Netherlands Deathfest in 013, dag 2

Het eerste weekend van maart vond in Tilburg de tweede editie van Netherlands Deathfest plaats: het grootste indoor metalfeestje van Nederland met drie dagen lang een constante stroom van death, black, grindcore en aanverwante genres op evenzoveel podia in en tegenover 013. Zware Metalen was met een stevige delegatie vertegenwoordigd: Usurperofthetyrants (UT), Black Swan (BS) en Ghostwriter (GW) haalden de drie dagen. Pim Kastelein (PK) nam alleen op vrijdag een kijkje. Niels Vinck schoot aan de lopende band foto’s.

Eén van de bands waar dit weekend toch het meest over gepraat wordt, is het machtige Dead Congregation. De band maakt een typische stijl van death metal, met diepgewortelde invloeden van Incantation en heeft zodoende al behoorlijk wat indruk gemaakt in de underground. Toch staat de Grieken behoorlijk vroeg op het programma, zij het op het grote podium. Natuurlijk komt een band met de morbide mentaliteit van Dead Congregation het best tot zijn recht in een crypte ergens diep onder de 013, maar het is interessant om te zien hoe een band van dergelijke komaf het doet op het hoofdpodium.

De zaal is goed gevuld en zal dat ook blijven tot het eind van de set, iets waar het matige geluid gedurende de eerste twee nummers weinig aan kan afdoen. Dat lompheid geen grenzen kent, wordt aangetoond door middel van ploegende, grootse riffs, die vakkundig worden afgewisseld met passages die een Immolation-achtig geluid tentoon stellen. Er wordt afgesloten met Promulgation of the Fall, dat één van de weinige werken van de afgelopen jaren is dat zich kan kwalificeren als klassieker. Een optreden dat wellicht erg kort was en te vroeg op het programma stond, maar ruimschoots aan de verwachtingen voldeed. (UT)

Het optreden tijdens de tweede editie van Netherlands Deathfest is voor Myrkskog het allereerste optreden buiten Noorwegen. En de vier heren mogen ook nog eens direct acte de présence geven op het hoofdpodium van het festival. Dat moet toch een machtig gevoel geven. Zeker wanneer blijkt dat ze een groot aantal geïnteresseerden naar de grote zaal hebben weten te lokken. Myrkskog timmert officieel al aan de muzikale weg sinds 1993 maar de aanloopfase kent een paar hick ups, zoals wisselingen in de line-up en een korte onderbreking met een herstart in ‘95. De Noren spelen een zeer snelle mix van voornamelijk deathmetal met hier en daar ook blackmetalinvloeden en weten zo vroeg op de dag ontzag in te boezemen met hun stevige muziek.

Frontman en gitarist Destructhor (ex-Morbid Angel, ex-Zyklon) heeft wel iets weg van een robuuste Noorman, zijn donkere en rauwe bromstem kan deze indruk alleen maar versterken. En met Secthdamon (ex-Zyklon en live muzikant bij Dimmu Borgir en Emperor) – eveneens op zang en gitaar – in de gelederen zijn we verzekerd van een opzwepend, fel en gezwind potje zwaar metaal. En laten we hier dan ook de uitstekende bijdragen van bassist Gortheon en drummer Dominator niet onvermeld laten.

Met nummers als Domain of the Superior, The Hate Syndicate, A Poignant Scenario of Horror brengt Myrkskog de zaal op stoom. De set wordt de nodige nummers later afgesloten met de gelijknamige titeltrack van het eerste album Deathmachine en Bleeding Wrists van het album Superior Massacre. Na dit zeer geslaagde optreden kunnen we alleen maar hopen dat Myrkskog de smaak te pakken heeft en nog veel vaker de bühne buiten hun eigen vertrouwde landsgrenzen zal opzoeken. Met de animo om deze band live op te zien treden zit het in elk geval vast goed. (BS)

Antigama. Oftewel: beukende grindcore uit Polen met een, zeker voor Poolse begrippen, lange slungel als zanger een een discografie om U tegen te zeggen. Vijftien splits, drie EP’s en zeven albums sinds de band exact zeventien jaar geleden het levenslicht zag. Antigama maakt plaatjes zoals hun landgenoten muurtjes stucen: snel maar zorgvuldig. Muzikaal is alleszins redelijk maar nummers als Stop the Chaos, Collapse, Prophecy en Eraser blijven toch echt nauwelijks hangen.

Desalniettemin krijgen de bezoekers in de tweede zaal wel een kleine drie kwartier een masterclass in het betere beukwerk, met drummer Paweł Jaroszewicz die er alles aan doet om zichzelf een dubbele enkelverzwikking te bezorgen en het snaarduo Sebasian Rokicki (gitaar) en Sebastian Kucharski (bas), die de blaren op hun vingers spelen. Daaroverheen schreeuwt lange lijst Łukasz Myszkowski de longen uit zijn lijf. Het resultaat van dit alles: een aardige moshpit in de niet heel drukke zaal. De mannen werken er hard voor, maar het blijft gemiddeld. Net als de parate kennis van het Engels van de zingende darm. (GW)

Nog een Noorse bijdrage. We wanen ons vanavond terug begin jaren ’90 voor een ouderwets potje satanische black, oftewel True Norwegian Black Metal met Tsjuder. Deze band heeft het rauwe geluid uit de beginjaren als geen ander vast weten te houden en lijkt ook op geen enkele wijze van plan hier enige concessie aan te doen.

Drummer AntiChristian is alvast achter zijn drumstel geklommen waarna ook gitarist Draugluin en zanger tevens basist Nag hun opwachting maken op het podium van de grote zaal. Alle drie de Noren zijn geschminkt, klaar om hun zwartgeblakerde herrie voor de in grote getale aanwezige metalheads te openbaren. Opperhoofd Nag heeft het lijf verder nog opgesierd met zwarte letters op de buik en een groot omgekeerd kruis op de arm. Met een ijzig gekrijs zet hij het eerste nummer Slakt in. Hierna worden Helvete, Ghoul en Demonic Supremacy gespeeld.

Halverwege het optreden ontstaat er een technisch probleem waardoor Nag zijn bas tot een paar keer toe moet afgeven aan de crew ter reparatie. Maar ‘the show must go on’ en zelfs met alleen drum en gitaar en Nag op zang, klinkt het geheel nog lang niet gek, al is het toch fijn als ook de zware grondtonen uiteindelijk weer kunnen worden toegevoegd aan de muziek. Tsjuder eindigt de set met een cover van Bathory: Sacrifice (er moet helaas tijdens dit nummer weer aan de bas van Nag worden gesleuteld) en Antiliv. Na afloop van het optreden schenkt drummer AntiChristian zijn stokjes aan het publiek, die gretig hun weg vinden naar een nieuwe eigenaar. (BS)

Een grote verrassing dit weekend is de aanwezigheid van Pete Helmkamp en consorten. Vorig jaar Angelcorpse, maar nu het obscure Kerasphorus. Vorige editie was er een titanische vertegenwoordiging van war metal, met niet alleen Revenge, maar ook oervaders Blasphemy. Dit jaar was die stempel wat minder zwaar op het festival gedrukt, dus het is fijn dat er nog enig geluid uit die hoek van ons geliefde genre te horen is. Eigenlijk is de show samen te vatten door middel van het vermelden constante blastbeats en zagende distortion, maar dat doet onrecht aan Kerasphorus.

Het is waar dat er vrij weinig aan riffs te onderscheiden valt, want de dosis distortion is dermate hoog dat er letterlijk alleen een broekspijpwapperende muur van vervormd geluid over de luisteraars wordt uitgegoten – ondersteund door het maniakale gehamer van de drums – maar daardoor wordt wel een inktzwarte atmosfeer geschapen die bijna tastbaar wordt. Dit is ook niet bepaald een optreden om gezellig favoriete hitjes te luisteren, want onderscheiding wordt zeer lastig. Het rauwe gekrijs van Helmkamp helpt daar niet bij mee, maar geeft wel extra lading aan de atmosfeer. Meer van dit soort chaos op de volgende editie alstublieft! (UT)

Tijd dan voor de geluidsterroristen van Impaled Nazarene, die binnen de kortste keren het glas heffen op Lemmy, alvorens Motörpenis te starten: de ode van de band aan Motörhead. Verderop in de set komt zelfs nog een Finse black metaluitvoering van Ridin’ With the Driver langs. Daar tussendoor: geen tijd om adem te halen, want Impaled Nazarne is een speedboot op kerosine die er met het grootste gemak nummers uit het rijke oeuvre uitgooit: van The Horney and the Horned tot Ghettoblaster, van Tentacles of the Octagon tot Sadhu Satana. Zelfs oudje Morbid Fate vliegt voorbij.

Veel beweging zit er niet in zanger Slutti666 – die zich vooral concentreert op zijn speenvarkenimitatie – maar overtuigend is het allemaal wel. Neemt niet weg dat de Duivelse Slettebak het publiek uitlokt en uitscheldt en ze er zelfs van beschuldigt stiller te zijn dan op het feestje van een Oost-Europese jeugdclub. Het kan u als onschuldige lezer de indruk geven dat men in Tilburg maar wat met de armen over elkaar stond toe te kijken, maar niets is minder waar. De pit sluit niet meer na de eerste klanken vanaf het podium en de handjes gaan na ieder nummer braaf de lucht in. Stiekem geniet de band, want met Total War – Winter War wordt een fraai afscheid gegeven. (GW)

Nog voordat Defeated Sanity zijn weg naar het podium heeft gevonden, is het al dringen geblazen op het balkon van de kleine zaal. Men wil zich blijkbaar graag van een goed plekje verzekeren bij het aanhoren van de progressieve deathmetal van deze uit Duitsland afkomstige band. En dat is niet verwonderlijk want met hun interessante tempowisselingen en technisch vernufte loopjes, die bovendien aan elkaar worden geregen door prachtige overgangen, is de stijl van Defeated Sanity tamelijk eigenzinnig te noemen. Van quasi nonchalante jazzy deuntjes tot zeer snelle en strak gespeelde technische death, met regelmatig een onverwacht maat ertussen.

Er zijn vrij lange muzikale intermezzo’s waarbij zanger Max Phelps zelfs even het podium verlaat om de muziek te laten spreken. Het is precies dat waar deze band in uitblinkt: raffinement. Het publiek is duidelijk niet gekomen om een potje te raggen, naar de vijf heren van Defeated Sanity wordt vooral aandachtig geluisterd. Een erg goed optreden waarbij de albums Prelude to the Tragedy uit 2004 en de vorig jaar verschenen Double-Split-EP Disposal of the Dead / Dharmata in de schijnwerpers staan. (BS)

Waar er vorig jaar al de nodige legendes op het podium stonden, is het dit jaar ietwat stiller. Er valt het nodige te halen, maar de exclusiviteit is nèt iets minder en het kvltgehalte van de grootheden is dat ook. Dé band om zich te meten met vorig jaar (en die daar overigens nog veel beter tot zijn recht zou zijn gekomen), is het Zweedse Nifelheim. De band verdient alleen op basis van de podiumpresentatie al de trofee voor beste band van het weekend, maar als je daar de primitieve black metal die ten gehore wordt gebracht bij optelt, is het helemaal moeilijk voor andere bands om zich hier aan te meten. Kijk, als je een band hebt die eruit ziet alsof alle leden een blackmetalkloon van Rob Halford zijn en dan ook nog onder leiding staat van de Bröderna Hårdrock, is het bijna onmogelijk voor een andere band om nog kvlt te zijn.

De volgende dag wordt overigens ook pijnlijk duidelijk waar Abbath de mosterd haalt, want de wijdbeens verschijningen die zich op het podium laten zien, zijn toch ongevierde kampioenen in het genre. De furieuze tentoonstelling van kvltklassiekertjes als Satanic Sacrifice (Neen, niet Sacrifice van Bathory. Hoe kom je erbij?) en het immer epische Storm of Satan’s Fire is haast onevenaarbaar, zo getuige ook de reactie van het publiek als de set voorbij is gevlogen. (UT)

Amper twee weken na hun succesvolle releaseparty in P60 (waar Zware Metalen uiteraard ook een kijkje nam) kunnen de heren van Sinister zich opnieuw verheugen bij de aanblik van een volle zaal. Deze keer zelf nog dichter bevolkt dan tijdens hun cd-presentatie van dertiende album Syncretism. De heren trappen af met een paar oudjes om erin te komen, zoals Sadistic Impact, en het valt direct op dat het geluid net iets beter staat afgesteld dan enkele weken geleden in Amstelveen. Zowel grunts als instrumenten klinken krachtig en komen goed tot hun recht.

Sinister gaat al de nodige jaartjes mee en kan ondanks personele wisselingen nog altijd rekenen op een breed geïnteresseerd publiek. Ook vanavond wordt dat maar weer eens duidelijk, want ook de internationale bezoeker weet een potje death als dat van oer-Hollands baken Sinister wel te waarderen. Sinister speelt een strakke set maar na een krappe drie kwartier kondigt frontman Aad Kloosterwaard, die duidelijk van het droge soort commentaar is, alweer de laatste mogelijkheid aan om ‘uit je knikker te gaan’. En met The Carnage Ending breit Sinister een einde aan het optreden dat voor de meerderheid ongetwijfeld nog wel wat langer had mogen duren. (BS)

Dertig jaar geleden verscheen één van de meer belangrijke doomalbums en tevens een hoeksteen van de epische doom. Nightfall van Candlemass vulkaniseerde het geluid van Epicus Doomicus Metallicus, maar de eerste bijeenkomst van de nu klassieke line-up maakte ook dat de chemie naar een hoger niveau werd getild. De riffs waren zwaarder en de melodieën grootser, iets wat we vanavond ook gaan ervaren op het hoofdpodium van de 013. Candlemass laat zien hoe epiek en tragiek muzikaal versmelten en geeft een show waar weinig tot niets op aan te merken valt, ondanks het afwijkende karakter van de muziek ten opzichte van de andere bands dit weekend.

Zanger Mats Levén toont zich in prima vorm en overtuigt wat mij betreft van zijn capaciteiten, want voor veel fans van de band blijft Messiah Marcolin toch een zeldzaam niveau. Ook Per Wiberg, die bandleider leif Edling vervangt, laat geen steken vallen en weet zich perfect te mengen in het gezelschap. Terecht dat deze klassieke de behandeling krijgt die het verdient. Volgende keer Ancient Dreams integraal (net als op Roadburn), want dat is wat mij betreft het summum van de band. (UT)

Het is niet bijster druk als kvlthelden Cianide het podium van de Patronaat beklimmen. Zal mij verder worst zijn, want ik heb een mooi plekje op het altijd sjieke, in tapijt beklede balkon. De death/doom van het gezelschap uit Chicago is redelijk onbekend gebleven bij een aanzienlijk deel van de metalwereld, maar dat is nu eenmaal het lot van bands in dit niche. Parallellen met Asphyx en Coffins zijn haast onvermijdelijk en wekken ook gelijk de vraag op waarom de band niet de populariteit geniet van die bands. De smerige, loodzware riffs breken ruggen en nekken, maar dat weerhoudt het publiek er niet van om volledig los te gaan. Geen pits, maar wel een gestaag knikkende massa die weet waar deze show toe dient: een dosis old school death metal, zoals we die dit weekend niet enorm vaak horen. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het geluid niet alles is op het balkon en de riffs op plaat harder binnen komen, maar dat is slechts een kleine kanttekening bij een old-school show als deze. (UT)

‘We are bringers of death, bringers of gore, but most of all, bringers of war’. Aldus de eigen introductie van het muzikale rariteitenkabinet Ghoul. De heren Digestor, Cremator, Fermenter en Dissector gaan schuil achter beulsmaskers en spelen venijnige old-school death/thrash met een flinke teug grindcore terwijl ze onderdeel zijn van toneelstukjes met steeds weer opkomende bizarre creaturen, die worden ontdaan van hoofden, ledematen of ingewanden wat er weer vaak in resulteert dat het nodige nepbloed de zaal wordt ingespoten. Figuren met een grotere rol zijn een generaal van de planeet Creepsylvania, thuishaven van de mutanten van Ghoul, die hen verbiedt terug te keren en een punk-versie van het Monster van Frankenstein, die maar nauwelijks op de been weet te blijven op het kleine podium tussen alle stagedivers.

Want de gekkigheid van de Amerikanen slaat wél aan. Het is een komen en gaan van podiumduikers en dat komt vooral omdat nummers als Off With Their Heads, Shred the Dead en Graveyard Mosh daar alle aanleiding toe geven. De handjes gaan tot aan de bar de lucht in. Ghoul neemt Spill Your Guts overigens letterlijk, want ene Dr. Filthy die namens Exhumed het nummer meebrult (niet zo heel gek omdat achter de beulsmaskers huidige én ex-leden van die band schuilgaan) gooit zijn darmen eerst in het publiek, waarna hem niets rest er zelf maar achteraan te springen.

Het punkmonster keert ook nog terug, dreigt 013 in de brand te steken maar gelukkig is daar een nóg groter monster om daar korte metten mee te maken. Als aan het einde van de show ook nog een trol de inhoud van zijn emmer het publiek insmijt (en nee, dat zijn geen bloemetjes), is de visuele en muzikale orgie compleet. Zanger/gitarist Digestor sluit af met een welgemene duik in de voorste rijen. (GW)

Geen flauwiteiten bij Gorgoroth, daarvoor zijn de spikes op armen en benen te groot en de gezichten te serieus beschilderd. De Noorse black metal rondom gitarist Infernus, bestaat dit jaar vijfentwintig jaar en trekt Europa rond om hier bij stil te staan. Meest opmerkelijk lid van de live-bezetting: Hoest, het mastermind achter Taake. Ingeschakeld omdat Infernus bandleden verslijt bij de vleet. Voor Infernus moet het een Satansgeschenk zijn dat Hoest ‘m uit de brand helpt, want sinds het vertrek van Gaahl en bassist maar vooral belangrijke schijver King ov Hell, laat de kwaliteit van zijn band over. Maar dat zijn zorgen voor morgen, nu is het feest!

Dat heeft Hoest wellicht iets te letterlijk genomen, want de zanger heeft al een slok op. En de bruine fles die hij regelmatig aan zijn mond zet, zal ook wel geen Brabants water bevatten. Op zijn vocale prestaties heeft dat echter geen enkel effect. Met zijn stem en inzet is Hoest nog boeiend als hij een boodschappenlijstje voorleest. En dat het geluid in 013 lekker in de mix staat, helpt ook mee. Pareltjes als Prayer, Revelation of Doom, Forces of Satan Storms en Cleansing Fire, gaan er dan ook in als de spijkers in het lichaam van Jezus. Waar Bloodbath als headliner van de eerste dag even op gang moest komen, gaat Gorgoroth direct vol van start en zijn de heren binnen de kortste keren heer en meester van het podium.

Terwijl de muzikanten de rol van zoutpilaar aannemen, is Hoest helemaal in zijn element. Hij loopt volop rond, deelt plaagstootjes uit met de zoutpilaren en laat het publiek meezingen door zijn microfoon aan de standaard naar hen toe te draaien. Blijkbaar gaat dat niet naar zijn genoegen, want plots smijt hij het ding woedend de eerste rij in. Een al ingeseinde roadie haalt ‘m maar snel op, terwijl Hoest beide middelvingers opsteekt naar iemand in het publiek. Die zich op zijn beurt niet verstopt en de gebaren retourneert.

Een paar minuten later moet de roadie niet alleen de microfoon, maar zelfs de zanger tussen de mensen vandaan trekken. De prestaties van Hoest leiden er niet onder en met het grootste gemak kondigt hij afsluiter Unchain My Heart!!! aan, om deze fenomenaal te vertolken. Als de laatste klanken gespeeld zijn, vertrekt de complete band op de zanger na, die uiteindelijk met zachte dwang wordt weggeleid. Nadat hij zijn microfoon een laatste keer heeft weggegooid. Vanavond was het even echt black metal, zoals black metal moet zijn. Onvoorspelbaar, raar, waanzinnig maar vooral ook heel erg lekker.

Lees ook het verslag van dag 1 van Netherlands Deathfest.
Lees ook het verslag van dag 3 van Netherlands Deathfest.

Foto’s:

Niels Vinck fotografeert

Datum en locatie:

4 maart 2017, Poppodium 013, Tilburg

Link: