Cradle of Filth – Damnation and a Day

Cradle of Filth – Damnation and a Day (From Genesis to Nemesis)


Wat ik jarenlang niet meer mogelijk achtte is bij deze toch gebeurd: Cradle of Filth heeft na een aantal missers van formaat weer eens een plaat uitgebracht die mij bijzonder weet te boeien. OK, de plaat heeft nog maar weinig te maken met de muziek die men maakte ten tijde van “Vempire” en”Dusk and her Embrace”, maar wat ik hoor is een band die erin geslaagd is de een agressieve, doch melodieuze plaat af te leveren die tegelijkertijd vernieuwend is en toch meer dan ooit teruggrijpt naar zijn begindagen. Vergeet misbaksels als “From the Cradle to Enslave” en “Midian”, gooi rommel als “Bitter Suits to Succubi” en “Live Bait for the Dead” in de vuilnisbak en koop gewoon “Damnation and a Day”!


De plaat opent, zoals iedere plaat van Cradle, met een klassiek aandoend meesterwerkje, getiteld “A Bruise upon the Silent Moon”. Enige verschil met vroeger is dat alle strijkers, blazers en koren nu niet uit een keyboard komen, maar het resultaat zijn van een opnamesessie met het Budapest Film Orchestra/Choir. Een beetje zoals op de laatste plaat van Dimmu Borgir, maar dan minder theatraal en iets dreigender. Plots hoor je de verhalende stem van narrator Dave McEwen en barst de hel los met “The Promise of Fever”.


Wat een opener! Zelden heb ik Cradle of Filth zo bevlogen, hard en snel weten klinken. De Koorzang is dreigend, de riffs zwaar en de zang opzwepend. Wat verder opvalt is dat de muziek eindelijk weer eens een goeie sound heeft. Persoonlijk vond ik de band na “Dusk and her Embrace” productioneel verre van indrukwekkend, er scheelde altijd wel iets aan de sound. Hoe anders is het nu! De gitaren klinken vet, de keyboards staan goed in ballans met het orkest en de drums zijn eindelijk eens fatsoenlijk hard in de mix gezet.


Het navolgende “Hurt and Virtue” is wat epischer, maar niettemin hard en ontzettend opzwepend met een hoog haarzwiepgehalte. Er zitten enkele interessante wendingen in de nummers en de ballans epiek/agressie is hier bijzonder geslaagd.


Iets meer dan vijf minuten later daveren de tegels alweer uit mijn vloer met het ultrasnel openende “An Enemy led the Tempest”. Deze song kenmerkt zich door een enorme variatie aan tempi en enkele onverwachte breaks.


Tijd voor nog een hoorspel. “Damned in Any Language” is uiteraard vergelijkbaar met de intro (misschien iets meer bombast). Ook nu horen we het nieuwe hoofdstuk inleiden met een spoken word.




“Better to Reign in Hell” is het volgende nummer die de revue passeert. Dit is een goed in het gehoor liggende afwisselende song met hier en daar een rustpuntje erin verweven. Niet het beste nummer van de plaat, maar wel eentje die naar het einde toe nog wel venijnig zijn tanden laat zien.


“Serpent Tongue” is een song die mij persoonlijk af en toe doet denken aan de “Midian”-plaat, maar ook aan het debuut van de band, “The Principle of Evil Made Flesh”. De vrije structuren en sommige heavy riffs herinneren vooral aan dat debuut. Het refrein doet me dan weer denken aan het zwakke “Midian”.


Wat volgt is echter van hoog niveau. “Carrion”, de volgende track, is ongetwijfeld één van de meest geslaagde songs op deze plaat. Hier horen we Cradle zoals ze altijd zouden moeten klinken: snel, geïnspireerd, afwisselend, bombastisch en meer metal dan ooit.


Het derde hoordstuk wordt ingeleid zoals de twee voorgaande. Dit keer heet het klassieke werkje “The Mordant Liquor of Tears”. Deze keer geen Dave McEwen aan het woord. Het stuk blijft instrumentaal en werkt opbouwend naar een climax toe.


“Presents from the Poison-Hearted” is enigszins vergelijkbaar met “Serpent Tongue”. Enerzijds horen we een aantal vette blasts en een theatrale inleiding die er mag zijn, anderzijds doet de band me hier weer denken aan “Midian”. Toch is deze song veel sterker dan “Serpent Tongue”.


In “Doberman Pharaoh or Destiny Wore a Bondage Mask” (wat een titel) horen we een experimenterend Cradle. In deze song worden de orkestrale partijen ten volle benut en horen we (onder andere in de aanvang van het nummer) enkele Oosters aandoende melodieën die we niet gewend zijn van Cradle of Filth. Het middenstuk is iets thrashier, maar de band eindigt met de nodige dramatische bombast. De dameszang doet me in dit nummer trouwens denken aan ‘Sisters of the Night’, een nummer van Tulus.


“Babylon A.D. (So Glad for the Madness)” is de eerste single van de plaat, al vraag ik me af waarom. Akkoord, in dit nummer zitten de meeste rustige stukken, maar goed vind ik dit dus niet. Het nummer hangt juist door de vele rustpunten als los zand aan elkaar. Het klinkt als wat rommelig aan elkaar geplakte riffs en niet als een echt nummer. Het zou me verbazen als dit een hit wordt.


Thans zijn we bij het laatste hoofdstuk van de plaat aangekomen, dat wordt ingeleid door griezelige “A Scarlet which Lit the Season”. Ook hier geen Dave McEwen. Wel wordt het volgende “Mannequin” ingeleid door een spoken word van Madame Slam (die we zouden moeten kennen van Madame Slam’s Bedtime Stories).


“Mannequin”. Het klinkt vrouwelijk en de song wordt dan ook gekenmerkt door de steeds terugkerende engelenzang van Sarah Jezebel Deva. Persoonlijk zou ik dit nummer als single gekozen hebben. Dit nummer ligt immers prima in het gehoor en variatie is troef. Misschien dat dit de tweede single wordt. Wie weet.


Ook “Thank God for the Suffering” (geniale titel) is een erg melodieuze song die rijk aan variatie is. Uitgesponnen midtempo stukken met een gezwollen sfeer wisselen zich af met snelle blasts wat uiteraard zorgt voor een contrasterend effect. De trage passages zijn haarfijn uitgewerkt en de arrangementen zitten, hoe pretentieus ook, erg goed in elkaar.


Het laatste echte nummer is “The Smoke of Her Burning”. Een overwegend snelle song die een stuwende drive heeft. Blasts, thrashpolka’s en rollende basdrums wisselen zich constant af. Een prima song, met hier en daar heerlijke bangstukken. Het nummer eindigt berustend gaat onmerkbaar over in de Grand Finale zijnde het outro, “End of Daze”, waarin we een Dave McEwen voor een laatste keer en op zijn meest dreigende moment horen.




Na zeventien songs, verpakt in vier hoofdstukken, zit het muzikale avontuur erop. Bijna 77 minuten lang heeft Cradle of Filth mijn aandacht bij de les kunnen houden en al scheldt iedereen mij voortaan maar verrot als zijnde untrue, deze band heeft zonet een prachtig album afgeleverd. De commerciële knieval is dus uitgebleven en de band is tegen alle verwachtingen in weer op niveau. Puur objectief gezien staat de muziek tegenwoordig zelfs dichter bij de sound van het debuut dan ten tijde van pakweg “Cruelty and the Beast”.
Nu, criticasters zullen de band ongetwijfeld weer overstelpen met allerlei verwijten, maar uiteindelijk: “the play is the thing”. Het siert Cradle of Filth dan ook dat ze net door alle kritiek strijdvaardiger en meer bezield dan ooit klinken. Of zoals Hand Kudszus het ooit zei: “Een schip kan geen diepgang hebben zonder ballast”.


Tracklisting:

i) Fantasia Down

2) A Bruise upon the Silent Moon

3) The Promise of Fever

4) Hurt and Virtue

5) An Enemy Led the Tempest

i) Paradise Lost

6) Damned in Any Language (A Plague On Words)

7) Better to Reign in Hell

8) Serpent Tongue

9) Carrion

i) Sewer Side Up

10) The Mordant Liquor of Tears

11) Presents from the Poison-Hearted

12) Doberman Pharaoh or Destiny Wore a Bondage Mask

13) Babylon A.D. (So Glad for the Madness)

i) In the Scented Garden

14) Mannequin

15) Thank God for the Suffering

16) The Smoke of her Burning

17) End of Daze



http://www.theorderofthedragon.com/