Jawbreaker en de vertwijfelde viering van gedateerde emopunk in Melkweg

Thank you for that ripple of applause”, ik had me de terugkeer van Jawbreaker ook glansrijker voorgesteld, Blake Schwarzenbach. In ruim twintig jaar afwezigheid broedde een legendestatus op voor de toonaangevende emopunkband, maar de reünie blijkt – de recente emorevival met bands als Title Fight, Basement en Superheaven ten spijt – een flop. Op de dinsdag na Groezrock, waar de groep het hoofdpodium af mocht sluiten, is de kleine zaal van de Melkweg pijnlijk leeg. De ticketprijs van veertig euro, het Ajax dat in de Champions League speelt en het gebrek aan interesse zullen tesamen de matige opkomst verklaren. Ruim een maand later volgt dit verslag, wanneer de nieuwswaarde ervan tot nul gereduceerd is, vanwege de onbeschrijfelijk vreemde sfeer tijdens deze concertavond. Het meest memorabele is eigenlijk het feit dat het optreden heeft plaatsgevonden.

Als trap na (of vooraf) blijkt dat opener Beach Slang in 2019 beter is in het emuleren van Jawbreaker dan Jawbreaker zelf. Bandbrein James Alex zingt met de hese, gedempte stem van een band als The Lawrence Arms over door grunge ingegeven, dromerige punknummers. The night is alive, it’s loud and I’m drunk, tijdens opener Noisy Heaven moet hij wel drinken om met dubbel zicht een volle zaal voor zich te zien. Met een verschijning als Ryan Adams in een pak van Willy Wonka is duidelijk dat de aandacht naar de zangergitarist uit moet gaan. Roze pantalon en strik, bloemetjesoverhemd, blauw jasje met een hart erop genaaid; het voorkomen is zeker excentriek.

Toch is vooral de kledingkeuze van de bassiste tekenend. Niemand draagt meer een schooluniformjurk, de film Clueless zijn we vergeten (behalve Jawbreaker, die steken later vanavond het W-handgebaar op om afsluiter Want in te zetten). De kledingkeuze paart dus de exemplarische gedateerdheid van de muzikale inzet. Neem bijvoorbeeld de communale nostalgietrip en The Pixies-cover Where Is My Mind? die de Oude Zaal van de Melkweg transporteert naar een onzekere schuifelsessie tijdens een akelig schoolfeest in de jaren ’90. Dit zijn zaken die, net als Fight Club overigens, in de vergetelheid mogen raken. Een van liefdesverdriet bloedend hart, manisch kloppend door overmatig alcoholinname, kan zich hier echter aan ophalen, met het swingende Dirty Cigarettes, Atom Bomb en Ride The Wild Haze als eerste zonnestralen na een storm.

Een concertverslag van Jawbreaker kan uitgebreid stilstaan bij de bewogen geschiedenis van de band. Met de relatieve standaardpunk en “One, two, three, four / Who’s punk, what’s the score?”-lyrics van 24 Hour Revenge Therapy mocht de band openen voor Nirvana, tekende het voor een miljoen bij hetzelfde megalabel DGC Records (een doodzonde uiteraard) en bracht het aldaar het gepolijste en fragiele Dear You uit dat in de scene uitgekotst werd. Het trio bleek niet bestand tegen die ontwikkelingen en spatte woedend uiteen. Terugkijkende vanuit 2019 is vooral de ommezwaai in hedendaagse waardering voor de verschillende albums saillant. 24 Hour Revenge Therapy klinkt hopeloos gedateerd, terwijl Dear You wordt gezien als een huzarenstukje dat twintig jaar later een emorevival heeft gemotiveerd.

Ondanks de nostalgische cultstatus blijkt de hedendaagse terugkeer van grungerige punk keer op keer te mislukken. Een jaar geleden gaf Swervedriver ook al zo’n ongemakkelijk optreden in de Paradiso, even daarvoor kwam Texas Is The Reason tijdens Groezrock ook slecht uit de tijdmachine. American Football probeert het weer, maat met laag genoeg volume om in de indiehoek omarmd te worden. Er is een reden dat jonge bands als Basement, Balance And Composure, Superheaven of Citizen het door hen vereerde geluid van een update voorzien hebben. Vandaag is het de beurt aan Jawbreaker om door de mand te vallen. Na een verwelkomend synthwavedeuntje uit de jaren ’80 krijgt opener Boxcar de aanwezigen aan het meezingen alsof er de folkpunk van Flogging Molly gespeeld wordt, maar daarna is het snel bergafwaarts.

Het meezingen met knallers als Accident Prone of Save Your Generation gaat niet van harte en nooit uit volle borst. Geen pits, geen stagedives; wel in elkaar gevouwen handen en voorzichtig geknik. Net voorkomende bassist Chris Bauermeister sipt geduldig aan zijn Perrier mineraalwater, houdt een staarwedstrijd met het podium en lijkt op een landmijn te staan die afgaat zodra hij een stap zet. Gitarist Blake Schwarzenbach kan als zanger nooit ver weg lopen van de vierkante meter voor zijn microfoonstandaard. Drummer Adam Pfahler reduceert zijn functionele slagen tot het strikt noodzakelijke. Wanneer de meeste beweging op de planken komt van het stemmen van de gitaren tussen de nummers door, ben je als verslaggever snel uitgeschreven. De ingekakte sfeer ontgaat Blake Schwarzenbach niet en tijdens zijn opvulpraatjes erkent hij de schrijn van de situatie door de emonummers en de lyrische inhoud ervan in de zeik te nemen.

De verveling slaat toe en de geest probeert de vraag te beantwoorden waarom deze teruggekeerde emopunk vandaag de dag zo slecht beklijft. Is het zo dat de toxische mannelijkheid en testosteronpompende breakdowns van succesvolle bands als Knocked Loose en Code Orange geen plek over laten voor vertwijfeling, stilstand en onzekerheid? Is hiphop de hedendaagse punkbeweging en komt neerslachtigheid tot uiting in de deprirap waar emoties verdrongen worden door slaapmiddel? De verwarring van een overhoop liggende twintiger die niet weet wat hij met zichzelf aan moet, komt wellicht alleen nog aandoenlijk over. De bezoekers van vanavond (met een relatief hoge leeftijd, bij een recent optreden van Basement stond ik in de dezelfde zaal alleen tussen tieners) lopen er minder warm voor nu ze hun leven op de rails en meer zekerheid hebben. Dan ga je uiteindelijk zelfs op de VVD stemmen.

Genoeg zoldergefilosofeer. Na Shield Your Eyes word ik uit mijn gedachten gewekt door een toegift die, gegeven de omstandigheden, gênant lang op zich laat wachten. Het publiek baant zich ongeïnteresseerd een weg door Jinx Removing en Kiss The Bottle en ondergaat een laatste opleving wanneer lijflied Want ingezet wordt. De telefoons komen ineens tevoorschijn om het piekpunt van een tot op dat moment matig concert vast te leggen. Tevreden wordt iedereen uit zijn lijden verlost, want in de zorgvuldig gecureerde social media feed kan een puzzelstukje aan selectief geluk toegevoegd worden. Vandaag is zowel het publiek als Jawbreaker verantwoordelijk voor een optreden dat in geen enkel opzicht het onthouden waard is.

Foto’s:

Koen de Gussem (Visual Violence)

Datum en locatie:

30 april 2019, Melkweg, Amsterdam

Link:

Melkweg