wisselende fundering, met zijn bombastische drums en denderende baslijnen, wordt aangevuld met logge riffs die doorspekt zijn met aanstekelijke gitaarriedeltjes waar deze band inmiddels een patent op heeft. Op 22 juni brengt de band het nieuwe album Desolation uit, het derde in een tijdsbestek van vier jaar, en dit is een uitstekende smaakmaker daarvoor. Na het nieuwe werk zet de band het titelnummer van de tweede plaat Hunted in. Deze publieksfavoriet weet van begin tot eind te boeien ondanks de indrukwekkende lengte die dertien hele en één halve minuut beslaat. Waar de intro vooral aanzet tot knikkebolbewegingen (op een goede manier), weet de band in een later stadium de woestheid te verdraaien en een slotstuk neer te zetten dat hartverscheurend mooi is. Het publiek geniet duidelijk en dit nummer ontvangt dan ook terecht het grootste applaus van de middag.

(Khemmis)

Het is opvallend hoe veelzijdig deze heren zijn. De duw/trek mechaniek die de twee gitaristen met hun cleane vocalen en onderbuikgrunts vertonen heeft een emotie ontlokkend karakter dat tevens weerspiegeld wordt in hoe het duo hun gitaren aanvallen: het ene moment worden er logge, verpulverend zware passages tentoon gesteld, en twee trommelslagen later gaat het tempo omhoog en schiet de band in een ontembare bulldozermodus terwijl er op de voorgrond melodische gitaarlijntjes hoorbaar zijn, zonder daarmee in te leveren aan zwaarte. Tel daarbij het theatrale aspect op, bestrooi het geheel met wat tapping solo’s en je hebt het complete pakket: deze band geeft zich volledig over aan haar songs en weet zowel visueel als auditief de zintuigen volledig te prikkelen. Het is dan ook niet gek dat elke “Are you still with us?” door het publiek wordt beantwoord met luid gejuich. Khemmis weet ondanks de omstandigheden Het Patronaat triomfantelijk voor zich te winnen. (NK)

(Stomach Earth)

Roadburn heeft dit jaar twee nieuwe locaties toegevoegd aan het programma, waardoor er, naast extra bands programmeren, ook de mogelijkheid is om de beentjes te strekken. Er moet gelopen worden, maar gelukkig bevinden de twee locaties zich op hetzelfde perceel. Vandaag is er één open als podium: de Hall of Fame, dat u misschien kent van eerdere optredens die daar zijn gegeven (buiten Roadburn om). De eerste band die ik daar tref, is Stomach Earth, en het zal blijken dat daarmee een deprimerend contrast wordt gevormd met het zomerse zonnetje buiten. De hitte blijft, maar Stomach Earth brengt death/doom van een niveau waar zelfs de meest doorgewinterde luisteraar zich door terugtrekt in de zwarte krochten van zijn ziel. Waar Mike McKenzie eerst onder de naam Nyarlathotep werkte, is uiteindelijk voor de naam Stomach Earth gekozen, een accurate omschrijving van de primitieve wanhoop die de muziek van het project uitwasemt. Ik denk dat Hornbach het met me eens is, dat dit zeker als een project te boek mag staan, aangezien de logge, dichtgepakte muziek iedere lichtzinnige gedachte voorbij sjokt. Dit optreden is dan ook alles behalve een luchtige aangelegenheid en de Hall of Fame is zo benauwd, dat ik er mijn twijfels bij heb of dat alleen door de hitte komt. Onder leiding van de heer McKenzie weet het gezelschap te imponeren, zeker zo vroeg op de dag (en het festival). (UT)

Op tijd aangekomen en genesteld aan de bar van Cul de Sac is het toezien op de opwachting van Sum Of R. Het is werkelijk bloedheet in het café en het zal slechts een voorbode zijn van hoe het toch weer enigszins zwaar te vertoeven zal worden om een band op deze locatie te zien. Zien doen we Sum Of R dan ook niet, dankzij de horde aan mensen die hun plek hebben uitgezocht. Maar genietend van een bruinbiertje dreunen de slome instrumentale klanken op een aangename wijze binnen. Wat me echter opvalt is in hoeverre deze band live vele malen harder en zwaarder klinkt in vergelijking met het vorig jaar verschenen album Orga: minder dark ambient, meer metal. Toch zal de broeierige hitte er voor zorgen dat ik het optreden van de Zwitsers niet uit zal zitten. Het smaakte echter wel naar meer! (FG)

(Sum of R)

Na het Waste of Space Orchestra orkest kan ik even bijkomen voordat ook op de Mainstage Earthless aan haar eerste show van dit festival mag beginnen. Benieuwd naar wat deze heren van de San Diego takeover hier gaan neerzetten. Wordt het eindeloos jammen of gaan we wat compactere songs horen zoals we die kennen van het nieuwste album? De opener maakt direct duidelijk dat we gaan voor lange jams die zeker de eerste paar nummers lekker rockend het tempo erop houden. Ingenieuze basloopjes die de leadgitaar ondersteunen dragen het geheel samen met de drums naar grote hoogte. Ook het nieuwere werk komt vandaag aan bod en de heren laten live direct horen dat dit ook makkelijk twee keer de speelduur van een albumtrack kan halen, oftewel live altijd eindeloos jammen. Om me heen zijn de mensen gehypnotiseerd en wordt er fanatiek met het hoofd gewiegd en wat met armen gezwaaid. Zo weet Earthless direct een tweede top optreden neer te zetten op deze eerste dag. (WK)

(Earthless)

Tijd om als gastschrijver voor Zware Metalen in actie te komen, en wel in de volgepropte en tropische Het Patronaat terwijl Cold Song van Klaus Nomi over de speakers klinkt. Gezien de line-up experimentatie van de Roadburnorganisatie past de lawaaierige post-punk van Årabrot prima tussen de andere geprogrammeerde bands van vandaag – want wat valt er nu écht buiten de boot op dit festival? Ook de Bohemieneske Amishkledij van bandbrein Kjetil Nernes valt niet uit de toon. Zijn extreem vergrote bolhoed met brede randen komt goed van pas, want het voelt alsof de zonnestralen dwars door het dak van de voormalige kerk steken. The Gospel stamt alweer uit 2016 en is vandaag het centrale element. Dat betekent dat we getrakteerd worden op noisey en post-punkerige coupletten met prominent geplaatste synthesizertoetsen en rockende gitaarrefreinen. Het ene moment staccato beukend met voortdrijvende basgitaar, het andere moment ontzettend vlot met gierende gitaarriffs. De experimentele zang van de voorman heeft wat weg van System Of A Down en The Offspring, maar de beste man zal dat ongetwijfeld tegenspreken. Feit is dat zijn aanvankelijk krachtige en onvoorspelbare zangstijl naarmate de set vordert in sterkte afneemt. Tegelijkertijd klinkt het geluid wat te gefragmenteerd en zo doet de schaapskeel van synthvrouw Karin Park (die in 2013 de Noorse inzending voor het Eurovisie Songfestival schreef) de vlotte show inkakken. Daarna pakt de band gelukkig door met een zwaar beukend en sludgende passage, maar de schade is dan echter al aangericht: Het Patronaat is flink uitgedund, zeker na de opvolgende en eindeloze Swans-jam waar geen richting in zit. (PK)

(Årabrot)

De zaal die ik doorgaans probeer te vermijden tijdens Roadburn is de Cul de Sac. Op zichzelf is er niets mis mee, maar door de beperkte ruimte is het zaak ontzettend vroeg te komen en bands te missen of genoegen te nemen met het waarnemen van geluid achterin de zaal. Ik begeef me er echter heen voor de dames Schechter en Spungin, die onder de naam Insect Ark experimentele doom met een cinematische inslag maken. Na Portal/Well mocht Insect Ark eigenlijk al geen onbekende naam meer zijn, maar met het dit jaar verschenen Marrow Hymns, is de positie van de band verankerd in het landschap van Roadburn. Nergens eenduidig in de emotie die weerspiegeld wordt, is Insect Ark een altijd spannende rit van bizarre emotionele conflicten en diepgaande contemplatie. Zo ook tijdens dit optreden, waarbij een aandachtig Cul de Sac gade slaat hoe door een even intrigerende als intieme set wordt gewerkt, met zowel de precisie als energie die je kunt verwachten van een band als deze. Hoewel het een gegeven is dat de dames vandaag studiowerk hebben gebracht, zouden ze kandidaten bij uitstek zijn voor de volgende door Roadburn aangevraagde muziekstukken. Hopelijk snel meer van dit duo. (UT)

(Converge)

Het zat er aan te komen, dat curatorschap van Jacob Bannon. Met Jane Doe en de Blood Moon-set werd in 2016 immers bewezen dat hardcore punk een plek verdient op Roadburn (de ingewikkeldere variant althans). Converge bracht vorig jaar The Dusk In Us uit en speelt die vandaag integraal. You Fail Me, de onmogelijke opvolger van het iconische Jane Doe, werd recent in een nieuw productioneel hesje gestoken en is morgen aan de beurt. Nu moet ik wanneer ik voor Zware Metalen iets schrijf over Converge doorgaans de lezer waarschuwen voor het feit dat dit wat mij betreft de beste band op deze aardbol is, maar in recente jaren is dat enthousiasme een beetje bekoeld. Met een schijngevoel van onverschilligheid benader ik vandaag dit optreden, maar aan het einde van de rit is de blinde liefde weer vol aanwezig. In muzikaal opzicht bewijst The Dusk In Us namelijk dat dit viertal nog steeds over experimentatiedrang beschikt, terwijl het d-beat doorspekte All We Love We Leave Behind in dat opzicht tekortschoot. Tegelijkertijd verplaatst Converge zich met nummers als Under Duress en Arkhipov Calm een tweetal decennia terug in de tijd door haar chaotische, overstuurde metalcoreriffs opnieuw uit te vinden.

In een liveomgeving weet Converge altijd water uit steen te persen. Wat gitarist Kurt Ballou, vandaag gehuld in een Judas Priest shirt, in zijn eentje teweegbrengt is iedere keer weer overweldigend. Het overhaaste doch foutloze drumspel van Ben Koller voelt de gitaarvirtuoos perfect aan en ook de potente achtergrondvocalen van de erratisch in de rondte bungelende bassist Nate Newton zijn een aanwinst. Gek genoeg is de zwakste schakel dan de verrotte strot van artistiek visionair Jacob Bannon die al cuppende zijn slijtage moet maskeren. Zoals inmiddels gewoon geworden is, is zijn vocale inzet eerder een vergezellend geluid dan een ontcijferbare bijdrage. Met het prachtig grijze artwork van The Dusk In Us op de achtergrond is dit optreden echter een indrukwekkende tour de force.  Dat je na acht albums met zo’n schijnbare nonchalance en een stoot urgentie een zaal als de Mainstage van Poppodium 013 aanpakt, is ongekend. Temeer ook omdat deze iconische groep zich vanavond voor al die aanschouwende gezichten ontzettend kwetsbaar opstelt. Zo gaat de titeltrack, geïnspireerd door de 90’s noiserock van Today Is The Day en het solomateriaal Wear Your Wounds, over het verwerken van tegenslagen en depressie, het opvolgende Wildlife over hen die er niet levend uitgekomen zijn en Thousands Of Miles Between Us over de recentelijk overleden vader van zanger Jacob Bannon. Na overladen te zijn met zulke openhartigheid beantwoordt het publiek de serene en uitgeputte staar van de voorman met een luid applaus. Toch komt Converge vanavond ook ongekend hard uit de hoek en ontstaat tijdens I Can Tell You About Pain een dikke pit, aangevoerd door de microfoon in het rondslingerende Jacob Bannon die als een kaalgeplukt kuiken het monsterlijk grote podium benut om een ballet-achtige opvoering neer te zetten. Maar vergeet ook de bijbehorende gangshouts en de afsluitende breakdown (de hardste sinds Last Light) niet. (PK)

(Converge)

Dan maar weer eens naar het Patronaat, dit keer is de rij voor het Zweedse Hällas die vorig jaar het bijzonder fijne Excerpts From a Future Past uitbrachten dat bij mij hoog op de jaarlijst eindigde. Bij binnenkomst valt op dat het eigenlijk niet eens zo vreselijk druk is en we dus goed zicht hebben op het vijftal in zwart geklede heren. Zelfs een cape maakt bij de zanger onderdeel uit van de garderobe wat het geheel direct een enorm protometal uiterlijk geeft. De band wisselt nummers van het zelfgetitelde debuut en het laatste album af en weet zo makkelijk een uur vol te spelen wat meermaals met gejuich wordt ontvangen. Zelf zijn de heren vrij statisch en qua geluid lijkt er ook iets niet helemaal lekker te zitten. Maar wat maakt het allemaal uit, beetje hangen alsof het de seventies zijn lukt hier prima. (WK)

Eén van de meest geanticipeerde shows van vandaag, is het optreden van proggers Ex Eye. Natuurlijk doet de term ‘proggers’ de heren ernstig tekort, want de interpretatie die het kwartet geeft van de klassieke opstelling van gitaar, saxofoon, Moog en drums ontstijgt het toch brede spectrum van prog. De kracht van hetgeen de heren op plaat hebben weten te zetten, blijkt de oorzaak van één van de meest onmogelijke druktes van de dag; zelfs achterin de zaal was het van een niveau voetjes-van-de-grond-zonder-omlaag-te-zakken. Het publiek wordt uiteindelijk meegenomen op twee golven, waarvan de een teweeg werd gebracht door de eindeloze in- en uitstroom van publiek, en de andere door de enorme spanningsboog die Ex Eye in het optreden weet te bouwen. De geschifte ritmes worden afgewisseld met gevaarlijk ontspannend ogende stukken, waarbij de saxofoon van Colin Statson het ene moment voor een complete freak-out zorgt, om zich het volgende moment in te zetten als een ware riffmachine. Ondanks de overuren draaiende afwisseling, de onmogelijkheid van het vakmanschap en de focus die zeer zeker van de muziek uitgaat, wordt hier toch een relaxte show neergezet, een prestatie van formaat. Dit is de toekomst en als je dat ontkent, was je er niet bij. (UT)

(Ex Eye)

Tijdens Ex Eye wordt de hitte me uiteindelijk teveel om de show uit te zitten, waardoor ik -geheel onverwacht- een deel van Kælan Mikla mee kan pakken. De drie IJslandse dames weten een relatief klein publiek op te trommelen met de even atmosferische als schelle cyberpunk, maar de show die wordt opgevoerd, doet voor geen enkele andere band onder. Hoewel ze nog maar vier jaar geleden zijn ontdekt tijdens een poëzie-slam, weten de dames een intense show neer te zetten, die opvallend goed past binnen het plaatje dat Roadburn dit jaar neerzet. Aanvankelijk dacht ik met een uitwaseming van Future Occultism te maken te hebben, maar het Scandinavische karakter van de muziek deed me al snel meer informatie opzoeken. Dat de taal van de muziek IJslands is, mag dus ook geen verrassing zijn, maar het schijnbaar hoge Björk-gehalte van de muziek kwam toch onverwachter binnen dan gedacht. De diepe baslijnen en de gierende synths waren hier meer op hun plek dan waar dan ook, zeker gecombineerd met het gekrijs dat de dames wisten te produceren. Een onverwachte, maar zeer waardevolle beleving, zo enkele uren na de start van het festival. (UT)

Cult Of Luna. Een band die inmiddels onderdeel is van het Roadburn-meubilair. Op een goede manier. Iedereen heeft immers een favoriete bank of stoel in zijn of haar woning. Vandaag mogen deze Zweden samen met de Amerikaanse zangeres Julie Christmas hun recente heelal-opus Mariner integraal ten gehore brengen. Eerlijk toegegeven: erg objectief ga ik dit optreden niet in. Ik ben die gozer op dat feestje die “ik heb al hun platen” schreeuwt als de naam Cult Of Luna ergens verderop in conversatie genoemd wordt. Daarnaast had ik het genoegen om tijdens Roadburn 2016 de set te mogen aanschouwen waarin het achterlijk goede Somewhere Along The Highway integraal werd gespeeld, en dat eindigde uiteindelijk in mijn top drie optredens van die editie. Om te zeggen dat mijn verwachtingen hooggespannen zijn, is een understatement. Blijkbaar deelt een groot deel van de Roadburn-bezoekers die mening, want de zaal waarin de Mainstage zich bevindt is op voorhand al prop en propvol. Dat zelfs Converge, de hoofdband van curator Jacob Bannon, dit niet voor elkaar krijgt laat wel zien dat dit gezelschap hier een thuiswedstrijd speelt.

(Cult Of Luna & Julie Christmas)

Al bij de eerste tonen valt op hoe loepzuiver de geluidsmix is afgesteld. De gelaagdheid die dit album kent had gemakkelijk verloren kunnen gaan in een modderpoel aan fonische prut, maar gelukkig wordt er niets aan het toeval overgelaten. Zo ook het geluid niet: claustrofobische sci-fi sounds kolken rond glitchy synthmelodieën terwijl de baslijnen die klinken alsof ze op een 56K modem zijn ingespeeld een solide fundament vormen voor de met galm overgoten gitaren die rijken tot aan de hemel. Nergens begeven de muzikanten zich in elkanders vaarwater, waardoor alles kraakhelder te verstaan is. Ook de vocalen snijden goed door de mix heen. Terwijl de beving van Johannes Persson’s oerbrul te voelen is tot in het derde dal universum, is Julie Christmas’ maniakale geschreeuw de nachtmerrie van elke Carglass monteur, gezien dit iedere autoruit in een miljard stukjes versplintert. Van een kinderlijke, bijna fluisterende toon via een demonische krijs landen in een bijna psychotisch lacherige zangstem: Christmas draait haar hand er niet voor om. Hoewel haar uithalen niet altijd even zuiver zijn, geven deze imperfecte vocalen de nummers een extra bezeten karakter. Daarnaast weet ze met haar uitstrekkende grijpgebaren en spastische kronkelingen de blik van het publiek als een magneet op zich te fixeren. De rest van de band staat er overigens ook niet stoïcijns bij: toetsenist en electronicatovenaar Kristian Karlsson probeert al wild headbangend zijn samplemachine vakkundig dwars door de tafel heen te drukken, terwijl gitarist Fredrik Kihlberg zich mee laat voeren op de spacey geluiden en loom heen en weer zwalkt als Jackie Chan in Drunken Master. Ondertussen staat Andreas Johansson zijn basgitaar te straffen als een overenthousiaste beul op de voormiddag van een weekend vol swingersparties, alwaar hij een soortgelijke handeling zal verrichten, al dan niet met een ander instrument in de handen. Men kan wel stellen dat er genoeg bekijks is.

Deze dynamiek werkt tevens bijzonder goed samen met de lichtshow die plaatsvindt. Gehuld in nevel, met enkel belichting vanaf de achterzijde van het podium, bewegen de silhouetten van de bandleden zich toepasselijk als een stel rondzwevende astronauten over het podium. Het visuele aspect van de band’s liveshows is inmiddels iconisch te noemen, en ook vanavond is er een lichtspel te zien dat enkel omschreven kan worden als betoverend. Elke verschuiving in de ritmesectie wordt gepaard met een soortgelijke progressie in lichtpatronen waardoor het geheel zich ontpopt tot een losstaand karakter welke een Oscarnominatie verdient. Ik kan hier een verdere woordenmasturbatie aan wijden, maar ik denk dat de foto’s van onze huisfotograaf Jurgen van Hest boekdelen spreken.

(Cult Of Luna & Julie Christmas)

Muzikaal gezien gaat het de band ook voor de wind. Hoewel Mariner een fantastisch album is, stond het live spelen hiervan nooit op de planning tijdens het opnameproces. Het is dus maar de vraag of dit live ook zo goed uit de verf komt als op plaat. Gelukkig kan die vraag met een volmondige “ja” worden beantwoord. Vrijwel feilloos wordt elk sampletje, basloopje, synth-, gitaar- en zanglijntje meegenomen in deze vertaalslag. Dat de band hierbij enige hulp van wat MacBooks inroept is niet verwonderlijk, het reproduceren van de gelaagdheid die deze plaat kent zou immers een legioen aan muzikanten vergen. In tegenstelling tot enkele andere acts op dit festival verandert deze show echter niet in een zielloos midi-trigger festijn, maar is het nog altijd het lompe analoge beukwerk dat de basis vormt en naadloos wordt aangevuld met wat elektronische fratsen. Het enige minuscule dipje in de set is Approaching Transition. Hoewel het nummer prima fungeert als rustmoment na het overweldigende The Wreck Of S.S. Needle sleept het met zijn dertien minuten net iets te lang door. Later blijkt het echter ook de rol van stilte voor de storm te vervullen. In het opvolgende en afsluitende Cygnus worden alle knoppen naar standje elf gedraaid en worden de zintuigen op een weerzinwekkende finale getrakteerd. Gedurende vijftien minuten bespeelt de band het publiek kinderlijk eenvoudig door laag op laag te stapelen en deze weer weg te nemen tot het nummer plotsklaps uitmondt in een orgasme van plompe riffs, hoge gitaarriedeltjes, overstuurde synthlijnen, razende vocalen en wervelend drumwerk. Als deze hyperintense audio-atoombom op het podium explodeert in de laatste minuten van de set, voel ik de kaken van de toeschouwers vanaf het balkon links en rechts langs me neerploffen terwijl het vloerpubliek om me heen gehypnotiseerd staat te kwijlen over wat er zich ontvouwd op het podium. De mist op het podium wordt dikker en dikker, de versterkers bereiken hun kookpunt qua hitte, de stroboscopen zwellen nog één laatste maal aan in intensiteit en ik realiseer me dat er weinig zal zijn dat dit zal overtreffen in de komende dagen. Cult Of Luna en Julie Christmas blazen met dit geestverruimende optreden ruim drieduizend man zo genadeloos hard uit hun sokken dat dit ze zich met trots de heer en meester van de Mainstage mogen noemen vandaag. (NK)

Als je in Het Patronaat blijft hangen tussen de bands ben je in ieder geval verzekerd van het meemaken van de opening van de volgende. In dit geval gaat het om Hooded Menace dat nog ruim de tijd neemt om te stemmen. Nu mag dat behoorlijk laag gaan vandaag want er staat een vertolking van het debuutalbum op het programma en eerlijk gezegd ben ik benieuwd hoe dat uitpakt met de nieuwe zanger die toch een heel ander bereik en stem heeft dan zijn illustere voorganger. Om stipt tien uur begint het optreden met een bij deze muziek passende statische vertolking en ditmaal teksten die bijna te verstaan zijn. Op de achtergrond spelen de horrorfilms die de inspiratiebron zijn voor de teksten, wat een leuk tintje geeft. Muzikaal is er niks op aan te merken en het gezelschap kwijt zich prima van zijn taak ondanks dat de hoodies vanavond door het weer vaker af dan op zijn. Mocht je op Roadburn echter naar ervaringen op zoek zijn, moest je waarschijnlijk bij de integrale vertolking van Mariner door Cult Of Luna en Julie Christmas zijn. (WK)

(Hooded Menace)

Mijn dag eindigt zoals die begonnen is: met een drummer die zijn drumstel vakkundig aan gruzelementen helpt. Net als Yellow Eyes is Weedeater ook in het bezit van een dergelijk exemplaar drummer, maar je zou het argument kunnen geven dat het van-dik-hout-zaagt-men-planken-gehalte van Weedeater zich er beter voor leent. Schijn bedriegt, zo blijkt echter, want de onnoemelijk dikke grooves die Weedeater oproept deze avond zijn opvallend genuanceerd: vele bands hebben geprobeerd dit te kopiëren en zelfs te evenaren, maar er zijn er zeer weinig die het ambacht verstaan om het in zulke goede banen te leiden als deze band. God Luck and Good Speed wordt vanavond integraal gebracht, en wordt door velen toch gezien als het hoogtepunt uit de discografie van de band. Terecht, zo blijkt vanavond, want de heren rednecks weten de Mainstage met succes af te sluiten; er wordt gepit, maar voor met de hoofdjes geknikt. En in welk universum zou dat niet het geval zijn? De monsterlijke grooves zetten iedereen in beweging, al bestaat de beweging alleen maar uit een met Dixie Dave meestampende voet. “Knakenhard”, zoals hier op de redactie nog weleens wordt geroepen, maar in dit geval dan ook écht. Er is dit weekend sludge uit meerdere scenes afkomstig, maar of dit nog getopt gaat worden, is de vraag. (UT)

Une Misère staat tijdens deze editie van Roadburn maar liefst driemaal op het podium, maar vandaag is het Cul De Sac dat de jonge IJslanders mogen afsluiten. Bij binnenkomst is, net als eerder op de dag bij Sum Of R, het café weer hartstikke vol, waardoor we achterin een plekje innemen bij de charmante merchdame van de band. Hoe het er visueel allemaal uitziet is wederom een raadsel, maar met goede hoop dat een collega het de volgende dag mag aanschouwen in de Green Room focussen we ons op de muziek. De energieke post-hardcore knalt in ieder geval vol vuur door de zaal, waarbij zelfs een op South Of Heaven geïnspireerde riff op genoeg reactie kan rekenen. Waar de band echter staat ingepland om tot 00:50 uur te spelen, besluit de merchdame naast ons op een kruk te staan en is het een halve minuten later afgelopen, om 00:30 uur. Kort, maar krachtig was het in ieder geval wel. (FG)

Lees ook ons verslag van  vrijdag 20 april, zaterdag 21 april en zondag 22 april!

Foto’s:

Jurgen van Hest (JvH013Photo)

Datum en locatie:

19 april 2018, Poppodium 013/Het Patronaat/Hall of Fame/Cul de Sac, Tilburg

Links: